Lisanne van Aert schreef Een fanbriefroman. Een egodocument oorspronkelijk als theatermonoloog. Voor hard//hoofd bewerkte ze de monoloog tot acht afzonderlijke delen, geïllustreerd door Joost Dekkers. Acht weken lang, iedere zondag een deel. Acht eerlijke fanbrieven, die samen een ontroerend egodocument vormen.
V.
Vroeger was ik nooit echt fan van dingen. De posters die op mijn kamer hingen, hingen daar om de sociale conventies omtrent meisjeskamers niet te breken. Als ik twee weken met mijn ouders naar zee was geweest, deed ik bij thuiskomst twee dingen: mijn beste vriendinnetje bellen en de Top40 checken. Wij gingen niet naar campings met minidisco’s waar de hele avond lang de zomerknallers werden herhaald. Ik zag het als een achterstand dat ik geen kleffe herinneringen had op Summerjam van The Underdog Project , geen groepsfoto’s aan een pingpongtafel of zwembad. Achteraf ben ik heel blij dat het Lied van de Zee me nostalgisch maakt.
Een keer viel ik bijna door de mand. Het was bij de rekstokken en ik haalde Ashanti en Shakira door elkaar, met een overtuiging waaruit bleek dat ze voor mij inwisselbaar waren. Ik herleefde deze schaamte dit jaar toen ik moest opbiechten dat ik Faust niet heb gelezen, en van Kafka ook nog niks, aan een groep mensen die literatuur als lectuur verslinden.
Het was zondagavond en ik zie parallellen in het leven. De enige oplossing is om je in een context te bewegen waar de mensen zich niet in je interesses interesseren. Zo kan je om de beurt iets over je eigen expertise vertellen. Zeggen dat het allemaal niet zo bijzonder is als het klinkt, en zo zelf bijzonder klinken. Erachter komen dat macrobiologie en postmodernistisch theater in gronde best wel hetzelfde zijn. Beiden proberen voor een buitenstaander zo onbegrijpelijk mogelijk te lijken, om zo de juiste personen buiten te sluiten.
Er zijn twee manieren om bij wederzijds begrip te komen: dezelfde obscure muzikant als bureaublad, of geen enkele overlapping in hobby’s of passies of gektes en toch besluiten samen nog een biertje te drinken. Als het weer licht wordt bezopen beslissen dat het voor iedereen beter is van leven te ruilen. Omdat het minder ingewikkeld is ergens de ballen van te begrijpen, dan een beetje. Vervolgens sleutelbossen wisselen, veel plezier wensen. Voelen dat alles minder zwaar is. Schoenen uittrappen op een vreemde deurmat. Iets van jezelf terugvinden in de koelkastpoëzie van de ander, terwijl je thuis nog beweerde dat soort Blokkerkunst te haten.
Je kan ook besluiten binnen te blijven en fanbrieven aan je beste vrienden te schrijven.
Voor ik stop met het zoeken van excuses voor de huidige omstandigheden in mijn eigen jeugd, wil ik aan mezelf bewijzen dat ik als autonoom denkend wezen ben begonnen. Ik bedoel hiermee bewijs dat niet is vertroebeld door schaamte of tijd, maar fysiek aanwezig is in de woonkamer van het huis van mijn ouders.
In 1999 – ik was toen vijf – maakte de dorpskunstenaar twee schilderijen: een van mij en een van mijn broertje. We staan afgebeeld met alles waar we van houden. Ik draag mijn lievelingsjurk met een beer erop. Voor mij staat een bord met een paling, daarnaast ligt een cd van Mozart. Ik geloof dat ik niet lief lach.
Ik was best radicaal voordat ik een sociaal overbewustzijn kweekte. Of misschien probeerde ik mijn vader te zijn.
Illustratie: Joost Dekkers
--
Lisanne van Aert is schrijfster van pamflet, ode en bouquetreeksroman. In haar werk probeert ze naast pulp en poëzie ook cultuurkritiek te verschaffen.
Joost Dekkers is illustrator. Zijn tekenwerk verraadt een voorkeur voor het analoge en onaffe.