Het jaar is bijna voorbij en daarom zet Hard//hoofd de beste stukken van 2018 nog één keer in de schijnwerpers.
Als mensen je niet de kans geven om je diepste gevoelens aan hen op te biechten, kun je altijd nog te biecht gaan bij mussen. Een kort verhaal van Wiard van der Kooij.
Pietje zat in de bus. Hij was op weg naar Amsterdam CS om zich van het leven te beroven, want hij was zo depressief als een deur. ‘Lieve God,’ dacht Pietje terwijl hij een vrij fraai maar vreugdeloos meisje dat de bus binnenging gadesloeg.
In principe was Piet niet onooglijk, daar lag het niet aan. Hij was een weifelaar: ‘geen wijven maar twijfels!’ Vergeef me, dat waren Pietjes woorden nu eenmaal en als ik de boel rooskleuriger zou voorstellen zou je het mij ook niet in dank afnemen, toch?
Nimmer had Pietje op een meisje durven afstappen. Innige vriendschappen met vrouwen had hij wel. Deze vrouwen vertelden hem geregeld dat hij zo goed kon luisteren, maar ze waren volkomen onbekend met het begrip wederhoor.
Pietje zou zo graag met een vrouw uit eten gaan, wisten zijn vriendinnen dat echt niet?
Hij zou een chic jasje dragen op een mooie neutrale spijkerbroek voor een casual twist, plus een donkerblauw hemd met in de stof verweven stippen.
Treurig.
Terwijl Pietje over dineren dagdroomde, dachten de dames:
Piet is lief, maar een mietje en geen man.
Onze zielenpoot rende vliegensvlug naar het stationsgebouw, zoveel zin had Pietje om z'n pietepeuterige pleurisleven te beëindigen.
‘zo groot was zijn lul nou ook weer niet, of wel?’
Al hollend dacht Piet eraan hoe magnifiek het Centraal Station was, hoe begaafd Cuypers was, hoe hijzelf nog niet eens een blokhut kon timmeren. Tevens dacht Pietje aan zijn hart, dat 24/7 bloedde als een rund.
Pietje verscheen bijtijds op het perron: de intercity naar Enkhuizen – zijn geboorteplaats – bevond zich nog ergens ter hoogte van Weesp. Dus om de tijd te doden zette Pietje ‘Suicidal Thoughts’ van Biggie op. Een liedje dat prima bij Pietje past, maar dat ik zelf liever oversla, vanwege P. Diddy die heel vervelend door de lyrics van The Notorious heen miauwt. Overigens vond Pietje P. Diddy ook irritant, maar omdat hij zich al zo ellendig voelde, kon het hem bar weinig schelen.
Mogelijk is dat een graadmeter voor depressiviteit: indien de hypeman-kwaliteiten van P. Diddy je geen zorgen baren, kun je maar beter gauw aan je huisarts vragen of die wat antidepressiva kan voorschrijven. Je kunt jezelf natuurlijk ook voor de intercity naar Enkhuizen werpen, zoals Pietje voornemens was.
‘Oei, ik heb honger,’ dacht Pietje, ‘want mijn maag rammelt als de ketenen die de nazaten der tot slaaf gemaakten nog altijd in onze rotmaatschappij torsen!’
En evenals laatstgenoemden had Piet het er maar zwaar mee: hij had die dag nog geen ontbijt genoten. Zodoende verliet Piet het perron om op zijn gemak naar de HEMA te wandelen, alwaar hij een broodje halve rookworst met mosterd wilde kopen.
Terwijl Pietje in de rookworstenrij stond, schreeuwde een jongedame zijn naam.
Het was Pietjes vriendin Petra, die klaarblijkelijk net gedumpt was en popelde om Pietje haar relaas te doen. Pietje luisterde naar Petra, maar toen hij doorkreeg dat hij zijn trein zou missen, probeerde hij haar af te wimpelen. Helaas slaagde Pietje er niet in Petra te onderbreken – ze bleef maar dingen zeggen als ‘dus ik zeg zo…’ en ‘heeft ‘ie het aan haar verteld?!’ en ‘zo groot was zijn lul nou ook weer niet, of wel?’
‘Jakkes, wat een gore praat,’ dacht Pietje, ‘Ik kan niet eens een hapje van mijn rookworst nemen.’
Toen Pietje eindelijk terug was op perron 8a, stond de trein er natuurlijk al en was hij te laat om zich ervoor te werpen. Snikkend staarde Pietje naar de intercity. Ter vervolmaking van zijn misère droogde hij abusievelijk zijn tranen met het broodje rookworst dat hij nog altijd in zijn rechterhand hield, hetgeen erin resulteerde dat Pietje mosterd over zijn halve gezicht uitsmeerde.
‘Als je ons een stukje rookworst geeft, veranderen wij je in een mus. Dan ben je net zo dom als wij en zijn al je problemen voorbij.’
De jongeman bleef maar wat staan huilen, terwijl uit treinen stromende reizigers hun wegen vervolgden. Ten slotte sjokte Pietje naar het einde van het perron. Aldaar begon hij zijn broodje maar op te eten, want het zag ernaar uit dat hij nog wel even leven bleef, hoewel hij daar beslist geen zin in had.
Pietje hing tegen zo’n geel vertrektijdenbord dat niemand ooit nog gebruikt. Vijf mussen verzamelden zich in een halve cirkel om hem heen, ze hupten wat op en neer en keken Piet nieuwsgierig aan.
‘Wat is er allemaal aan het handje?’ vroeg een van de vogeltjes aan Pietje.
Het was de eerste keer dat iemand eens aan Pietje vroeg wat er was.
‘Ik wil gewoon dood zijn,’ gaf Pietje eerlijk toe. ‘Kijk, als je van plan bent zelfmoord te plegen, voel je je erg ellendig. Maar het allerergst is als je te laat komt voor je eigen suïcide, dan is er echt niets meer om nog voor te leven. Ik heb geen vriendinnetje en mijn studie is stom, als ik schrijf gaat het alleen maar over mijn angstgevoelens, van dat pathetische en narcistische gewauwel.
Ik kan verdomme evengoed een kutmus zijn, zoals jij.’
‘Als jij ons je rookworst geeft, veranderen wij je in een mus. Dan ben je net zo dom als wij en zijn al je problemen voorbij,’ zei de mus. De andere mussen knikten instemmend.
‘Kunnen jullie dat?’
‘Gemakkelijk.’
‘En jullie hebben nooit gedoe met liefde, studie, zingeving?’
‘Zelden.’
Pietje gaf de mussen zijn broodje rookworst.
Vertederd keek hij toe hoe de kleine diertjes het in een mum van tijd opvraten.
‘Nu wil ik een mus worden!’ zei Pietje, die sinds hij het idee gevat had om zichzelf te doden niet zoveel enthousiasme en hoop gevoeld had.
Maar de mussen vlogen gierend weg.
Dit is stuk werd eerder gepubliceerd op 18 oktober 2018 en is onderdeel van Hard//hoofd's best of 2018.