Fotografe Katarina Hruskova maakt iedere zondag een verstild tweeluik. Het verhaal ligt tussen de beelden, buiten het kader. Schrijfster Hanneke Hendrix reageert met een tweeluik in tekst. Woorden en beelden die zich aan elkaar spiegelen, tegen elkaar aan schuren of zijdelings schampen.
1.
“Zak hooi,” zei Marie.
“Nou ja,” zei Chantal. “Zo hoeft het nou ook weer niet.”
“Ik heb steeds zo’n zin om hem op dat smoeltje van ‘m te timmeren. Met z’n zelfhulpboeken. Gatverdamme.”
“Nou ja,” zei Chantal. “Hij bedoelt het goed, hoor.”
Marie sloeg haar armen over elkaar. Ze keek uit het raam van het koffiehuis waar ze zaten. Chantal roerde in haar koffie en schudde haar hoofd.
“Ja Marie, weet je wat het is?”
Er viel een stilte.
Chantal trok haar wenkbrauwen op.
“Moet ik nou ja of nee zeggen?” zei Marie.
“Weet je dat het is?”
Weer was het even stil.
“Nee?” zei Marie aarzelend.
“Wat is nou de verbindende factor tussen al die mensen die jou dwarszitten?”
Marie keek verfrommeld.
“Hoe bedoel je?”
“Nou, precies zoals ik het zeg: wat is de enige verbindende factor tussen al die mensen en al die problemen die je met iedereen hebt?”
“Dat ze irritant zijn?” zei Marie.
“Nee,” zei Chantal.
“Ja, maar het is allemaal erg irritant.”
“Ja, nee, maar dat bedoel ik niet.”
“Hè?” zei Marie.
“Jij!” zei Chantal.
“Wat?”
“Jij bent die verbindende factor! Jij!”
Het was weer stil. Nu langer.
“Hè?” zei Marie nog eens.
“Ja, ik ga het niet allemaal uitleggen. Denk er maar eens over na.”
Chantal trok haar jas aan.
“Ik vind hem trouwens helemaal geen zak hooi. Ik vind dat jij de liefste man van de wereld hebt.” Chantals stem sloeg over. “Je mag je in handjes knijpen met iemand als Carl. Echt hoor.”
Chantal beende de deur uit. Marie keek in haar kopje. Kutwijf, dacht ze. Ik zal jou eens op je bek timmeren. Met je kutkop.
2.
Marie zwaaide de zak over haar schouder. Douwe Dabbert, dacht ze, met haar toverknapzak. Ze pakte de spade uit de bakfiets en liep het bos in. Ze neuriede een liedje. Het mocht dan wel zo zijn dat iedereen tegenwoordig vond dat je alles maar moest snappen en begrijpen, dat je tegenwoordig niet gewoon chagrijnig kon zijn, zonder dat daar een uitlegbaar jeugdtrauma aan ten grondslag moest liggen, maar dat kon Marie gewoon effe niks schelen. Iedereen kon de klere krijgen en Carl al helemaal. Grote huilebalk.
Er riep een uil door het bos en Marie moest aan Twin Peaks denken. Ze hoorde het jazzy tunetje van de serie in haar hoofd. Als ze een hand vrij had gehad, had ze gevingerknipt. De dikke kaften van de zelfhulpboeken van Carl prikten door het canvas van de plunjezak in haar rug. Geen paperbacks voor Carlie, nee nee. Carl was een man die dingen kon zeggen als: “Goedkoop is duurkoop” en “Je kunt beter investeren in iets degelijks.”
Nou, dat mocht allemaal wel zo zijn, maar dat had hij nu geen fuk aan. Met z’n mandala-schilderen en praten over zijn gevoelens. Op een open plek in het bos gooide Marie de zak van haar rug en begon te graven.
Bij depressies moest je gewoon wat meer lichamelijke arbeid verrichten. Gewoon gaan hardlopen. En er was helemaal niks mis met ergernis. Je lekker ergeren is goed voor het hart, had ze tegen Chantal gezegd. Maar die had gezegd dat ze er niks an vond, aan ergeren. Misschien is dat wel het enige waar ik echt goed in ben, dacht Marie. Ik ben heel erg goed in ergeren. Efficiënt en gezond ergeren. Dáár zou ze eens een zelfhulpboek over moeten schrijven. En dan binnenlopen qua geld en dan lekker van Carl scheiden.
Maar goed.
Zo ver was het nog niet.
Eerst effe die boeken.
Ze gooide de plunjezak in het gat.
In het maanlicht schepte ze het gat weer dicht met aarde en toen het gat gedicht was veegde ze het zweet van haar voorhoofd en ademde ze eens goed in en uit.
Zo, dacht ze. Dat was lekker.