De schrijver van deze brief ging tegelijkertijd en naar dezelfde school als de kinderen van minister Arie Slob, en leeft nog altijd met de wonden van de homofobie op die school. Hij doet een openhartige oproep aan de minister.
Beste Arie Slob,
Dit waren roerige dagen voor je, na je uitspraken over reformatorische en gereformeerde scholen die ouders schriftelijk vragen afstand te doen van homoseksualiteit. Je zit in een lastige positie, dat begrijp ik. Aan de ene kant sta je pal achter de vrijheid van meningsuiting, aan de andere kant verdedig je de vrijheid van godsdienst; en dan ook nog die lastige scheiding tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Dat snap ik wel. En ik snap ook wel dat je dacht dat met je uitspraak dat er ‘wel sprake moet blijven van gelijke behandeling van leerlingen’ de kous af zou zijn. Dat bleek niet zo.
Beste Arie, laat me je een beeld schetsen: stel je een jongen voor die zo met zijn geaardheid in de knoop zit dat op het moment dat hij er achter kwam dat hij homo was zijn allereerste gedachte was dat hij naar de hel zou gaan.
Stel je een jongen voor die dieper en dieper in de kast kruipt, die zich verbergt voor de buitenwereld en het gevoel heeft met niemand te kunnen praten over zijn gevoelens. Stel je voor hoe pestkoppen deze jongen constant met zijn vermeende homoseksualiteit pestten – alsof ze het róken.
In de kerk niet veilig, thuis niet veilig, op school niet veilig
Stel je voor dat deze jongen tijdens de godsdienstlessen te horen krijgt dat homoseksuele mensen een enkeltje naar de hel verdienen, dat er een duidelijk verband bestaat tussen homoseksualiteit en pedofilie, dat AIDS een straf van God is, en dat homoseksualiteit ontstaat door seksueel misbruik en genezen kan worden.
Stel je voor dat de jongen zelfs tijdens deze lessen wordt gepest, dat de leraar hem achteraf terzijde neemt en zegt dat hij ‘de pesterijen over zich afroept’, en dat hij zich ‘maar wat mannelijker moet gedragen’. Stel je voor dat deze jongen ook thuis constant grappen over homo’s hoort, in zijn kerk regelmatig naar preken luistert over hoe verdorven homo’s wel niet zijn. Stel je voor dat een vriend van de familie hem op het hart drukt dat het ergste wat zijn ouders zou kunnen overkomen is als hij homo zou blijken te zijn. In de kerk niet veilig, thuis niet veilig, op school niet veilig.
Stel, het wordt deze jongen te zwaar, en elke keer als hij naar school fietst, en hij het spoor moet oversteken bij het laatste stukje naar de school toe, hij er stiekem van droomt te blijven staan. Dat hij wacht op een trein die over hem heen zal walsen. Stel je het spoor voor, dicht bij een natuurpark en een museale attractie, met in de verte de architectonisch in-het-oog-springende gebouwen van een hogescholencomplex dat grenst aan de middelbare school waar hij naar onderweg is.
De school waar jouw kinderen en ik heen gingen was géén veilige omgeving
Arie, je kent het spoor dat ik beschrijf goed, want je kinderen fietsten er waarschijnlijk ook overheen. We zaten immers op dezelfde school, jouw kinderen en ik. Nee, ik kan me hen niet voor de geest halen. Ik kan me weinig mensen voor de geest halen. Mijn pesters wel. Een aantal van hen waren mijn leraren. Ik herinner me ook het handjevol vrienden dat ik had. Maar de rest? De andere leerlingen? De bijstanders? De anonieme klasgenoten? Amper. Volgens mijn therapeut is dat normaal voor mensen met mijn soort trauma.
Kennissen met kinderen op de school verzekeren me ervan dat de school door de jaren heen flink is veranderd. In de godsdienstlessen wordt niet meer gepredikt over hoe slecht homoseksualiteit is. Er schijnt zelf een gay-straight-alliance te zijn, nu. Maar toen ik erheen ging, toen jouw kinderen erheen gingen, was het géén veilige omgeving, althans niet voor homoseksuele mensen en andere lhbti+’ers. Nergens had de school laten optekenen dat ze tegen homoseksualiteit was, dat was niet nodig. Er was destijds niemand uit de kast, zelfs ik niet. Op de scholen waar je deze week je vingers aan brandde is de vijandigheid groter, zul je misschien zeggen. Misschien. Maar de kans is groot dat als je een zoon had gehad zoals ik, hij het op deze school, die jij zo goed kent en waar je je kinderen heen durfde te sturen, net zo moeilijk had gehad.
En ik weet zeker dat je achteraf spijt zou hebben gehad van je keuze. Mijn ouders hebben dat wel: ze hebben me laten weten dat het ze spijt dat ik zoveel pijn heb opgelopen, zoveel trauma’s. Ik durfde destijds niks tegen ze te zeggen over de pesterijen, uit angst voor de vraag: ‘Maar ben je dan ook homo?’ Omdat ik wist dat ze bewust hadden gekozen voor de school die mij zo hard afkeurde, wist ik zeker dat mijn ouders me uit huis zouden zetten als ik die vraag met ‘ja’ zou beantwoorden.
Mijn hart gaat uit naar de lhbti+’ers op de scholen die je een hand boven het hoofd houdt
Beste Arie, ik weet dat je het niet verkeerd meent. Ik weet dat je homo's een warm hart toedraagt, tenminste, dat verzekeren mijn ouders me. Maar ik vraag me af of je je werkelijk verplaatst in de mensen die je zegt te beschermen. Ik hoop daarom dat deze brief je bereikt, en dat mijn verhaal je helpt je voor te stellen hoe onveilig veel scholen voor jonge lhbti+’ers zijn. Ik hoop dat je je het spoor herinnert waar jouw kinderen en ik dagelijks overheen moesten. En dat je je voorstelt wat er had kunnen gebeuren als ik, als je denkbeeldige zoon, op een dag niet de moed had kunnen vinden door te fietsen.
Ik leef nog, godzijdank, maar dat heeft me heel veel moeite gekost. Mijn hart gaat uit naar alle jonge lhbti+’ers op de scholen die je met je uitspraken een hand boven het hoofd houdt. De jongeren die het niet hebben gered, of die nu aan het vechten zijn om te overleven.
Een school met een identiteitsprofiel waarin homoseksualiteit wordt afgekeurd kan nooit een veilige omgeving zijn voor homoseksuele leerlingen. Het is olie op het vuur van de pesters. En het is een vrijbrief voor leraren om weg te kijken of zelfs actief mee te doen. Na jaren aan traumatherapie zijn de wonden die ik heb overgehouden aan de school waar mijn ouders en jij voor kozen nog niet geheeld.
Beste Arie, geef een ander signaal af. Het had destijds zoveel voor mij kunnen betekenen.
Naam van de briefschrijver is bij de redactie bekend.