Elke week zit schrijfster Kira Wuck een half uur in een wachtkamer. Ze trekt een nummertje, hoewel ze geen afspraak heeft, kijkt om zich heen en wacht. Elke zondag een andere wachtkamer, met een andere sfeer en andere wachtenden. De wachters worden vastgelegd in prachtige tekeningen van Ludwig Volbeda.
Ik ben eerlijk gezegd behoorlijk zenuwachtig omdat ik eigenlijk geen geldige reden heb om hier te zitten. Ik ben bang om door de mand te vallen omdat ik iedereen nauwlettend bestudeer. Bloed wordt afgenomen om te kijken hoe het met iemand gaat, van buiten kun je niet altijd zien wat iemand onder zijn leden draagt. Het blijft daar verborgen zoals de meeste eigenschappen en gedachten verborgen kunnen blijven, zelfs als je iemand denkt te kennen zijn er dingen die je van buiten niet kunt zien. Bloed liegt niet. Terug naar de wachtkamer.
Er zitten uiteenlopende types hier. Iedereen zit met zijn hoofd naar het televisiescherm gedraaid waar een natuurdocumentaire over reptielen te zien is. Het is zo wel makkelijk om iedereen te bestuderen omdat ik als enige in de tegenovergestelde richting ben gaan zitten. Bovendien heb ik niets met reptielen en ben ik daar ook een beetje bang voor. Eigenlijk doet er niemand hier wat voor zichzelf, de televisie heeft alle aandacht opgeslokt. Er wordt gelachen om een soort hagedis die op zijn rug gevallen is en zich weer probeert om te draaien. "Zit je zo in de film?" zegt een vrouw tegen een man die bijna te laat doorheeft heeft dat hij aan de beurt is. Er begint een vreemde soort samenhorigheid te ontstaan. Mensen steken elkaar aan met gelach en praten over de reptielen.
Mijn nummer verschijnt nu op het beeldscherm en ik had eigenlijk voor dit moment weg willen zijn omdat ik een angsthaas ben, maar gelukkig gebeurt er, zoals ik eigenlijk wel verwacht had, helemaal niets. Ik kan gewoon blijven zitten.
De sfeer wordt intussen steeds rumoeriger, iedereen volgt nu gespannen de perikelen van een kikkergezin. Een oude man lacht huigelijk om slow-motion beelden van parende kikkers. Daarna moet vaderkikker een dam bouwen zodat zijn kikkervisjes, die in een poel vastzitten, de rivier in kunnen stromen. Een vrouw zegt optimistisch tegen een andere vrouw: "Het kan nooit diep zijn. Kijk maar, want je ziet de zon door het water".