In het Hoofd//stuk doen schrijvers een poging om de weg naar het verhaal vast te leggen. Welke tips hadden zij willen krijgen toen ze begonnen? Waar begin je, hoe begin je? Welk advies zullen ze nooit en dan ook nooit meer opvolgen? Lees het in het Hoofd//stuk. Emma Laura Schouten zit op de andere stoel, namelijk op die van de redacteur. Als manuscript-begeleider krijgt ze vaak de vraag of een tekst potentie heeft om Het Boek te worden. Maar heb je eigenlijk wel iets aan die vraag, en wat is het antwoord?
‘Heeft het potentie, of ben ik mijn tijd aan het verdoen?’ Manuscripten die mijn kant op komen voor feedback worden vaak begeleid door varianten van deze vraag, die me altijd even treurig stemt. Er schemert een alles-of-niets-attitude door in de manier waarop mensen met hun schrijfdromen omspringen – een attitude die, daar ben ik van overtuigd, die dromen frustreert of uiteindelijk zelfs om zeep helpt. Laat ik vooropstellen: als je plezier hebt in schrijven, is het nooit tijdverspilling. Maar dat sociaal-wenselijke antwoord is niet wat de schrijvers wier manuscripten ik onder ogen krijg willen horen. Wat zij wel willen, is een ja/nee-antwoord op de eigenlijke, onderliggende vraag: is mijn droom om een boek te schrijven – en publiceren – realistisch?
Het is natuurlijk mooi om dromen te hebben in het leven, en misschien zelfs wel noodzakelijk: wij mensen zijn ambitieuze wezens die het nodig hebben om naar iets uit te kunnen kijken, ergens naartoe te werken. Voor veel mensen heeft een van die ambities en dromen de vorm van een boek met hun naam op de omslag. Maar met grote dromen komt grote druk, en die druk kan een averechts effect hebben op je creativiteit en motivatie, twee elementen die juist zo cruciaal zijn voor het schrijfproces. Die twee pijlers moeten je daarom koesteren en beschermen, en dat kan door de grote schrijfdroom op te delen in behapbare, haalbare doelen.
Schrijven heeft nog altijd het imago van een gave: je hebt het of je hebt het niet.
Persoonlijk denk ik dat het idee van de ondeelbare grote schrijversdroom samenhangt met de hardnekkige mythe dat schrijven alleen of voornamelijk een kwestie is van talent. Waar we het volkomen vanzelfsprekend vinden dat topsporters – die toch bepaald niet talentloos zijn – zich elk uur van de dag in het zweet werken om 0.002 seconde sneller over een of andere finish te sjezen, heeft schrijven nog altijd het imago van een gave: je hebt het of je hebt het niet.
Die houding zorgt voor een impasse als het aankomt op het realiseren van de grote droom genaamd Het Boek: als het buiten jezelf ligt of iets te bereiken is, maakt dat het in feite zinloos om er tijd en moeite in te investeren. Ik kan ernaast zitten, maar steeds als ik de vraag ‘heeft mijn manuscript potentie?’ krijg, bekruipt me het gevoel dat het hier misschien om een kater gaat van ons calvinistische verleden, waarin het bij je geboorte alvast vastlag of je in de hemel of hel terecht zou komen – zoals je begrijpt een uitstekende drijfveer om je leven goed in te richten.
Mijn werk als schrijfcursus-begeleider heeft me eenduidig laten zien dat schrijven te leren is. Iedereen kan schrijven, en iedereen kan er beter in worden – door het te oefenen. Maar om gericht te oefenen is het zaak die grote droom onder te verdelen in kleinere dromen. Stel je in plaats van ‘ik schrijf de volgende bestseller’ als doel: ik wil graag een hyperrealistisch dialoog kunnen schrijven, ik wil mijn personage binnenstebuiten leren kennen, of ik wil me eens aan een ander genre wagen. Deze dromen zijn van zichzelf al concrete doelen: je kunt je opgeven voor een schrijfcursus, aansluiten bij een schrijfclub, meedoen aan een schrijfwedstrijd of andere manieren vinden om deze doelen effectief te behalen. En het mooie is: zulke kleine dromen brengen je dichter bij de zo begeerde grote droom. (En nu jij, Calvijn!)
Het lijkt tegenstrijdig, maar het mooie is dat je dus niet actief met je prospectieve boek bezig hoeft te zijn om er toch naartoe te werken. Veel beginnende schrijvers hebben het gevoel dat ze heel precies tijd moeten reserveren voor het werken aan hun boek, en het klopt dat we in onze drukke levens onze roosters fel moeten bewaken, willen we tijd overhouden voor persoonlijke projecten. Maar deze aanpak leidt al snel tot de zogenaamde oplossing om één keer in het jaar een hutje op de hei te huren voor een vijfdaags geïsoleerd schrijversbestaan. De waarheid is dat dit minder bijdraagt aan je ontwikkeling als schrijver, dan elke dag in je dagboek schrijven, of wekelijks brieven opstellen aan je oma. Die schrijfproducten zijn dan misschien niet direct materiaal voor je toekomstige roman, ze zorgen er wel voor dat schrijven onderdeel is van je routine, en dat is misschien wel een van de belangrijkste onderdelen van het schrijfproces.
Dus laat de obsessie met talent los. Schrijf, en durf daarbij klein te dromen; zet haalbare, realistische doelen voor jezelf en vergeet onderweg niet plezier erin te hebben. Voor je het weet heb je zoveel stappen genomen dat die grote droom ineens binnen handbereik is – alleen blijkt die droom tegen die tijd niet meer zo groot: in plaats van Het Boek blijkt het ineens gewoon om een stapel papier te gaan met jouw naam op het voorblad. Hadden we dat maar vanaf het begin af aan geweten.
Zit jij vol goedbedoeld advies en wil je ook een Hoofd//stuk schrijven?
Mail dan jouw tekst naar kiki@hardhoofd.com!