'Terwijl de kamer om me heen tolde en jouw krullen en Jasons lach bij elk rondje langs flitsten in een waas van wijn, muziek en liefde, leek het leek alsof er nooit iets zou veranderen.' Een kort verhaal van Nora van Arkel.
Onze vriendschap duurde 8 jaar. We woonden samen in een klein appartement aan de Lijnbaansgracht, een plek die jij vond na maar één dag zoeken, waardoor ik vermoedde dat je het aanbod al geaccepteerd had voordat je mij erover vertelde. Ik maakte er geen probleem van, want vanaf het begin regelde je van alles voor me en mijn leven werd er alleen maar beter op. Toen jij voor het eerst je zorgverzekering zelf moest regelen van je ouders, zocht je alles uit – ook voor mij. Het enige wat ik nog hoefde te doen was tekenen, en betalen. Je kocht een nieuwe dekbedhoes voor me om onze verhuizing te vieren, en een nieuw bureau. We fietsten samen naar mijn eerste college, zodat ik de weg niet kwijt zou raken. Toen mijn opa binnen een week ziek werd, in het ziekenhuis belandde en overleed, bakte je pannenkoeken voor me. Dat was het enige eten dat ik binnen kon houden als ik me slecht voelde, en dat wist je. Ik zat op een van de vier krukken aan onze hoge IKEA-bartafel en keek toe hoe je eieren, melk en bloem op gevoel door elkaar mixte. Ik heb je nooit een weegschaal of maatbeker zien gebruiken. Toch smaakte alles wat je maakte altijd precies zoals het bedoeld was. Wanneer ik kookte overheerste de smaak van houtskool, zout, of een willekeurig kruid waarmee ik uitgeschoten was. Je glimlachte altijd als je mijn eten at, alsof iemand iets grappigs in je oor fluisterde. Je klaagde nooit.
Toen ik een week wegging op veldwerk, ontdekte ik, terwijl ik mijn rugzak op het krakerige stapelbed aan het uitpakken was, dat je een foto tussen mijn kleren had gestopt. Het was een polaroid waar we samen opstonden, jij met je handen in de lucht en je krullen in mijn gezicht, ik met een grote grijns en mijn ogen dicht. Het was de eerste avond die we samen doorbrachten, het soort avond waar er nog vele van volgden. Ik dacht dat de foto kwijt was, verloren, maar in die week zonder jou vond ik hem elke avond opnieuw in mijn handen.
Ik had het naar mijn zin in de kleine, veilige wereld die we met zijn drieën gebouwd hadden, inclusief de eindeloze voorraad aan bubbeltjeswijn – totdat onze stufi op was.
Vanaf het moment dat jij Jason leerde kennen was ik bang dat het minder zou worden. Dat onze avonden samen op de bank of aan de bar verruild zouden worden voor iets romantischer, iets beters. Maar in plaats daarvan maakte je ruimte voor mij in jullie prille relatie. We gingen met zijn drieën uit eten, naar de film. In het donker hield je mijn hand vast. Nooit had ik het gevoel dat ik te veel was, ongewenst. Als jullie tijd alleen nodig hadden, dan zei je: ‘Het is tijd voor seks, Sanne,’ en stuurde luchtkusjes mijn kant op en aaide over mijn hoofd, net zo lang tot ik in mijn kamer verdween. Daar luisterde ik glimlachend naar het kraken van jouw bed, blij dat je iemand gevonden had met wie je dat kon delen.
Soms kwam je ’s avonds mijn slaapkamer in en kroop je, zonder iets te zeggen, naast me onder de dekens. Dan legde je zo zacht mogelijk een arm om me heen en viel vrijwel meteen in slaap. Ik bleef dan nog een hele tijd wakker en genoot van jouw lichaam, zo dicht bij het mijne. Je rook naar kamille, door de olie die je voor het slapengaan zorgvuldig in je haar masseerde. Ik keek naar de orchidee naast mijn bed en probeerde zo stil mogelijk te liggen, om je niet wakker te maken. Als ik dan vervolgens toch wakker werd in een lichte, lege kamer, was jij al bezig met ontbijt maken, voor ons.
Toen het einde van je bachelor eindelijk in zicht kwam, plande je de anderhalf jaar erna vol met stages, maar allemaal in Nederland, zodat je niet hoefde te verhuizen. Je zei dat je nooit zonder mij zou willen wonen, en zonder Jason, natuurlijk, want hij zat naast je op de bank. Na al die jaren waren jullie nog steeds samen en was ik nog altijd niet klaar met sommige vakken uit het eerste jaar. Het stoorde me niet, ik had het naar mijn zin in de kleine, veilige wereld die we met zijn drieën gebouwd hadden, inclusief de eindeloze voorraad aan bubbeltjeswijn – totdat onze stufi op was.
We vierden dat we vier jaar in ons appartement woonden door een groot feest te geven voor al onze vrienden. Je zag het als een excuus om een deel van de meubels die ik mee had gebracht te vervangen door nieuwe en alles zag er spic en span uit. Jason stond al vanaf het begin van de avond achter een klein tafeltje naast de deur, waar hij cocktails schudde voor iedere nieuwe binnenkomer. Uiteindelijk kende ik maar de helft van de gezichten en had het geregend buiten, waardoor niet alleen het trappenhuis maar ook de vloer van ons appartement met modder bekleed raakte. De kamers stonden vol met mensen en jij leek het enorm naar je zin te hebben. Je had een kort, strak jurkje aan en je krullen golfden over je schouders bij elke stap, van het ene sociale praatje naar het andere. Ik zat op de bank en keek toe hoe mensen die ik nog nooit eerder had gezien het laatste van de sterke drank inschonken, die ik had uitgezocht en jij had ingeslagen. Ik vroeg me af waarom ik hier nog was, maar bedacht dat jij de reden was, en bleef zitten. Een paar jaar later gingen we voor de zoveelste keer met zijn drieën op vakantie. Je kocht interrailkaartjes – het laatste jaar dat we daar gebruik van mochten maken voor we te oud waren, dat mocht maar tot je 26e – en stippelde een route uit. Jason zat naast mij op de bank, terwijl jij aan de keukentafel zat met je laptop.
‘Milaan?’ vroeg je, ogenschijnlijk aan niemand in het bijzonder, maar ik ging er vanuit dat je het alleen hardop zei om Jason erbij te betrekken. Het antwoord dat telde was het mijne.
‘Ik heb gehoord dat Milaan saai is, als je niet van fashion houdt,’ zei hij.
‘Dan doen we Florence,’ zei je beslist. Zonder mij ergens om te vragen.
Jason boekte het hostel met één hand aan de computer, en zijn andere arm om jouw schouders.
Een minuut duurt nog steeds even lang, of de klok nu goed staat of niet.
In de trein sliep jij met je hoofd op mijn schoot en je benen uitgestrekt over Jason. Af en toe keken Jason en ik elkaar kort aan, maar dan richtten we ons snel weer op het deel van je lichaam dat je ons toebedeeld had. Zachtjes aaiden we je en jij sliep alsof je in jaren niet geslapen had. Florence bleek prachtig, maar ons hostel krakkemikkig. Je zei tegen mij dat we het verdomme hadden kunnen weten en ik knikte, ook al wist ik niet precies wat je bedoelde. Jason keek je die eerste avond amper aan en voor het eerst had ik het gevoel dat ik iets miste, dat jullie iets zonder mij hadden, maar de gedachtes werden verdreven door jouw armen om mijn schouders, jij die op mijn rug sprong en me gierend van het lachen aanspoorde om over de pleinen te rennen, door de Italiaanse nacht. Toen jij al was gaan slapen stond ik op het balkonnetje van onze hostelkamer, enigszins bang dat het me niet zou houden, maar gerust met het idee in deze tijdloze stad te pletter te vallen. Jason kwam naast me staan en keek naar boven, naar de sterren. Even voelde ik zijn zachte hand om de mijne, maar voor ik het wist was hij weer binnen, zijn tanden aan het poetsen. Ik ging in het kriebelige bed liggen en keek naar de onderkant van het matras boven me, waar jij op lag, onzichtbaar maar toch dichtbij, tot lang nadat het om ons heen stil was geworden.
Jouw werk bracht je door heel Nederland, maar altijd sliep je thuis. Soms was Jason er, soms niet, maar alle dagen dronken we thee voor het slapengaan, ook al was je er pas om drie uur ’s nachts. Als ik op de bank in slaap was gevallen, de bank die je lang geleden in plaats van de mijne had gezet, die veel lekkerder sliep, maakte je me wakker met een zachte aai over mijn wang, een lok haar achter mijn oor. Ik werkte vlakbij huis, nog altijd hetzelfde huis, en stapte elke dag op de fiets, hoewel ik net zo goed had kunnen lopen. De dagen waarop we alle drie samen waren, brachten we door met eten, films, cava en dansen in de woonkamer. Terwijl de kamer om me heen tolde en jouw krullen en Jasons lach bij elk rondje langs flitsten in een waas van wijn, muziek en liefde, leek het leek alsof er nooit iets zou veranderen.
*
Vijf korte, ongemakkelijke minuten duurde de seks met Jason. We waren op weg om een cadeau voor je te halen, voor je 27e verjaardag, dat peperdure servies dat ze alleen in Utrecht verkochten en dat je al zo lang wilde, omdat je het mijne niet mooi genoeg meer vond. Toen we op de trein stonden te wachten, zag ik in Jasons ogen die blik die hij normaal alleen voor jou bewaarde. Ik keek naar beneden en ja, daar was de karakteristieke bolling in zijn broek. Ik kon het niet helpen en maakte – midden op het perron – de beweging die ik jou al zo vaak had zien maken, mijn vingers omsloten de stof van zijn broek. Bij de aanraking sloot Jason zijn ogen, drukte mijn hand steviger tegen zich aan en liet al zijn adem in één zucht lopen.
Eenmaal in de wc, bleef zijn been vastzitten in zijn broekspijp, wat zeker een minuut gekost moet hebben. Uiteindelijk besloten we het gewoon te doen met zijn broek op de vloer van het toilet. Achter de muur waar mijn wang tegenaan gedrukt zat – precies naast de witte spoelknop – reden de treinen voorbij. Ik voelde de trillingen door de muur, tussen de stoten van Jason door, waarbij zijn bovenbenen tegen mijn billen kletsten. Hij kreunde veel te luid voor een openbare plek, en ik sloeg naar achteren, raakte op goed geluk zijn been, wat hem alleen maar aanmoedigde. Hij kwam niet veel later en ik voelde hoe wat in jou hoorde te zitten in mij leegliep, pulserend als een langzaam stervend hart.
De ruzie tussen jou en Jason duurde 36 minuten. De ovenklok liep verkeerd, maar toch keek ik er nog op. Het was fijn om een soort houvast te hebben, ook al wist ik dat het niet gebaseerd was op de waarheid. Een minuut duurt nog steeds even lang, of de klok nu goed staat of niet.
Toen we binnenkwamen zonder cadeau, wist je dat er iets mis was, want je wist wat we gingen doen – we hadden immers geen geheimen voor elkaar. Ik kon je niet aankijken en kroop weg in het hoekje van de bank, de bank die jij had gekocht omdat je na twee jaar uitgekeken was op de mijne. Intussen begonnen er gaten in de mooie stof te vallen, waardoor het lelijke, gele schuim eronder zichtbaar werd. Ik plukte aan de randen, waardoor er steeds meer uitpuilde. Ik herkende je stem haast niet, zo lelijk, zo jaloers. Je was er zo zeker van dat ik iets fout had gedaan.
Het koste me maar negen minuten om twee tassen in te pakken. De meeste van mijn spullen waren ingeruild voor beter, nieuwer. Geüpgraded, noemde je dat, alsof je een beter abonnement had afgesloten, nu met nog meer zenders waar je toch nooit naar ging kijken. Het enige dat ik je nooit had laten weggooien was mijn paars met witte orchidee, die ik tegen ieders verwachting in – ook die van mij – als sinds de dag dat ik uit huis ging zelf in leven hield. Elk jaar bloeide hij weer, niet uitbundig, maar gematigd, gedoseerd. Hij nam niet de ruimte over waar hij in stond, hij zette niet alles naar zijn hand. Hij was een subtiele aanwezigheid, met een schoonheid die pas opviel als je er lang genoeg de tijd voor nam om na te denken hoe zo’n bloem uit zo’n verkreukeld stokje kon groeien. Je had er niet één keer naar gekeken.

Nora van Arkel kan niet zonder kaasplankjes, genre-overschrijdende schrijfexperimenten, Ottolenghi en haar eeuwig uitdijende boekenkast. // nora@hardhoofd.com

Femme ter Haar is illustrator en animator. Ze fietst rond door haar woonplaats Utrecht met een schetsboek vol krabbels en een hoofd vol ideeën. In haar werk zoekt ze naar manieren om juist datgene dat moeilijk onder woorden is te brengen te verbeelden, om zo de onbegrijpelijke wereld om haar heen iets beter te begrijpen.