Er is alweer van alles om te doen (‘wat een energieverspilling!’, ‘laten ze het geld aan nuttiger zaken besteden!’, ‘het ziet er niet uit, zo’n kluitje pinguïns om zo’n paal!’), maar juist daarom zoek ik het nu in de warmere benadering van het vrij nieuwe fenomeen op de grotere treinstations:
de Verwarmingspaal.
We hebben deze winter barre koude moeten ondergaan en hoewel de meningen daarover eveneens verdeeld waren (‘heerlijk, die ouderwetse kou!’ of ’wanneer begint in godsnaam die lente!’), hebben we ons toch bijna allemaal staande weten te houden. Een belangrijk overlevingsmiddel voor mij was bovengenoemde Verwarmingspaal.
Het waren die momenten op koude stations - waar de snijdende wind niet alleen door het station raasde, maar ook door mijn kleren heen woei – die mij telkens deden denken dat ik binnen afzienbare tijd zou sterven aan een longontsteking.
Maar dan was daar: De Verwarmingspaal.
In de verte ontwaarde ik een oranje gloed, een zonnig aangezicht in een winters tafereel.
Ik snelde mij naar de plek in de verte – was het een fata morgana? – en voelde tot mijn grote vreugd een deken van warmte mijn gezicht bedekken. Dichterbij gekomen zag ik een ijzeren paal, weinig fraai in zijn aangezicht, maar door de oranje gloed oh zo prachtig en hoopgevend bovendien.
Ik schaarde mij in het groepje eveneens verkleumde reizigers om de paal en voelde langzaam mijn ledematen ontdooien. Het was hemels.
De paal blijft elke keer zo’n anderhalve minuut branden en moet dan indien gewenst weer opnieuw aangezet worden door middel van het indrukken van De Knop.
Spoedig ontstond er een warm saamhorigheidsgevoel en mocht iedereen één keer De Knop indrukken om zo de hele groep te verwarmen. Toen de trein kwam, hadden we nog net geen telefoonnummers uitgewisseld, maar het had gekund! Samen lijden werkt immers verbroederend en samen gered worden des te meer. Dus hulde aan De Paal, voor het verwarmen van mijn lichaam en voor het verwarmen van mijn hartje.