Ik word op de Dappermarkt mee uit gevraagd door iemand, terwijl ik met kinderen van scouting sta te collecteren voor Jantje Beton (ja, in een padvinderspakje). Als ik mijn telefoonnummer geef, komt uitgerekend op dat moment iemand van de organisatie langs om te kijken of alles wel goed gaat en zie ik de kinderen uit mijn ooghoek verdwijnen. Ook heb ik dorst, en bel mijn moeder. ‘Ik heb alles onder controle,’ zeg ik.
‘Zijn het jouw kinderen?’ vraagt de jongen.
‘Nee,’ zeg ik, ‘goddank. Ik bedoel: ik ben dol op kinderen maar ik heb ze niet. Nog niet. Waar zijn ze eigenlijk?’ Die gingen net de Etos in, de snoepafdeling, meldt de organisatie mij. Ik heb enorme dorst, en drink de mierzoete kleuterlimo die voor de kinderen bedoeld was dus maar op. ‘Ik moet nu zoeken,’ zeg ik. De jongen glimlacht begrijpend.
Dit is de fase waar ik me bevind: ik sta op de Dappermarkt, en blijkbaar ook op de relatiemarkt, met grenadine en andermans kinderen die ik kwijt ben.
Als de Marktjongen even later ook echt een bericht stuurt, krijg ik direct hartkloppingen. Mijn laatste markt-ervaringen met de schrijver, de filosoof en de econoom stortten mij in een regelrechte recessie. Ik ging hier toch nooit meer aan mee doen? De enige manier waarop ik hieraan mee kan doen, is als het deze keer radicaal anders doe.
Op een dag moet ik kiezen tussen eten met mijn zieke familielid of een vage, niet-gedefinieerde afspraak met de Marktjongen
Fast forward. De Martkjongen en ik doen een aantal leuke dingen. We gaan varen op een boot die hoogstwaarschijnlijk stuk is, naar een concert, in een reuzenrad, naar een toneelstuk, en mijn fiets terugzoeken die ik ben kwijtgeraakt in een protest – het zijn geen normale afspraakjes, maar in ieder geval nooit saai. Ik doe het deze keer allemaal anders: ik heb mijn lelijkste kleren al aangehad (het scoutinguniform, met das), ik vertel direct over mijn familiesores, en ik wacht af. De Marktjongen is rustig en relaxed, dat is een goed tegengewicht. Alle afspraakjes zijn namelijk chaotisch, en vaak lastminute. Dit wordt afgewisseld met dagen van stilte en verwarring, waarin hij mijn stukjes op internet leest, foto’s bekijkt, maar geen ‘hoe gaat het?’ stuurt. Dan weer een vrolijk berichtje over in de zon zitten en zien we elkaar weer? O nee, hij redt het niet, maar ik kan wel vanavond laat naar hem komen? Op een dag moet ik kiezen tussen eten met mijn zieke familielid of een vage, niet-gedefinieerde afspraak met de Marktjongen. Als ik op de afgesproken tijd naar een plaats vraag, volgt die locatie niet, hij is ziek, sorry voor het late melden. Ik stel voor om dan misschien maar niet meer af te spreken – tenzij hij misschien wel duidelijkheid wil geven?
Zo zie je maar: ik ga het deze keer anders doen. Ik ga voor het eerst in mijn leven grenzen stellen. Wat is het ergste dat er kan gebeuren?
De allereerste keer dat ik een grens stel, word ik direct afgedankt. ‘Nee, dan hoeft het inderdaad niet’ – zoiets schrijft de Marktjongen. Ik kan nu doen alsof het me geen pijn doet, omdat ik deze keer op mijn hoede was. Maar het doet fucking pijn.
‘Ik heb nu toch wel heel erge twijfels,’ aldus de ander. ‘Ik weet niet of ik nu al zoiets serieus op de lange termijn aan kan gaan.’ Ik knipper even, ‘lange termijn’? Ik vroeg niet om een huwelijk, maar om een plan voor diezelfde avond.
Ik ben een godvergeten diva dat ik denk dat je het recht hebt om teruggeappt te worden
De stroom van vriendelijke appjes en attenties is veranderd in een parade van second-guesses en twijfels. Die ongeveer neerkomt op: ik ben een ongelooflijk zeikwijf. Met torenhoge eisen, belachelijke langetermijnvragen, absurde ideeën over vóór aanvang van een afspraak afzeggen, ik ben een godvergeten diva dat ik denk dat je het recht hebt om teruggeappt te worden… Wacht even, ik heb dit toch allemaal niet geïnitieerd?
Waar ken ik dit van? Het duurt even voor ik het me daagt.
Marktplaats, denk ik, dit is hoe mensen op Marktplaats doen.
Verkoopplatform Marktplaats is een verzamelplek van allerlei horrorachtige verkoopinteracties. Het instagram-account @marktplaatsgekkies toont daarvan de ergste ervaringen in screenshots. Een gemiddelde Marktplaats-verkoopdeal gaat als volgt. Je verkoopt bijvoorbeeld een zak tuinaarde. Eén van de twee is extreem geïnteresseerd, stuurt een stortvloed aan berichten.
Koper: ‘Als je akkoord gaat, vertrek ik nu. Ik kom er nu aan. Ik betaal wel gewoon 50. Over! Tot straks.’ De ander van de twee, bijvoorbeeld de verkoper, wil nu concreet worden: ‘Oké, hoe laat denk je dat je er bent?’
(bericht gelezen)
Verkoper: ‘Kom je nog vanavond?’
Koper: ‘NEE MAN BEN JE ACHTERLIJK HET IS KLOTEWEER, JE DENKT TOCH NIET DAT IK DAAR DOORHEEN GA, EN SWS VRAAG JIJ VEEL TE DURE PRIJS, WEET JE WAT STIK ER MAAR IN!!!!!!!!’
Of,
Verkoper: ‘Betaalverzoek: 550,-’
De koper: ‘Hoezo stuur je een betaal verzoek heb alleen contant heb geen bankrekening ben crimineel ben net vrij’
Verkoper: ‘Grappig hoor. Niet kopen neem ik aan?’
Koper: ‘Ja ik wil hem wel kopen maar met contant geld want heb geen bankrekeningnummer. Waarom zou ik daarover liegen?!!!!!’
En zo gaat het altijd. Het is vrijwel altijd degene die het meest onredelijk was, die een woede-uitbarsting krijgt. En het is altijd de één die heel geïnteresseerd is die zich ook weer het snelst terugtrekt. De soapachtige dynamieken op @marktplaatsgekkies zitten vol onredelijkheid, gaslighting, geheugenproblemen, wegwerpen en bizarre impulsiviteit.
Ik ben aan het daten met een marktplaatsgekkie, realiseer ik me. Bij navraag hoor ik van mijn vriendinnen, mannelijke vrienden en broer, dat dit heel vaak voorkomt. Het is een Marktplaatsgekkie-epidemie. Mensen die smeken om een afspraakje en het dan ineens afzeggen. Mensen die eindeloos blijven verzetten. Mensen die voor eeuwig in een textuationship blijven. Mensen die ghosten, breadcrumben of orbitten. Mensen die geen tijd hebben om af te spreken vanwege een hardnekkige voetinfectie, overleden moeder of ruzie met hun scriptiebegeleider – maar die wel de tijd hebben om daarover in geuren en kleuren te oversharen. Mensen die na vijf minuten zeggen dat ze geen vibe voelen. Mensen die eisen dat je je agenda voor ze vrijhoudt, dan zelf met drie anderen aan het afspreken zijn.
Wanneer zijn we elkaar als marktwaar gaan gebruiken, en hoe komen we hier vanaf?
Het gaat er allemaal om wat we onszelf waard vinden. Zijn we een koopje, of een langetermijn-investering?
Ik sta even later op de bruiloft van mijn vrienden K. en P, in een prachtige tuin midden in het park. Ze geven elkaar het jawoord. Ik denk aan een liedje van cabaretière Kiki Schippers. Je hebt twee soorten mensen, zei ze: mensen die je als ‘huis’ behandelen, of mensen die je als ‘tuin’ zien. Een huis is iets waar je een sleutel van laat maken, iets duurs en exclusiefs. Een tuin heeft geen slot en is voor iedereen open. Veel mensen denken dat ze vrijblijvend in een tuin kunnen vertoeven, maar wat als je zélf die tuin bent?, zong Kiki. ‘Wat als ik ook naar binnen wil?’
K. en P. zien elkaar niet als een tuin, maar als een huis: er is commitment. Ik heb niet eens iemand meegenomen – de Marktplaatsjongen heb ik nooit durven vragen om zoiets groots.
‘Ik wil eigenlijk uit de tuin,’ denk ik. Maar ik moet er nog de hele avond feesten.
Neem een tuin
Een tuin wacht idyllisch, gespreid over gazon en zaterdag. Is altijd mooi,
licht en leuk. Grappig. Aardig. Spannend. Groen. Fris. Verzorgd.
Een tuin zeurt niet.
Een tuin is stil als je wil slapen. Een tuin ruist als jij wakker wil blijven.
Een tuin is er ook op een onmogelijk middernachtelijk doordeweeks tijdstip.
Een tuin vindt het nooit erg als je afzegt.
Een tuin kun je alleen laten.
Een tuin hoef je geen water te geven, het gaat allemaal vanzelf.
Een tuin luistert, woorden stuiten niet op muren, zoals bij huizen.
Een tuin wil geen wedervraag. Een tuin vertelt niemand hoe vaak je langskomt, hoe vaak je tegen haar praat en hoe vaak je aan haar denkt.
Een tuin bewaart geheimen.
Een tuin is eraan gewend dat mensen weer weggaan. Soms komen ze terug, altijd laten ze dagenlang niets van zich horen. Een tuin ligt geduldig. Een tuin vervangt de sloten niet. Een tuin heeft geen sloten.
Een huis heeft een deur met een sleutel, die moet je willen of niet.
Een tuin kan niet naar binnen vluchten in het onweer, ziet de feesten van buiten, de trouwerij die haar vertrapt, alle kinderen hun eerste stappen, een tas aan een vlaggenstok: een tuin is een getuige.
Een tuin is niet jaloers.
Ha, waarom? Een tuin hoeft slechts te wachten tot ze hun armen om haar heen slaan. Hun armen in de aarde, tot ze bij haar komen liggen, op het laatst, voor de eeuwigheid.
Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.
Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.