Duurzame kunst maken in een vervuilende wereld, kan dat? De kunstenaars van kunstresidentie SOPRA SOTTO zochten het uit tijdens een drieweekse zoektocht naar duurzaamheid in de Toscaanse kunst- en textielwereld. Martine Bontjes was voor enkele dagen op bezoek en doet verslag van haar ervaringen.
Op de oevers van de Bisenzio-rivier in Toscane kwamen vanaf de twaalfde eeuw kooplieden van over de hele wereld samen om de beste wol en zijde in te kopen. Kwaliteit was leidend. Tegenwoordig wordt op deze plek de meest laagwaardige vorm van kleding geproduceerd. Steeds meer textielbedrijven trekken weg uit Azië om in Europa de kledingproductie voort te zetten. Kortere levertijden en flexibelere logistiek trekken bedrijven over de streep. In de Toscaanse stad Prato zijn de afgelopen jaren steeds meer fast fashion ketens gevestigd die zich hoofdzakelijk richten op ‘pronta moda’: het snel produceren van goedkope kleding. Deze contradictie was reden voor Constance van Berckel, oprichter van kunstresidentie SOPRA SOTTO, om een groep textielkunstenaars uit te nodigen in Toscane om te reflecteren op de ecologische voetafdruk van de kunst- en textielwereld. “Kunstenaars vormen de spiegels en vertellers van onze cultuur”, meent Van Berckel, maar wat als die verteller zelf onderdeel is van het probleem? Zijn kunstenaars wel de aangewezen personen om uiting geven aan een thema als duurzaamheid, als de niche waarin zij opereren op zichzelf enorm vervuilend is? De Italiaanse textielontwerper en fashionconsultant Alessia Pasquini meent van wel. Als je het systeem wilt veranderen, moet je verzet tonen binnen de wereld die je wilt veranderen. Anders blijft je boodschap ongehoord, meent ze. Pasquini ziet hoe steeds meer Italiaanse textielbedrijven nieuwe oplossingen vinden om kleding van fast fashion ketens te recyclen. Zij bracht de kunstenaars Maud van Baar, Celine Hurka, Phlox van Oppen en Nynke van Eggen mee naar creatieve laboratoria als Altremani, LottoZero en Goritex, om hen te leren over het Italiaanse innovatieve vakmanschap.
Als je het systeem wilt veranderen, moet je verzet tonen binnen de wereld die je wilt veranderen
De aanpak van Phlox van Oppen is slechts één voorbeeld van hoe kunstenaars met behulp van herbruikbare materialen en slow fasion technieken de kunstwereld verduurzamen. Als klein meisje leerde Van Oppens grootmoeder haar haken, breien en naaldvilten, technieken die Van Oppen zich de afgelopen jaren steeds meer eigen maakte. Toen bleek dat deze technieken niet waren opgenomen het curriculum aan De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, ging ze in de leer bij textielkunstenares Claudy Jongstra. Jongstra leerde haar wol vilten, daarnaast ontwikkelde de kunstenares een liefde voor andere ambachtelijke textiel technieken als tuften, weven, borduren en knopen. Van Oppen vindt haar inspiratie in de overgebleven voorwerpen van haar studentenhuis waar zij met 36 vrouwen samenwoont: van overgebleven textiel uit de wasdroger tot aan draden van Albert Heijn tassen en verpakkingsmateriaal van menstruatieproducten. In haar ‘vier seizoenen waskalenders’ toonde ze de schoonheid van overgebleven stoffen uit de wasdroger van haar vrouwenhuis. Maar wie de achtergebleven schoonheid van textielstoffen wil tonen, wil zich blijven verwonderen, op zoek naar nog meer potentieel. Dat deed ze tijdens haar bezoek aan Altremani, een laboratorium in Toscane waar overgebleven textielproducten uit de regio worden gerecycled. Van Oppen raakte gebiologeerd door een massa diep gereinigde theezakjes en nam een tas mee naar huis. Maar hoe geef je nieuw leven aan een gebruikte stof die van alle kleur en elasticiteit is ontdaan? Hiervoor liet Van Oppen zich inspireren door de workshop van conceptontwikkelaar Batriz Sandini, die de Toscaanse villa voor even omtoverde tot ambachtsschool. Ik mocht deelnemen aan de workshop en zag hoe de residenten nieuw leven creëerden uit verwaarloosde materialen.
Afbeelding 2: Rechts de gewoven theezakjes van Phlox van Oppen. Fotograaf Céline Hurka.
Aardse geuren van boomschors en meekrap vulden de koele kelder. Op tafel stonden grote pannen met paars-, geel- en roodkleurige vloeistoffen. Mijn handen vulden zich met zachte witte lappen wol, zijde en katoen, die ik langzaam liet zakken in baden van uitgekookte natuurlijke grondstoffen. Binnen enkele seconden veranderen de lappen stof in felle kauwgomballenkleuren. Deze ogenschijnlijk milde kleurstoffen bleken al snel een invasieve werking te hebben, zowel op textiel als huid. De kleurstoffen van uienvellen, meekrap en kurkuma thee bleken een uitstekende basis om wol, zijde en katoen in nieuwe kleuren te veranderen. De paarse extractie van takjes teakhout zou nog dagenlang zijn sporen nalaten in de kloven van mijn vingers. Van Oppen liet haar theezakjes weken in een roodbruin bad van meekrap, ze knoopte ze aan elkaar en een nieuwe stof werd geboren (afb. 2). Het is niet onwaarschijnlijk dat ze straks haar 36 huisgenoten zal oproepen hun theezakjes in een gescheiden afvalbak te deponeren.
Textiel- en performancekunstenaar Maud van Baar maakt kostuums en accessoires van overgebleven dekzeilen, Ikea-zakken en plasticfolie. Haar zachte sculpturen activeert ze door ze zelf te dragen in de publieke ruimte. Zo liep ze al eens door de metrostations van Barcelona met een mensgrote handtas om aandacht te vragen voor onze obsessie met designermerken. Te denken valt aan het Franse tassenmerk Hermès, dat ondanks haar opmerkelijke verkoopbeleid nog altijd nieuwe klanten aan zich weet te binden. Tijdens de residentie werd Van Baar gegrepen door de enorme hoeveelheden kledingrestanten die zijn opgeslagen bij recycle laboratorium Goritex (afb. 3). Hoewel steeds meer recycle laboratoria er in slagen het leeuwendeel van de ingekomen kleding te recyclen, blijven ook hier restproducten achter. De vezels van labels die op kleding zijn geborduurd, kunnen niet aan elkaar worden geplakt, en dus eindigen ze op een grote hoop. Van Baar nam een tas met labels mee naar huis als inspiratie voor een nieuw kostuum. Wie weet treffen we haar binnenkort in de Kalverstraat in Amsterdam in een kleurig kostuum gemaakt van aan elkaar gewoven labels van ZARA, H&M of Primark.
Afbeelding 3: Goritex. Fotograaf Constance van Berckel.
Maar is het adresseren van deze problemen genoeg? Kunnen kunstenaars de kudde kopers op Kalverstraat op zo’n manier interesseren, dat zij daadwerkelijk iets aan hun eigen kledingconsumptie willen veranderen? Confrontatie is een goede eerste stap. Dat mag van mij wel wat vaker en heviger. Bijvoorbeeld op onverwachte plekken, zoals aan de wanden van het provinciehuis van Zuid-Holland in Den Haag waar het werk van Van Oppen te zien is, of als performance in drukke metrostations. Deze kunstenaars houden ons een spiegel voor in onze alledaagse ruimtes. Het is een ongevraagde confrontatie met onze eigen passiviteit, en daarmee kunnen zaadjes voor verandering worden geplant.
Anders dan Van Oppen en Van Baar besloot Nynke van Eggen haar ideeën te communiceren binnen de modewereld. Ze startte enkele jaren geleden haar eigen zero waste modemerk met een minimale voetafdruk. Door zelf het goede voorbeeld te geven, hoopte ze andere ontwerpers ook te stimuleren andere keuzes te maken. Toch besloot ze zich terug te trekken als producent, ze wilde niet langer bijdragen aan deze vervuilende industrie. Inmiddels leert ze vanuit haar rol als consultant hoe bedrijven duurzamere keuzes kunnen maken. Ze confronteert managers en CEO’s van kledingbedrijven met hun vervuilende verkoopstrategieën. Daarin kan de kunstwereld ook nog grote stappen maken. Denk aan de energie slurpende verlichting die soms dag en nacht galerieruimtes oplichten. Of de enorme hoeveelheden verpakkingsmateriaal om kunstwerken de wereld over te laten reizen: van noppenfolie en kartonnen dozen, tot op maat gemaakte kisten die met privé koeriers worden afgeleverd bij opslagloodsen van investeerders. Volgens Van Eggen moeten kunstenaars ook verantwoordelijkheid nemen, ze vraagt zich af of zij zich ook niet vaker zouden moeten terugtrekken in deze vervuilende wereld, zeker wanneer zij een thema als duurzaamheid adresseren dat overal zit verweven.
Afbeelding 4: Workshop natuurlijke kleurstoffen door Batriz Sandini. Fotograaf Céline Hurka.
Vooralsnog houdt ze het bij duurzame adviezen en vindt ze het belangrijk dat duurzame keuzes in alle haarvaten van de productieketen worden doorgevoerd, zoals bij die van autonome kunstenaars die op kleine schaal hun ecologische voetafdruk willen terugdringen. Van Eggen leerde de residenten om met een kritische blik naar hun eigen praktijk te kijken, zo waren zij zich nog niet altijd bewust dat flyers en visitekaartjes grote hoeveelheden lijm, hars en kleurstoffen bevatten en welke vervuiling dat met zich meebrengt. Ook deelden de kunstenaars hun dillema’s wat betreft reizen: zo vloog de ene resident met een goedkope vlucht naar de Designweek in Milaan om kosten en tijd te besparen, terwijl een ander de komende maand een lange treinreis aflegt en waarschijnlijk nog wat laatste hand-en-spandiensten in de coupé zal moeten voltooien. Feit blijft: wie kunst maakt, put uit. Toch droom ik stiekem weg bij kleurige en gerecyclede gevilte visitekaartjes van Van Oppen, of gewoven galerie uitnodigingen van Van Baar.
Ze vraagt zich af of zij zich ook niet vaker zouden moeten terugtrekken in deze vervuilende wereld
Eenmaal neergestreken in de glooiende groene heuvels van de Toscaanse villa schrob ik de laatste restjes paarse kleurstof van mijn duim en denk ik terug aan mijn eerste bezoek aan de Biënnale in Venetië. In 2017 kreeg textielkunstenares Sheila Hicks een afgedankte plaats in de grote zaal van de Arsenale. "Ze gaven me een tentoonstellingsruimte die geen enkele andere kunstenaar wilde hebben omdat er gaten in het dak zaten", vertelde Hicks hier over. Toch vulde ze de grote zaal met haar gigantische installatie: een muur van aan elkaar gewoven kleurige ballen, van de vloer tot aan het plafond. Ze werd gedwongen een semipermanente kleurstof te ontwikkelen die was opgewassen tegen de nodige klimaatschommelingen. Ze vulde de gaten, en het werd een van de meest spraakmakende werken van dat jaar. Die marge, dat was haar plek, het daagde haar uit om over de grenzen van haar eigen kunst te kijken. Zij vond haar plek daar waar niet werd gezocht, in de mogelijkheden, het potentieel. Op die plek heeft de creativiteit vrij spel en ontstaat er ruimte voor nieuwe oplossingen. Het is dezelfde blik waarmee de residenten van SOPRA SOTTO mij leerde kijken. Zij tonen mij dat recycling laboratoria, die in feite bestaan bij de gratie van onze consument gedreven samenleving, niet automatisch bijdragen aan een duurzame toekomst. Wel dagen ze ons uit om met een frisse blik te blijven zoeken naar nieuwe manieren om verzet te tonen in de vervuilende wereld die wij samen hebben gecreëerd. Duurzaamheid zit overal verweven en we hebben er allemaal mee te maken, toch zijn het slechts de kunstenaars die de kracht hebben om met ongebruikelijke technieken en materialen ons op onverwachte plekken te confronteren met die onbestendige wereld. In die wereld laten ook zij hun voetafdruk achter, maar wel met een spoor dat navolgbaar is en uitnodigt tot het verkennen van nieuwe wegen. Want juist in de marge, waar de wereld zich niet direct richt, vinden we de ruimte om te experimenteren en werkelijk duurzame verandering te creëren.
Headerbeeld: Links Maud van Baar en rechts Batriz Sandini. Fotograaf Céline Hurka.