Vorige week schreef Jochum een brief aan Ettie over zijn ervaring met queer-zijn, biseksualiteit en identiteit tijdens zijn jeugd. In deze brief reageert Ettie met haar eigen ervaring en vraagt ze zich af of iedereen queer zou kunnen zijn.
Lieve Jochum,
Waar ik schreef dat ik mijn gay-zijn als een vrijheid ervaar, zet jij het neer als iets wat benauwend is. Ook gay-zijn brengt verwachtingen met zich mee. Waar ik in mijn vorige brief zei dat ik door mijn gay-zijn ook vrijheid in mijn genderidentiteit voelde, vraag ik me nu af waarom dit eigenlijk zo is. Het feit dat er voor mijn gevoel bij mijn queer identiteit ook veel andere dingen horen is wellicht geen vrijheid, maar juist weer een ander gevormd verwachtingspatroon.
Je vertelt in je brief dat je het moeilijk hebt gehad met je biseksualiteit. Je had en hebt het gevoel dat daar nog steeds weinig ruimte voor is. In jouw antwoord lees ik veel afkeer naar het hokjesdenken. Ik lees in je brief dat je moeite hebt met verwachtingspatronen die bij je seksualiteit horen. Ik begon me hierdoor af te vragen of ik ook last heb van die verwachtingspatronen. Mijn eerste reactie hierop was: ik zit gewoon op jazzdance (een ‘meisjessport’) én op scouting (een ‘jongenssport’). Hoewel ik op jazzdance niet vertel dat ik op vrouwen val (waarom zou dat nodig zijn?) en op scouting daar wel open over ben. Ik weet niet goed of ik, nu ik gay ben, het gevoel heb me minder vrouwelijk te mogen kleden. Dit omdat ik me niet per se vrouwelijk zou willen kleden. Dus misschien pas ik te goed in het stereotype gay-zijn om het daar lastig mee te hebben. Misschien is dat de vrijheid die ik ervaar: dat het hokje gay-zijn, en de stereotyperingen die daarbij horen, me vrij doen voorkomen omdat ze me goed passen. Dit terwijl een hokje dat goed past natuurlijk nog steeds een hokje is.
Wat als iedereen queer kan zijn?
Er is een nieuw queer café geopend in Arnhem, waar ik woon. Ik vroeg mijn twee huisgenoten mee naar het café. Mijn ene huisgenoot, C., vroeg zich hardop af of ze daar wel naar binnen mocht als hetero. Ik had daar geen seconde over nagedacht. Mijn andere huisgenoot, L., zei dat je, ook als je cis en hetero bent, queer kunt zijn. Zo had C. bijvoorbeeld open relaties gehad en ze dacht open na over seksualiteit en genderidentiteit. Ik was het met L. eens. Mijn huisgenoot C. voelt, buiten het feit dat ze als cis-vrouw op mannen valt, queer aan. C. lachte: ‘Ik? Queer, nee joh, ik val op mannen, dat kan toch helemaal niet?’
Mijn huisgenoot L. vertelde dat er daarnaast ook gay-koppels bestaan die een relatie hebben waarin heteronormatieve rollen vindbaar zijn. Hoe queer een relatie is, vond ze dus niet per se geheel met seksualiteit te maken hebben.
Wat me tot de vraag brengt: wat als iedereen queer kan zijn? Wat als queer een term wordt zoals feminisme dat is? Een term voor iedereen die buiten het patriarchale gedachtengoed wil denken/ bewegen. Zodat waar je op valt echt alleen dat is waar je op valt, en zodat identiteit daar los van kan staan. Zodat ook gays heteronormatief kunnen leven als ze dat zouden willen (waarom ze dat zouden willen, geen idee) en hetero’s in een queer relatie kunnen zitten.
Mijn ouders vind ik bijvoorbeeld best wel queer. Ze werken allebei parttime, verdelen de huistaken en daarbij is mijn vader de zorgzame van de twee... Hun relatie voelt gelijkwaardig. Ik kijk op tegen het feminisme van mijn ouders. En ja, ook zij hadden dingen anders kunnen doen naar mijn mening. Toen ik bijvoorbeeld uit de kast kwam was hun reactie iets in de trant van: ‘Oké, prima,’ waarna ze vervolgens op een ander gesprek over gingen. Dit terwijl het voor mij een groot, zwaar moment was waar ik, hoe queer-vriendelijk mijn ouders ook zijn, erg tegenop zag. Maar ik ben niet boos op hun reactie. Het is ook lastig om goed te reageren op iemands coming-out. Want je zegt snel te veel of juist te weinig. En ik wist dat mijn ouders het goed bedoelden. Dat ze er ietwat onhandig mee omgingen, neem ik ze niet kwalijk. Queer-zijn is ook een moeilijk onderwerp, waar veel over gesproken dient te worden, maar ook te veel naar gevraagd kan worden. Dat lees ik ook in jouw brief terug. Maar is boos worden dan de juiste optie?
Moet je kwaad worden op hetero’s, of op het patriarchaat zelf?
Als we de term queer voor iedereen toegankelijk maken, ongeacht seksualiteit of genderidentiteit, dan kunnen ook hetero’s uit het patriarchaat breken. Dan voelt het queer-zijn en het hetero-zijn ook veel minder als een grens, een wij-zij-gedachte. Maar misschien heet wat ik nu queer noem wel feminisme. Misschien moet iedereen gewoon feminist worden. Het feminisme klinkt in mijn oren vaak alsof er alleen voor vrouwen wordt opgekomen, terwijl ik juist ook voor cis-mannen, -vrouwen en voor hetero’s op wil komen. Zodat ook zij zien: ik hoef niet aan het geschetste plaatje te voldoen, hoe lekker dat hokje me ook zit, hoe strak het me ook valt. Zodat ook hetero’s kunnen dansen op een pride boot als ze dat zouden willen. En niet alleen omdat ze een organisatie vertegenwoordigen, zoals nu vaak gebeurt, maar echt vanuit hun queer-zijn. Ik ben zelf trouwens de meest saaie queer ooit. Je zult mij niet zo snel vrijwillig op de pride aanwezig zien omdat het me te prikkelrijk lijkt. Het gaat me ook niet zozeer om die specifieke dingen, het gaat me meer om de verwachtingspatronen die voor mij wegvielen toen ik openlijk lesbisch werd, dat gun ik iedereen.
Wat ook de vraag oproept: moet je kwaad worden op hetero’s, of op het patriarchaat zelf? Kunnen hetero’s er wat aan doen dat ze hetero zijn? Dat ze denken vanuit die heteronormatieve patronen? Allemaal vragen, Jochum, allemaal vragen waar ik het antwoord zo snel niet op weet.
Wel weet ik dat ik een andere ervaring had met biseksualiteit dan jij die had. Vroeger heb ik lang verkondigd dat ik biseksueel was, gewoonweg omdat ik heel graag biseksueel wilde zijn. Het niet-binaire, zoals jij dat omschrijft, trekt me aan. Het nonchalante: ik kijk wel op wie ik val. Waar jij tijdens jouw middelbareschooltijd moeilijkheden ervoer bij het openlijk biseksueel zijn, voelde dit voor mij juist niet zo. Het voelde voor mij fijner en veiliger om mezelf biseksueel te noemen dan gay. Als jongen werd je sneller gezien als homo als je als biseksueel uit de kast kwam. Ik weet niet zo goed waarom daar zo’n verschil in zat. Misschien komt dit door het feminisme, waarin (vooral) vrouwen zich losmaakten van de verwachtingen die geschept werden.
Maar ik denk ook dat die binariteit die jij omschrijft in zijn geheel aan het veranderen is. Waar toen ik vijftien was op mijn middelbare school de grap vaak werd gemaakt dat het ‘in’ was om biseksueel te zijn, maken de nu vijftienjarigen die op mijn middelbare school zitten de grap dat het ‘in’ is om non-binair te zijn. Ik geloof dat er steeds vrijer wordt omgegaan met seksualiteit, en nu dus ook steeds meer met gender. Op dit moment ken ik veel meer biseksuele mannen dan vroeger, hoewel het er nog steeds minder zijn dan de biseksuele vrouwen die ik ken. Gelukkig veranderen er dingen, Jochum. Ik ben benieuwd of jij dit ook zo voelt, of je je nu veiliger/ fijner voelt in je biseksualiteit.
Vroeger heb ik lang verkondigd dat ik biseksueel was, gewoonweg omdat ik heel graag biseksueel wilde zijn
Het idee van hokjesdenken blijf ik lastig vinden, omdat mijn wens om buiten hokjes te denken ergens ook voelt als een ontwijking, als een soort zelfbescherming. Om mezelf te beschermen kies ik geen kant, verkondig ik geen waarheid, omdat ik weet: met hokjes sluit je andere dingen uit. En toch zijn er dingen die ik zeker weet: dat ik (helaas) niet op mannen val en dat ik roze stiekem wel een mooie kleur vind, bijvoorbeeld. Ik ben benieuwd hoe jij hier tegenaan kijkt en of jij hokjes in jezelf herkent die je wel of niet fijn vindt.
Liefs,
Ettie
Morgen lees je de reactie van Jochum op deze brief.
Ettie Edens (2000, zij/haar) schrijft graag ietwat vervreemdende verhalen - die bijvoorbeeld gaan over het graven van een gat, achterblijven in een trein, een voorwerp worden of de zoektocht naar een windmolen - waarbij ze zich al schrijvende steeds meer dingen begint af te vragen. Ze studeerde af aan de opleiding Creative Writing met haar afstudeerwerk Tussen de randen van een aquarium, dat genomineerd werd voor de Afstudeerprijs 2023.
Iris ter Horst (2003) is illustrator en maakt werk over alledaagse onderwerpen waar zij niet goed bekend mee is en pluist dit helemaal uit. Dit combineert ze met installaties die een gedeelte worden van haar werk.