Nick Sens ontmoet een beer in de dierentuin en raakt gefascineerd door deze dieren. Wie of wat ervaren we als we oog in oog met een beer staan?
Aan alle wezens van de metamorfose,
hier en daarginds
(Nastassja Martin)
De bruine beer zet twee zware stappen in mijn richting en ik bevries. Het gegil en gekrijs dat zonet de dierentuin vulde is verdwenen, de omgeving houdt haar adem in. We zijn alleen, de beer en ik, enkel gescheiden door een roestige omheining. Beelden van bruine beren die auto’s omver beuken en ijzeren hekken uit de grond rukken schieten over mijn netvlies. Het beest duwt zichzelf omhoog en gaat op zijn achterpoten staan. Zijn hoektanden zijn zo groot als dolken, wit schuim druipt vanuit zijn bek op de aarde. En dan verandert er plots iets in mij, alsof iemand een knop in mijn hoofd omzet. Ineens ben ik ontspannen, overvallen door een drang om dichterbij te komen. Met zijn gitzwarte ogen houdt hij mijn blik vast, alsof hij me al met zijn klauwen heeft gegrepen. Ik adem diep in en uit en waag een stap naar voren.
*
In augustus 2015 valt een bruine beer antropoloog Nastassja Martin aan op een flank van een vulkaan op het Russische schiereiland Kamtsjatka. De Evenen, de bevolkingsgroep waarnaar ze onderzoekt doet, kennen het gevaar van de beren die daar over de uitgestrekte vlaktes en door de dichte bossen dwalen. Ze proberen Martin te overtuigen niet alleen op trektocht te gaan, maar ze slaat hun waarschuwingen in de wind en gaat toch.
Ineens stond de beer voor haar neus. Met zijn klauwen rijt hij haar nek open en verbrijzelt met zijn kaken de onderkant van haar gezicht. Op wonderlijke wijze weet Martin de ijsbijl van haar klimriem los te trekken en het beest ermee in zijn zij te steken. De beer druipt af en verdwijnt hinkend in de mist. Met de gesp van haar backpack maakt ze een tourniquet voor haar gehavende been, waarna ze zichzelf in haar slaapzak wurmt om onderkoeling tegen te gaan. Daar wacht ze meer dan tien uur voordat ze wordt opgehaald door een Russische reddingshelikopter.
*
‘Bouw jullie steden tegen de Vesuvius! Stuur jullie schepen naar onontdekte zeeën!’ schrijft Friedrich Nietzsche in zijn boek De vrolijke wetenschap. Volgens hem is een gevaarlijk bestaan de enige weg om een vruchtbaar leven te leiden. Deze claim moet metaforisch worden gelezen, als een aanmoediging om je los te maken van conventionele manieren van denken. En dat is niet zonder gevaar. Desondanks moeten we ons niet ‘verschuilen als een hert in een bos’ maar onszelf overstijgen door te zoeken naar een eigen waarheid. Was het deze zoektocht die Martin in de klauwen van het beest dreef?
*
De bruine beer heeft een doffe vacht, zwarte kralen als ogen en een skelet van multiplex, gips en lijm. Kunstenaar Abraham Poincheval bouwde in dit uitgeholde beest een mini-verblijf, uitgerust met water, een EHBO-kit en een wc-systeem. Twee onafgebroken weken bivakkeerde hij in de beer, liggend alsof hij een bedstee verbleef, terwijl hij regelmatig een op ‘winterslaap-gebaseerde’ meditatie beoefende. Poincheval wilde op deze manier dichter bij de beer komen. Zou het hem zijn gelukt?
Het antwoord kon ik niet achterhalen. Poincheval is al een tijd verdwenen uit de buik van het beest, zijn voormalige aanwezigheid enkel nog vertolkt door een video die op een scherm wordt geprojecteerd. ‘Deze kunst prikkelt je naar datgene waar je zo naar hebt verlangd: dichterbij komen en de ontmoeting aangaan,’ staat er op het affiche van de tentoonstelling Rendez-vous waar dit werk onderdeel van is. Ik hurk en breng mijn gezicht naar de bek van het beest waaruit hij zijn laatste adem al jaren geleden heeft uitgeblazen. Wie of wat ontmoet ik hier eigenlijk?
*
Hoewel Martin permanent gehavend is met littekens die als diepe verhaallijnen over haar neus en kin kronkelen, noemt ze de aanval liefkozend ‘een kus van de beer’, een beleving die zowel levensbedreigend als levensgevend is. Maar wat houdt deze wedergeboorte dan in? Het lijkt een spirituele rite de passage. Naast een getransformeerd uiterlijk leidt haar overleving tot een nieuwe blik op hoe de wereld in elkaar steekt.
Elke dag herleeft ze de ontmoeting met de beer, een ervaring die door haar Franse therapeut wordt bestempeld als een expressie van ‘iets anders dan het beest zelf’. De beer als een spiegel van haar bewustzijn, de dagelijkse dromen als een uiting haar intense trauma. Maar Martin wijst deze functionalistische verklaringen af. ‘Mijn hoofd is gebrandmerkt door het dier van de andere wereld,’ zegt ze, zinspelend op haar geloof in het animisme. ‘Ik ben iets wat op mij lijkt, met de trekken van het animistische masker op te koop toe: ik ben inside out.’
*
Als antropoloog heeft Martin zich ondergedompeld in de culturen en religies van etnische groepen zoals de Evenen. Zou dit een rol hebben gespeeld in haar nieuwe, animistische kijk op het leven? Ons echt losmaken van de wereld waar we onderdeel van zijn lijkt onmogelijk.
Volgens de Evenen is Martin een medka geworden: diegene die leeft tussen twee werelden, die van de mensen en de beren. Een verklaring voor zowel de interactie die ze heeft met de beer in haar dromen als voor het fysieke treffen van het beest in Kamtsjatka. Hoewel dit gebied de grootste populatie bruine beren ter wereld kent, ziet Martin haar ontmoeting met de beer niet als toevallig: ‘levenspaden kruisen elkaar altijd met een reden,’ schrijft ze. Maar wat is die reden?
Martin keert terug naar Kamtsjatka om, in de geest van Nietzsche, haar plicht te vervullen om het ‘onvoltooide dat diep in haar verborgen zit’ te begrijpen. Maar ze komt er niet achter. ‘Ik weet nog steeds niet waar ik heen ga of wie ik ben. Ik heb kunnen terugkeren uit de kaken van een beer. De rest? Een mysterie.’
*
Mijn ervaring verschilt nogal met die van Martin. Het bezoek aan de zielloze beer in het museum kan niet worden gezien als een rendez-vous. Mijn interactie met de beer in de dierentuin komt bij lange na niet in de buurt van de ontmoeting die Martin had in Kamtsjatka. Zij moest vechten op gelijke gronden en overleefde het ternauwernood, leidend tot haar metamorfose.
Ik weet niet welke transformatie ik zou hebben doorgemaakt als de beer door het roestige hek was gebroken, mij had aangevallen en ik deze strijd had overleefd om het na te vertellen. Zou deze gegrond zijn in het spirituele domein, zoals bij Martin, of meer in het aardse? Als de beer mij kust, en hij met zijn adem mijn nek verwarmt, zie ik dan in dat we verbonden zijn in onze stoffelijkheid?
Wat ik wel weet is dat mijn interactie met de beer me bewust heeft gemaakt van mijn tijdelijkheid en me zo fragiel heeft laten voelen als een hertenkalf dat net ter aarde is geworpen. Is dit een glimp van die eigen waarheid waar Nietzsche op doelde?
Nick Sens poogt via zijn essays zijn hersenspinsels, associaties en droombeelden tussen de oren van zijn lezer te laten kruipen. Hij schrijft graag over de relatie tussen mens en natuur en stelt graag existentiële vragen. Verder is hij constant op zoek naar de grenzen van de literatuur.
Roos Visser (zij/haar) is beeldend kunstenaar en decorontwerper; daarnaast studeert ze scheikunde.