Het ging uit met mijn vriendje en de winkel waar ik werkte was failliet. Zonder geld en met een gebroken hart keerde ik terug naar het huis van mijn ouders, iets dat ik tegen mijn zin deed, maar tot het bedenken van een andere oplossing was ik in mijn bedroefde toestand niet in staat.
Aanvankelijk leek het me niet eens een heel slecht idee. Terwijl ik bij mijn mama op de bank mijn hart zou laten helen, kon ik mijn leven rustig overzien - en dat alles zonder huur te hoeven betalen. Toch voelde het ergens als falen en op feestjes bleef ik dan ook nadrukkelijk zeggen dat ik niet bij mijn ouders woonde maar slechts verbleef.
Ik mocht er zo lang blijven als ik wilde en hoefde in ruil alleen maar de zaak schoon te houden.
Geen geld uitgeven aan een huis en je toch schamen voor je situatie - natuurlijk werd mijn ondankbaarheid direct afgestraft. De kleine stad waar mijn ouders wonen bood mijn gebroken hart weinig afleiding. Maar ook aan mijn moeder kon ik niet wennen. Hoewel ik het altijd goed met haar had kunnen vinden, maakten we nu alleen nog maar ruzie - over de kleren die op de grond van mijn kamer lagen en over mijn muziek die te hard stond. Als ik ’s avonds weg ging, wilde ze precies weten hoe laat ik thuis zou zijn. Ik voelde me weer zestien, maar dan zonder de beloftes van het leven die bij die leeftijd horen.
Mijn vader kwam met een oplossing: boven zijn kapperszaak was een zolder die al jaren leegstond. Ik mocht er zo lang blijven als ik wilde en hoefde in ruil alleen maar de zaak schoon te houden. Het bleek de ideale uitkomst. Mijn vader en ik zijn nu deeltijds huisgenoten. Tijdens zijn werkuren is hij op de zaak, maar aan het einde van de dag vertrekt hij naar zijn eigen huis. We zien elkaar vaak genoeg om over onze dag te vertellen maar niet zo vaak dat we ons aan elkaar beginnen te ergeren. Als ik een nacht niet thuiskom krijg ik geen boze berichtjes meer, maar als ik iemand zoek om wijn mee te drinken staat hij altijd paraat - perfect.
Mijn wekker hoef ik niet meer te zetten, want iedere morgen om zeven uur stipt stapt mijn vader fluitend zijn zaak binnen. Een slecht humeur kent hij niet en over kleren die op de grond liggen, klaagt hij nooit. Terwijl hij beneden in de zaak zijn klanten knipt, luister ik muziek op mijn zolder. Maar voor hij weer naar huis vertrekt, bespreken we altijd nog even de dag. Op vrijdagen blijft hij langer en haalt hij pizza’s bij het Italiaanse restaurant of drinken we samen bier in de stad. Mijn vader blijkt een ideale huisgenoot te zijn.
En net nu ik gewend ben aan het wonen met mijn vader, heb ik een baan gevonden in een grote stad. Volgende week helpt mijn papa me verhuizen en zal zijn zolder weer onbewoond zijn. Op feestjes zal ik zonder gêne kunnen vertellen dat ik in een eigen huis in de stad woon. Het verblijven is verleden tijd. Voortaan is mijn vader weer gewoon mijn papa in plaats van mijn huisgenoot en zullen onze dagelijkse ontmoetingen veranderen in maandelijkse bezoekjes. Papa, ik zal je missen.
Afbeelding: Flickr