We vonden elkaar via een app. Na haar doeltreffende openingszet waren er nog maar drie berichten nodig om tot een (1) activiteit, (2) plaats en (3) tijd te komen. Pas toen we eenmaal samen op een terras aan een biertje nipten, vroeg ik haar hoe ze haar dagen sleet.
Met illustreren én met schrijven, vertelde ze. Ik biechtte op dat ik ook iemand was die graag schreef, en van dat schrijven best meer werk zou willen maken. Maar er was altijd die vraag die me dwarszat: ‘Heb ik daar wel genoeg talent voor?’
‘Ik geloof niet in talent,’ zei ze.
Ik trok mijn allervriendelijkste ‘Oh, leg uit?’-gezicht.
‘Talent doet er niet toe. Oefenen doet ertoe. Mensen die we talentvol noemen, hebben de tijd en ruimte gekregen, of genomen, om te oefenen. Mensen die we als minder talentvol zien, hebben minder tijd gehad. Ik denk dat iedereen kan tekenen of schrijven, als je maar oefent. Zo simpel is het.’
Als bewaker van de goede, gevestigde orde, liet ik dat niet zomaar over mijn kant gaan. Wanneer we de scheiding tussen de talentvollen en de talentlozen afschaffen, zijn we nog maar een paar stappen verwijderd van het in elkaar donderen van het hele sociale systeem. Dus bracht ik ertegenin dat er toch mensen moeten zijn die nooit goed worden in schrijven, hoeveel ze ook oefenen?
Ze zette haar biertje op tafel en leunde achterover. ‘Maar hoe weet je dat, of iemand goed kan schrijven of niet?’
Aarzelend, omdat er al een voorgevoel opkwam over waar dit socratische vraaggesprek ons naartoe zou leiden, antwoordde ik dat je dat alleen kunt weten als iemand schrijft – als iemand oefent.
‘Exactly,’ zei ze met weinig moeite haar triomf te verhullen. ‘En als het niet goed is wat iemand schrijft of maakt, weet je nooit of het komt omdat iemand geen talent heeft, of niet genoeg heeft geoefend. De vraag die er echt toe doet is: geniet je van het schrijven? Vind je het leuk te oefenen?’ Ze nam een slok van haar bier en voegde eraan toe: ‘Als je oefent, kan dat wat jij talent noemt er altijd nog achteraan komen.’
Ook ik nam een slok van mijn bier, keek over het terras, volgde met mijn blik de koplampen van een auto die over de straat voorbijgleden. Had ik schrijftalent kunnen kweken als ik alle energie die ik heb gestoken in gepeins over of ik voor het schrijven in de in de wieg was gelegd, had besteed aan het schrijven zelf? Ik bracht mijn blik terug naar de andere kant van de terrastafel, vanaf waar zij me nog steeds triomfantelijk zat aan te kijken.
‘Easy as ABC,’ zei ze.
'Ja', zei ik, ‘Easy as ABC.’

Wolter de Boer is gefascineerd door de vele, ondoorgrondelijke aspecten van de menselijke geest. Hij studeert Klinische Psychologie en Medische Antropologie aan de Universiteit van Amsterdam en is in het bijzonder geïnteresseerd in de rol van psychologie en psychiatrie in de maatschappij.

Carmen Frontera is een illustrator met Valencia als haar thuisbasis. In haar werk gebruikt ze heldere kleuren, en laat ze zich inspireren door de alledaagse verwachtingen die mensen koesteren. Ze werkt vanuit een feministisch perspectief en toont haar karakters het liefst in hun alledaagsheid in een genre-neutrale esthetiek. Naast haar illustratiewerk doet ze een master in Creative Writing aan de University of Hull (VK).