Dat vliegtuigen en alcohol een gouden combinatie zijn, wist ik al langer. De vlucht lijkt korter te duren, de scherpe randjes gaan van het opstijgen en dalen af. En je voelt je een Franse filmster. Dat gevoel heb ik tenminste altijd, waarschijnlijk aangewakkerd door een verhaal dat een tijdje geleden over het internet circuleerde. Gerard Dépardieu was zwaar beschonken in een vliegtuig gestapt en moest meteen plassen. Een protocolfetisjistische stewardess wees hem erop dat dit toch echt niet de bedoeling is tijdens het opstijgen, waarop Dépardieu opstond en pontificaal in het gangpad begon te wateren. Theatraal, wijnglas in de ene hand en penis in de andere, met veel Frans gevloek en veel geklater. Je kunt zeggen dat het asociaal is, maar dan heb je weinig fantasie. Ik zou als medepassagier met veel genoegen twintig euro extra voor mijn ticket hebben betaald om dit spektakel te zien.
Het verhaal was helaas in mijn herinnering veel sensationeler geworden, misschien ook gevoed door de roddelpers. Volgens zijn eigen versie had Dépardieu broodnuchter wat druppeltjes op de vloerbedekking gemorst omdat hij zo nodig moest dat hij discreet zijn toevlucht nam tot een flesje. De beste man was op dat moment tweeënzestig jaar oud, dus je kunt van zijn prostaat ook geen wonderen verwachten. Dat het vliegtuig twee uur aan de grond bleef staan om zijn filmsterrenpis op te ruimen wordt overigens nergens ontkend. En dat ik nu de zielige, afgezwakte versie van het verhaal ken, doet niks af aan het glamoureuze Dépardieu-gevoel dat ik krijg als ik drink in het vliegtuig.Maar ik ben er nu achtergekomen dat je helemaal geen vliegtuig nodig hebt om je drankgelagen te voorzien van een jetsetgehalte. Een tijdje geleden had een vriend van mij, die een PhD doet ergens in Scandinavië, zijn vlucht vanaf een Canadese Nietzsche-conferentie omgeboekt via Schiphol, zodat we daar konden bijpraten. Het werd een enorm bacchanaal met grote bellen witte wijn en veel te dure avocadosalades. De rekening werd betaald met een pasje van de universiteit waar mijn verre vriend werkte. We zaten uren in dezelfde bar, met uitzicht op de aankomsthal. Als een langzame carnavalsoptocht trok de wereld aan ons voorbij. Passagiers uit alle windstreken hannesten met koffers, vlogen elkaar in de armen en sleepten laaghangende slappe heliumballonnen achter zich aan door de lucht.
Toen de vriend wegging om zijn vliegtuig naar Scandinavië te halen, kwam ik erachter dat Schiphol één groot speelparadijs is. Je kunt gratis Jägermeister tappen, jezelf gratis van een laag make-up laten voorzien door mooie meisjes en er zijn uit elkaar gesloopte vliegtuigen waarin je gratis foto's van jezelf kunt laten maken (zie boven). Dan heb ik het nog niet eens over de loopbanden en de bagagekarretjes. En als je uitgespeeld bent kun je lekker met de trein naar huis, zonder de ellende van rijen, metaaldetectors, douaniers en bemoeizuchtige stewardessen.