Wat moet je echt doen, lezen, beluisteren of zien? Om je te helpen geven leden van de Hard//hoofd-redactie iedere week antwoord op één simpele vraag: 'wat maakt je blij?'.
Port met ijs: Een lekkere getuige van weinig smaak
✩✩✩✩✩
Tim Fraanje
'Koningsdag was erg leuk gisteren. Ik heb heel lang uitgeslapen en me daarna laten trakteren op een driegangendiner (twee toetjes!) door mijn geliefde en twee van haar vriendinnen. Na het eten kwam één van deze twee vriendinnen uit de keuken gelopen met port en ijsklontjes. Niets bijzonders, zou je zeggen. Port. IJsklontjes. Maar ze wilde die ijsklontjes ook daadwerkelijk in de port gooien, dat had ze van een stel Fransen geleerd. Ze vond het wel ludiek en het was erg lekker, schijnbaar.
"Port met ijs, dat dóe je niet", zei mijn geliefde, oprecht geschokt. "...dat is ordinair". Ik vind het woest aantrekkelijk als ze haar verfijnde smaak etaleert. Dit soort principes zijn de enige principes die ik kan waarderen. Toch durfde ik het wel aan, mijn vriendin zat met een afkeurend gezicht aan de andere kant van de tafel en dronk haar port zonder ijs. De grote verrassing: het was inderdaad goed te zuipen. Chique zal het nooit worden, maar soms moet je jezelf een guilty pleasure gunnen. Even lekker gek doen. Zeker op vreemde dagen als Koningsdag. Vergeleken met een oranje plastic hoed en bijpassende zonnebril is port met ijs een kleine zonde.'
Chrome Sparks en John Maus: Muziek als een troostend dekentje
✩✩✩✩✩
Tommy de Bruijn
'Mother fuck, the fear is back: ik fietste naar huis en John Maus kweelde in m’n oor. Ik had net een wanhopige ruzie gevoerd op straat en wist zeker dat het nu echt klaar was, met haar, en wilde even wentelen in zelfmedelijden. Maus is een cynische troubadour met gevoel voor humor en een ijzige synthesizer in plaats van de voorspelbare akoestische gitaar. Zijn muziek was de perfecte keus voor het moment. ‘No place to hide my shamefulness/no place to hide my discontent…’
Een paar dagen later was de fear pas echt back, toen de adrenaline van dat moment had plaatsgemaakt voor doffe bedroefdheid. Gelukkig was er toen de (zelfs in 2011 vast al ongelukkig genaamde) EP My <3 van Chrome Sparks. Deze staat vol elektronische muziek die fonkelt en glimt, die ondanks (of misschien vanwege) de nostalgische gevoelens die het oproept als een troostend dekentje werkt. Op electronica mag je fijn je eigen mores projecteren, en Chrome Sparks biedt een perfect doek daarvoor. Dansmuziek is het niet, maar wel staar-in-de-verte-en-vergeet-ook-de-mooie-momenten-niet-muziek. De ideale tegenhanger van John Maus z’n alles-is-kut anthems. Allebei boden een welkome soundtrack om het moment compleet te maken.'
Zadie Smith: Zwieren van decor naar decor
✩✩✩✩✩
Lisanne van Aert
'De afgelopen week was ik met mijn vriendje op vakantie. Hij had Vader van Knausgard meegenomen, ik Swing Time van Zadie Smith. Beide boeken hebben precies 445 bladzijdes. Er ontstond een strijd: wie heeft zijn boek als eerst uit? Het werd al snel duidelijk dat ik ging winnen. Mijn vriendje werd steeds nukkiger ("Hier, een hele passage over het verschil tussen koffie drinken uit een wegwerpbeker of een kopje! Dan denk ik: drink gewoon!"), terwijl ik met steeds groter wordend enthousiasme doorlas.
Swing Time start als een verhaal over twee vriendinnen uit een arme wijk in Noord-Londen, die samen op dansles zitten: eentje heeft duidelijk talent, de andere platvoeten. In de rest van het verhaal volg je de laatste. Na een universitaire studie wordt ze de persoonlijke assistente van een wereldberoemde popster, die de noodzaak voelt iets terug te doen. Dit klinkt bijna als een nieuw deel in de Shopaholic-reeks (die ik als klein meisje verslond), maar het is veel meer dan dat. Zadie Smith kaart met de bijna argeloze souplesse van een geoefende danseres, grote thema’s aan als afkomst en identiteit. Ze schrijft scherp, maar nooit cynisch. Ze zwiert van decor naar decor; van een grauw wooncomplex Noord-Londen, naar een meisjesschool in West-Afrika, naar het huis van de popster.
Aan het einde van de vakantie had ik de wedstrijd jammergenoeg gewonnen. Jaloers keek ik naar de pagina waar mijn vriendje in zijn boek op was blijven steken, 144. "Had ik maar langzamer gelezen', dacht ik, 'dan had het hele boek nog voor me gelegen".'