Amper een maand in huis besloop mijn poes me en beukte ze met haar pootje tegen mijn rechterwang. Zwaar in het nauw gedreven, voelde ik me. Aangevallen in eigen huis, nota bene door één van mijn vele eigendommen.
Zo zie ik deze zwart-witte pluisbol die als een raket door het huis jaagt: eigendom. Ik heb haar immers gekocht bij het asiel. ‘Sophietje heeft geen persoonlijkheid,’ hoor ik mezelf zeggen. Want dieren hebben geen zelfbewustzijn, zijn niet redelijk en zeker geen persoon, toch?
Weken na de klap lees ik artikelen op internet over dierlijke empathie en bewustzijn én het boek Zoopolis, dat dierenrechten bepleit voor tenminste onze huisdieren en varkens en consorten. Pas door dit leesvoer realiseer ik me dat dieren waarschijnlijk ook een persoonlijkheid hebben (je kan het een poes niet vragen maar een dierenexpert wel het voordeel van de twijfel gunnen). En dat we zo’n beestje ook een beetje moeten laten leven.
Ik lees wel vaker dit soort morele boeken. Ze geven af, ik krijg er een vreemd opgepoetst zelfbeeld van. Ik geloof eventjes dat ik een beter mens ben dan anderen.
Sophietje laat weinig heel van dat zelfbeeld. Gooit ze de plantenbak in vijfentwintig scherven kapot, dan verwijt ik het mijn vriendin dat ze urenlang boos blijft. Zo’n poes wil gewoon spelen. Maar kruipt ze in de boekenkast of een van de andere verboden plekjes, dan erger ik me en jaag haar met de waterspuit net iets te lang het huis door. Wil ze knuffelen dan ben ik zoetsappig lief, bijt ze speels dan is het huis wederom te klein. Haar nekvel is geen onbekend terrein voor me, naar haar sissen en roepen evenmin.
Ze laat me zien dat ik niet ben wie ik denk (of hoop) te zijn, na het lezen van mijn morele boekwerken. Daarom is het in huis halen van deze poes het beste dat ik in tijden heb gedaan. Net als mijn vriendin confronteert ze me als een spiegel met mijn lelijkheid. Of in drank-en-drugs terminologie: ze fokken me op als MDMA en in de kater die volgt, in de kreukels gevouwen, kan ik niet meer om mezelf, om mijn norsheid, domheid en zelfzuchtigheid heen.
Hoe irritant ook, die confrontatie is misschien wel de enige weg naar zelfkennis. En als er dan tenminste één spreekwoord een kern van waarheid bezit, laat het dan die over een betere wereld zijn.
Beeld: Salvador Dalí