Een man begint een relatie met een vrouw die niet aan bellen, regels of afspraken doet. Spontaan zijn is niet altijd makkelijk.
‘Waarom heb je me niet gebeld?’ Zijn verkleumde vingers misten telkens de digitale toetsen. Hij zag voor zich hoe haar vingers over haar scherm zouden zoeven. Daarna haar walgende gezicht bij het ontvangen van de serieuze vraag die hij met veel pijn en moeite zojuist op zijn eigen scherm had weten te fabriceren. Hij schrapte de zin maar weer.
Koud was het asfalt onder zijn kont; de steentjes prikten door zijn pantalon heen. De schapenkiezen achter hem maalden en sopten. Met korte rukken sneden ze ritmisch het gras af dat de top van de dijk begroeide. Hij wikkelde zijn stropdas om zijn nek als een sjaal, zette de kraag van zijn jasje op, maar niets hielp. Genadeloos sneed de wind in zijn kale hoofd.
Hoe begon men een dergelijk bericht zonder boos of teleurgesteld te klinken? Ze had toch moeten weten dat hij haar berichten niet kon lezen op de A6?
‘En nu niet zo sip kijken, snijboontje.’ Ze lachte en gooide een bierviltje tegen zijn wang.
Als er een moment was geweest om te bellen, dan was dat vanmiddag wel!
‘We houden ’t simpel,’ had Annabelle in de eerste minuut van hun date vastgesteld. ‘Hoe minder mensen van elkaar verwachten, hoe leuker ‘t wordt.’ Zij leefde daarom zonder afspraken, agenda’s en regels. Mensen waren niet voorbestemd voor elkaar, het leven was zinloos, en God dood. ‘Al dat bellen, daar krijg je alleen maar kanker van. Ik háát mensen die je de hele dag proberen te bellen.’ Ze stak twee vingers in haar keel. ‘En nu niet zo sip kijken, snijboontje.’ Ze lachte en gooide een bierviltje tegen zijn wang.
Hartelijk had hij meegelachen. Heel spontaan had hij zich laten meesleuren naar een walgelijke actiefilm, naar een waterfiets in de grachten en naar een bowlingbaan met knellende bowlschoenen en royale toilethokjes. Nooit belde hij, nooit stelde hij een serieuze vraag.
Vanmiddag had het lege kantoor hem mateloos geïrriteerd. De zinloosheid van het bestaan had zich in al diens overweldigende grijsheid aan hem opgedrongen.
‘Vanavond tijd? 🍷’ had hij Annabelle heel spontaan gestuurd.
‘Ben bij zussen in Groningen,’ antwoordde ze.
En in een plotselinge aanval van goddeloze baldadigheid stelde hij toen voor om daar in de polder te gaan wildkamperen.
‘Leuk!!!’ stuurde ze een minuut later. ‘Kun jij een tent opzetten dan?’
‘Makkie! 💪’ typte hij vanuit zijn cubicle in Rotterdam.
Twee en een half uur later zat hij op de dijk van Noordpolderzijl met uitzicht op de wadden, kwelders en ganzen. Hij kon zich wel voor zijn kop slaan. Naast hem stond de champagne om hun halfjarig ‘samenzijn’ te vieren.
‘Sorry lief!’ was haar laatste berichtje. ‘Zussen gaan de stad in. Ik moet mee!’ Toen reed hij waarschijnlijk al ergens tussen Almere en Lelystad. Hoezo moest ze mee?
Als hij nu vertrok, dan was hij om twee uur ’s nachts weer thuis. Vier uur slaap en dan als een geslagen hond weer terug zijn cubicle in.
Rotwijf! Hij sloeg met een platte hand in het grind. Hij hief de fles champagne als een knuppel boven zijn hoofd. Dit kon toch niet?! Dit kón gewoon niet. Nee, dacht hij, híj kon dit niet. De steentjes hadden rode puntjes en streepjes in zijn handpalm achtergelaten.
Hij zette de fles tussen zijn benen, draaide het hoedje los en liet de kurk schieten. De knal verdween in de wind en schuim droop langs de hals. Hij sprong op, nam snel een slok en spuugde het schuim weer uit. Hij nam nog een slok. De kurk rolde de dijk af. Hij ging languit liggen in de verregende schapenmest. Wat een dag! Hij grinnikte en hoestte. De lege fles wierp hij achter zich de duisternis in.
Hij belde haar. Door de wind hoorde hij met moeite haar telefoon overgaan. Ze nam niet op. ‘Waarom heb je me niet gebeld?!’ brulde hij in haar voicemail.
Hij liep over de dijk terug, langs het zoemende gemaal, langs de drie huizen waaruit Noordpolderzijl bestond, en langs een kroeg genaamd ‘’t Zielhoes’. De parkeerplaats was vrijwel leeg. Hij stapte in, schoof de tent aan de kant en draaide de stoel zo ver mogelijk naar achteren. Hij rook aan de schapenmest op zijn mouw en sloot zijn ogen.

P. van Stingelande is kameleon en letterzetter. Hij slijt zijn dagen met het optekenen van alledaagse avonturen en treurige observaties. Hij hoopt ooit een kat te hebben.

Annelien Smet is een Gentse illustratrice wiens werk is verbonden met muziek. Voor elk werk luistert ze onophoudelijk naar één nummer om in een sfeer te blijven. "Een nummer dat goed gemixt is, genoeg 'ademt' en mijn binnenste met een diepe bas doet daveren. Dat inspireert."