In een open brief wees Platform BK erop dat studenten aan de kunstacademies niet goed voorbereid worden op ‘de wereld na de academie’. Vivian Mac Gillavry sprak drie kunstenaars over hun kunstwereld. De laatste in de reeks is Aukje Dekker. Als een van de oprichters van sociëteit Sexyland heeft zij een eigen wereld ingericht binnen de soms onbegrijpelijke kunstwereld.
Als mensen mij vragen welke kunstenaars ik bewonder, dan noem ik vaak Aukje Dekker. De manier waarop zij haar kunstpraktijk vormgeeft vind ik inspirerend. Ze laat zich leiden door haar interesses en enthousiasme, ze werkt veel samen met andere kunstenaars en beperkt zich zelden tot één medium. In haar werk bevraagt ze elke situatie met humor en een speelse levenslust: ze noemt haar atelier dan ook een speelplaats.
Voor de mensen die jouw werk niet kennen: hoe zou je het omschrijven?
Ik heb heel veel verschillende soorten creatieve output binnen een nog breder scala aan media en stijlen: schilderijen, kinderprogramma's, Sexyland. Mijn werk heeft als rode draad dat ik alles bevraag. Mijzelf, de situatie waar ik in ben, wat ik maak. Bijvoorbeeld de vraag: Wat is een club? Of wat is een galerie? Wat is een kunstwerk of waarom doe ik nu wat ik nu doe?
De stress die kleeft aan presteren gaat ook in het maakproces zitten
Je bent daarin dus niet gebonden aan een bepaald medium?
Nee, ik doe echt wat ik interessant vind, en vanuit daar werk ik. Ik werk veel samen met mensen dus daaruit ontstaat sowieso werk uit verschillende disciplines. Het lukt mij ook niet om me aan één ding te committeren. Ik heb dat wel eens gewenst omdat je dan binnen die discipline helemaal de diepte in kan gaan. Op dagen dat ik negatief naar mijn praktijk kijk ben ik bang dat het te oppervlakkig blijft omdat ik álles leuk vind. Maar ik wil niet te streng zijn voor mezelf, en vooral doen wat ik leuk vind en waar ik van rechtop ga zitten.
Als mensen denken aan een kunstenaar zullen ze misschien denken aan iemand die schilderijen maakt of sculpturen. Maak je ook wel eens werk dat in dat plaatje past?
Als ik bijvoorbeeld werk met klei, dan vind ik het leuker om een fotolijst voor mijn zoon te maken dan dat ik iets ga maken voor een expositie. Ik heb niet zoveel zin in het gedoe of de stress die ik vaak krijg wanneer ik werk maak in zo’n setting. De stress die kleeft aan presteren gaat dan namelijk ook in het maakproces zitten. Vervolgens vind ik die stress ook stom van mijzelf en gaat het werk dat eruit voorkomt juist daarover. Mijn eerste solotentoonstelling bij een grote galerie vond ik zo spannend dat ik alle werken heb gemaakt in samenwerking met andere beeldende kunstenaars. Zo kwam mijn eerste solo dus eigenlijk neer op een samenwerking.
Het is al even geleden dat je afstudeerde, hoe waren de eerste jaren nadien?
Ik heb na mijn afstuderen een master aan het Sandberg instituut gedaan en gelijktijdig een master aan Saint Martins College in Londen. Dat was misschien te veel en te vlug na de Rietveld Academie. Ik denk dat het beter is om zogezegd geboren te worden na een opleiding: dat je kunt nadenken over welke richting je verder op wilt, want nu bleef ik erg in de bubbel zitten van het academische systeem. Na mijn terugkeer in Amsterdam ben ik gaan samenwerken met Arthur van Beek met wie ik een studio deelde bij de Tolhuistuin. We liepen aan tegen hoe stug de kunstwereld kan zijn en de afwachtende houding die je daardoor kunt aannemen als kunstenaar in de hoop dat anderen je werk goed vinden. Dus we dachten: als we zo graag in een museum willen hangen, dan beginnen we toch ons eigen museum! Dat werd het Eddie the Eagle Museum waar we allerlei mensen bij elkaar brachten die normaal niet met elkaar zouden exposeren of werk in een museum zouden laten zien.
Was je voldoende voorbereid op het leven na de academie?
Het ontbrak me wel aan technische kennis. Ik had gedacht dat ik misschien een cursus zou doen na mijn opleiding om ambachten te leren, maar dat heb ik nooit gedaan. Terwijl het ook goed is om kunst te zien als een ambacht.
Als we allemaal zeggen dat er niet meer gratis wordt geëxposeerd verandert er misschien eens wat
Wat zouden ze op kunstacademies kunnen doen om studenten beter voor te bereiden?
Het is dubbel, want ik vind het ook verdrietig als het curriculum helemáál voorbereidt op de beroepspraktijk, want dan haal je het speelse weg bij studenten. Je moet niet altijd denken aan geld, of de markt, of je zorgen maken of je wel past in de maatschappij. Daar heb je je hele leven al zorgen om: ga gewoon lekker verkleed als banaan een hiphop nummer maken. Wat wel goed zou zijn is als er in het laatste jaar een traject wordt aangeboden waarin studenten leren omgaan met de commerciële kanten van het kunstenaarschap: vooral het vaststellen van prijzen voor werk is lastig. Als we allemaal zeggen dat er niet meer gratis wordt geëxposeerd verandert er misschien eens wat, nu heerst nog de gedachte dat je 'ja' moet zeggen tegen een expositie waar je voor moet betalen als kunstenaar, want 'voor jou duizend anderen'. Maar wat als die duizend anderen ook zouden zeggen ‘Nee, zo werkt het niet!’? In het grotere geheel ligt die voorbereiding op de arbeidsmarkt niet enkel bij kunstacademies, het hangt allemaal met elkaar samen. De kunstwereld heeft gewoon geen lobby. Dat is een groot gemis, en dat zag je ook tijdens de coronapandemie. Er zou iemand aan tafel moeten zitten om te praten voor de gemeenschap. Een ander probleem is dat we als alle kunstenaars samen niet goed verenigd zijn, we zijn geen algemeen collectief.
Hoe zouden we over kunst moeten denken?
Prince zei ooit: ‘Kunst is wanneer je het maakt.’ Niet het moment daarna, wanneer iemand anders er iets van gaat vinden. Daar gaat het niet over, het is al gemaakt, en dat was de kunst. Helaas is de kunstwereld juist erg gefocust op het moment nadat de kunstenaar het heeft gemaakt. Eerlijk gezegd snap ik geen reet meer van de kunstwereld momenteel. Ik heb het idee dat iedereen in een impasse zit. De galeries hebben het moeilijk, kunstenaars, musea. Laat ik het zo zeggen: ik begrijp niet waar de ongeschreven regels worden gemaakt. Er wordt van bovenaf opgelegd wat goed is, en wat niet, maar wie zijn die mensen? Je kunt je bijna niet meer afzetten tegen de gevestigde orde want, wie het ook zijn, zij weten het ook allemaal niet.
Heeft dat invloed op jou als kunstenaar?
Qua het bevragen wel, ja, want hoe zet je je af tegen een systeem dat het zelf niet weet? Ik ben gelukkig niet enkel afhankelijk van wat curatoren vinden of de verkoop van mijn werk. Dat is een financiële les die ik van mijn vader leerde: je moet het uit meerdere kraantjes laten druppelen. Als er dan iets wegvalt is dat minder erg.
Je maakt veel conceptueel werk, dat is vaak slecht verkoopbaar. Hoe ga je daarmee om?
Ik maakte video’s op de Rietveld, maar ik zag ook dat het slecht verkoopbaar was en als student is het vaak al schrapen. Bij de filmfestivals waar ik aan mee deed kreeg je enkel koffie als dank voor je deelname. Ik ben toen van video grotendeels overgestapt naar fotografie. Deels omdat het tastbaarder is, maar de beweegreden was meer financieel dan conceptueel. Nu ik meer financiële vrijheid heb, voel ik ook weer meer conceptuele vrijheid en maak ik wat ik graag wil maken.
Hoe ga je om met het gevoel van integriteit met betrekking tot het verkopen van kunst of het werken in opdracht?
Nog een uitspraak van mijn vader: 'Poen + plezier + prestige,' het moet twee van de drie hebben wil ik het doen. Ik heb in principe geen probleem met werk verrichten dat geld oplevert, zolang het maar een van de andere twee punten ook behapt. Soms doe ik iets alleen voor het plezier, maar dan moet het wel ergens toe leiden. Wat betreft de poen: het is niet zo zwart-wit, als ik veel geld kan krijgen voor een klus waardoor ik in één maand de elf andere maanden vrij kan kopen, dan vind ik dat een goede deal. Maar je moet je grenzen als kunstenaar wel in de gaten houden.
In het tv-programma Moonriders, dat je presenteert, worden kinderen gekoppeld aan kunstenaars om kunstwerken te maken. Veel kinderen krijgen door het programma misschien de droom om kunstenaar te worden. Zou je het kinderen aanraden?
Kunstenaar willen worden is een beetje als astronaut willen worden: er zijn veel gegadigden, maar er gaan er maar een paar naar de maan. Tegelijkertijd hebben we echt geen flauw benul waar het naartoe gaat met de wereld, dus ik zou de laatste zijn om wat voor een droom, van wie dan ook, de kop in te drukken.
Hoofdbeeld: Matisse, Rothko, 2017, olie op linnen, i.s.m. Geert Jan Jansen