Ik merk dat Google me soms wat overmoedig maakt. Dan denk ik dat daar alles op te vinden is. Ik zoek het straatbeeld van een achterstandswijk van Ulaanbaatar en ik krijg het haarscherp op m'n scherm. Wil ik weten waarom katten bang zijn voor komkommers (ja, dat zijn ze) dan krijg ik de helderste uitleg mogelijk. Geloof is ook overbodig, want zoekmachines weten zelfs de zin van het bestaan te beantwoorden. Maar er is één zwakke plek. Want wat als ik juist het woord niet weet dat ik in moet typen?
Ik zocht de klank van een bepaald geluid. Dat verschrikkelijke geluid dat ik in de nieuwbouwwijk van mijn kinderjaren hoorde als er huizen gebouwd werden. De hele dag door, weken lang, om de seconde een enorme galmende klap, die door de hele buurt galmde. Nu kun je zeggen: 'laat dat geluid lekker, wat maakt het uit hoe het heet?' Maar het was een essentieel onderdeel van de nieuwsbrief die ik voor Hard//hoofd schreef, en ik kon moeilijk aankomen met een verhaal waarvan 'dat geluid' het centrale begrip was.
Zelf kwam ik er niet uit. Ik zocht hulp bij mijn medebewoner, het begin van een vrij primitief gesprek:
'Kun jij het woord vinden van zo’n enorme boor die in een nieuwbouwwijk dit geluid maakt: ‘ K-poegh’, ‘K-poegh’, ‘ K-poegh'.'
Hij zei direct te weten wat ik bedoelde en begon enthousiast te googelen. Het volgende moment verschenen er vele drilboren op het scherm. Misprijzend schudde ik mijn hoofd.'Nee, hij doet ‘K-poegh’, niet ‘tiktiktiktiktik.'
'Ooh', zei hij, 'zeg dat dan.'
Hij startte Youtube op. Nadat een heel arsenaal aan boorvariaties de revue had gepasseerd, waarbij we en passant verschillende bouwvakkers-Youtubekanalen ontdekten, kregen we eindelijk resultaat. De twee dingen die samen het geluid produceerden bleken fantastische namen te hebben: een ‘heimachine’, slaand op een ‘heiblok’. Vooral dat laatste woord proefde precies zoals het geluid: de lompheid zelve.
Daarmee was de zoektocht nog niet klaar. We hadden weliswaar het woord gevonden, maar nu we zover waren, wilde ik ook precies het geluid dat ik vroeger had gehoord. Onderling bleken heiblokken ook allemaal een eigen stem te hebben. Het ene maakt een kerstbeltingeltje aan het eind van elke tweeslag; het andere verdeelt zijn geluid in drieën, alsof het boren van heipalen een wals is ('Tak tak tak, Tak tak tak, Tak tak tak’); een derde doet gewoon zijn werk met een zakelijk ‘Bomp’. Geen van allen was het mijn heiblok. Het geluid van een heiblok bleek heel nauw te komen, te nauw vreesden we, tot we dit filmpje aanklikten:
Dít is 'm. De traumavormende machine die vroeger door mijn buurt galmde toen ik als vierjarige tevergeefs mijn middagslaapje probeerde te doen. En het was goed, heel goed, om hem teruggevonden te hebben.
Maar belangrijker nog: dankzij het onbekende geluid had ik had weer ontdekt hoe leuk het is om een ongewisse zoektocht te ondernemen. Het denkbeeld dat Google alles kan vinden is een pijler van de hedendaagse wereld waarin schijnbaar alle antwoorden en behoeftes instant aan ons kunnen worden geserveerd. Een zoektocht naar iets dat in eerste instantie niet te vinden valt, bewijst in ieder geval voor even weer het tegendeel. Het is een fijn besef dat er wel degelijk nog ruimte is voor toeval, zijsprongen en verrassing.
Het is alleen jammer dat ik nu overal op internet advertenties krijg met het aanbod om betonmolens, heimachines en drilboren aan te schaffen.