Vier maanden keek ik naar de advertentie op internet. Shiba Inu pups. Vanaf 650, reutjes en teefjes, gechipt. Japanse kwaliteit. Dat laatste bedacht ik er zelf bij. Vier maanden lang en nog steeds niet verkocht. Ergens in Noord-Brabant zat mijn lichtbruine teddybeer met zijn broertjes en zusjes te wachten, op een leren bank.
Hij zou onderhand zo goed als volwassen zijn. Onderweg naar Brabant noemde ik hem Rico. Pluizige Rico die nooit moe wordt, ‘s avonds aan het voeteneind komt liggen en ‘s ochtends voorzichtig de deken van mij aftrekt. Suzan had ik een dag eerder gebeld. Ik vroeg haar of Rico nog beschikbaar was. 'Natuurlijk,' zei ze, 'hij is nog steeds op zoek naar een baasje'. Ik herhaalde haar woorden hardop nadat ik de telefoon had neergelegd. Ik kon niet wachten zijn baasje te worden.
Een uur of wat later, nadat Suzan het hek van de kennel opende, knuffelde Rico mij zoals ik nog nooit was geknuffeld. Het leek alsof hij alles om zich heen vergat. Klimmend in mijn nek, één pootje in de borstzak van mijn shirt en een ander broederlijk op mijn schouder, likkend aan mijn oorlel zoals meisjes dat vroeger nog weleens deden. Alsof hij wilde zeggen: ‘het komt wel goed schatje.’ Op dat moment wilde ik dolgraag hetzelfde tegen hem zeggen.
Ontroerd overhandigde ik de 800 euro (‘Het is een prachtexemplaar!’) en ik beloofde goed voor hem te zorgen. Al was het maar omdat hij binnenkort niks meer zou lijken op de schattige advertentiefoto en niemand hem meer wilde hebben. Richting het einde van het erf vroeg ik mij af wat er gebeurde met honden die niet verkocht worden. Hebben fokkers weleens overtollige voorraden? Ik vroeg het Suzan, die geheimzinnig antwoordde dat ze altijd uitverkocht. Altijd. Ik geloofde haar niet.
Ergens tussen Maas en Waal, terug naar boven, kreeg ik het benauwd. Misschien had ik zijn broertjes en zusjes ook mee moeten nemen. Voor een vriendenprijs. Alles in een koop, zoals ze op internet zeggen. Doe een bod. Ik zag het voor me. Met zijn vijven de rivier over en met zijn vijven aan het voeteneind. In de ochtend een deken op de grond en dan met zijn vijven rond een roestvrijstalen bak die ik vijf keer zou moeten bijvullen. Rico keek omhoog, met die ogen van hem.
‘Sorry vriend,’ fluisterde ik. ‘Niet ideaal.’ Hij keek begripvol en ik vertelde hem vol overtuiging dat een ander ze zou komen halen. Iemand die achter een beeldscherm zit te lezen en wel wat beweging kan gebruiken. Of iemand met een fijne tuin, die geknuffeld wilt worden alsof het de allerlaatste knuffel ooit is. Iemand zoals jij.