Op visite bij een Hollander gaat volgens de overlevering vaak zo: er komt een koektrommel op tafel waaruit het bezoek één koekje mag pakken, waarna de trommel weer dichtgaat. Soms gaat hij zelfs terug in de kast, om er niet meer uit te komen.
Dit schamele koekjesverhaal wordt meestal negatief aangehaald als voorbeeld van onze zuinigheid en ongastvrijheid, maar ik wil er hier juist een lans voor breken. Wat lijkt het me heerlijk om op visite slechts één koekje te hoeven eten. Want anders dan de overlevering doet vermoeden, ken ik niemand met een koektrommel en ben ik in mijn leven te vaak overladen met suiker, vet en koolhydraten.
Ik ben nooit een grote eter geweest, en heb me daar vaak voor moeten verontschuldigen. Dan waren er teleurgestelde blikken, omdat ik geen tweede stuk taart wilde, geen tweede keer wilde opscheppen of de schaal met hapjes niet even wilde leegeten. Ik kon deze lieve mensen er toch niet mee laten zitten? Het was alsof ik ze vol in het gezicht spuugde.
Waarom het spijsverteringskanaal van je bezoek zo terroriseren? Vol is vol! Waarom moet ik mijn liefde en respect voor jullie uitdrukken in het naar binnen werken van voedsel? Waarom is open en geïnteresseerd aanwezig zijn niet genoeg? Ik bied liever mijn luisterend oor dan mijn bescheiden maag. En ik heb liever een goed gesprek, dan constant een volle mond.
Begrijp me niet verkeerd, ik ben niet op dieet en ook geen health freak. Het is zeker niet zo dat ik niks wil eten, of slechts rauwkost. Ik waardeer lekker eten enorm, maar ik wil alleen niet zoveel eten. Eén goed koekje bij de koffie is genoeg. En vooruit, misschien bij het tweede kopje nog een. Maar dan ben ik echt wel verzadigd.
Wil je me toch per se nog iets aanbieden, geef me dan geestelijk voedsel. Zoals mijn oma, die me bij elk bezoek een boek liet uitkiezen uit haar omvangrijke boekenkast. Want in tegenstelling tot mijn eetlust is mijn leeshonger onverzadigbaar.