Op 9 maart liepen er ongeveer 15.000 mensen mee met de Women’s March in Amsterdam. Deze was niet alleen bijzonder omdat er zoveel demonstranten op de been werden gebracht, maar ook omdat er een diversiteit aan mensen samenkwam die tot dusver ongekend was binnen het Nederlands feminisme. Een interview met lead organizer Adinda Veltrop.
De Women’s March die in 2017 in Amsterdam werd gehouden kreeg de kritiek vooral voor witte vrouwen te zijn (een kritiek die vrouwenbelangenorganisaties in ons land wel vaker moeten incasseren). Dit keer bracht de mars een verscheidenheid aan mensen samen, zowel onder de lopers als in de line-up van sprekers, bestaande uit onder andere de formidabele Enaam Ahmed Ali die de mars inleidde, Velvet December, die namens PROUD (de sekswerkersvakbond) een niet te missen speech gaf, Annika Mell die sprak over actievoeren met een beperking en de Online Disability March en black queer activiste Naomie Pieter die een krachtige performance hield.
Het zou heel normaal moeten zijn, maar helaas was de kleurrijkheid een totaal nieuwe ervaring voor menig aanwezige witte feminist. En anders dan bij de sporadische token-sprekers bij institutionele manifestaties, voelde deze accurate representatie van vrouwen uit Nederland niet geforceerd, maar als een bloeiende rijkdom aan sprekers die in de dominante cultuur normaal niet te horen zijn.
Intersectionaliteit
In een land waarin extreemrechts oprukt en veel mensen op basis van verschillende identiteiten (verbonden met religie, kleur, gender en seksualiteit) in toenemende mate worden bedreigd, klinkt steeds vaker de oproep dat we ons moeten verenigen om samen sterk te staan en ons niet moeten laten versplinteren in verschillende bewegingen die zich hard maken tegen óf klimaatverandering, óf financiële ongelijkheid, óf racisme, óf seksisme. Intersectionaliteit, of kruispuntdenken, is daarvoor essentieel.
Het handelen in lijn met een intersectioneel perspectief is nog niet altijd zo simpel
Intersectioneel feminisme kijkt niet alleen naar één vorm van onderdrukking of discriminatie (op basis van gender) maar neemt ook andere vormen in acht, op basis van kleur, seksuele oriëntatie, beperkingen, klasse, en zo meer. Door bewust te zijn van wat voor privileges of onderdrukking mensen ondervinden op basis van allerlei verschillende aspecten van hun persoon, kan er worden blootgelegd hoe complex emancipatie kan zijn. Waar sommigen het vragen van aandacht voor die problematiek wegzetten als ‘hokjes aanvinken’, gaat het om het onderzoeken van hoe bepaalde vormen van onderdrukking elkaar versterken en hoe bijvoorbeeld witte vrouwen ook een rol spelen in de onderdrukking van zwarte vrouwen.
Het handelen in lijn met een intersectioneel perspectief is alleen nog niet altijd zo simpel, noch is het bij elkaar brengen van mensen die allen voor een andere zaak strijden dat. Hoe krijg je dat toch voor elkaar? En wat voor problemen komen daarbij kijken? Ik spreek Women’s March Nederland lead organizer Adinda Veltrop over het succes van de manifestatie en de uitdagingen van een intersectionele aanpak.
Communicatie- en strategiespecialist Adinda Veltrop kwam door een samenloop van omstandigheden eind 2017 bij Women’s March Nederland terecht. Ze was na haar master Gender & Ethnicity aan de universiteit van Utrecht, waar ze onder meer bij Gloria Wekker en Rosi Braidotti studeerde, aan de slag gegaan bij verschillende nonprofit organisaties en activistische initiatieven, maar deze waren uiteindelijk niet aan haar besteed. Veltrop vond dat er te weinig mogelijkheden waren binnen de meeste organisaties om actief onderwerpen aan te pakken zoals onder andere de witheid en heteronormativiteit van de sector en de rol die financiering er vaak speelt.
‘We zijn eigenlijk gegroeid van een vrouwenbeweging naar een intersectioneel feministische én antiracistische organisatie en dat is wel een heel groot verschil.’
Toen ze zich aansloot bij Women’s March NL en met andere lead organizers naar de toekomst keek, zei ze ‘we moeten dingen wel even anders gaan aanpakken’ En dat deden ze. Een jaar lang gooide Veltrop veel op de schop en dat was volgens haar hard nodig: ‘Women’s March had een beetje het imago van een wit vrouwenclubje dat de straat op gaat en dan roept “jeej vrouwen”. Moeten we dat wel willen? Heeft Nederland dat echt wel nodig, een land dat eigenlijk vanuit alle non-profit organisaties al gedomineerd wordt door witte identiteit en witte prioriteiten?’
Veltrop wilde echt iets anders bieden en was vastbesloten het intersectioneler aan te pakken. Dat begon dan ook met het losmaken van de Nederlandse tak van de mondiale Women’s March organisatie. Als een gelover in grassroots activisme wilde ze, net als de anderen in de kerngroep van de organisatie, sowieso al niet aan die top-down structuur. En toen er ook nog een inhoudelijk conflict kwam met Women’s March Global met betrekking tot de FOSTA SESTA wet, een wet die sekswerk verder criminaliseerde onder het mom van het tegengaan van mensenhandel, was de kogel door de kerk. Women’s March Nederland vond het onacceptabel dat de mondiale Women’s March geen duidelijk pro-sekswerk standpunt innam. In plaats daarvan gingen ze voor een ‘dialoog’ waarin verschillende kanten werden belicht, maar volgens Veltrop gebeurde dat niet adequaat: ‘alle organisaties die ze een platform gaven om de kant van sekswerk te belichten zagen sekswerk alleen maar als trafficking.’ Dit was voor de activiste onoverkomelijk: ‘This is a hill that I’m willing to die on.’ Women’s March NL werd autonoom en veranderde haar logo. ‘We zijn eigenlijk gegroeid van een vrouwenbeweging naar een intersectioneel feministische én antiracistische organisatie en dat is wel een heel groot verschil.’
Compromisloos
Onder het mom van none of us are free until all of us are free past Women’s March Nederland met haar stelligheid goed in de huidige feministische vierde golf, die getekend wordt door compromisloze solidariteit aan allen die gemarginaliseerd worden binnen onze - nog steeds patriarchale -samenleving. Er is steeds vaker aandacht voor de noodzaak van intersectionaliteit bij hedendaags feminisme, maar volgens Veltrop wordt nog regelmatig het punt gemist: ‘Zonder mensen te willen afvallen, maar men lijkt vaak te denken dat het “diversiteit” betekent. Terwijl het veel meer gaat om: wat probeer je actief te veranderen? Voor mij betekent het vooral actie ondernemen om te zorgen dat er echt meer gelijkheid gaat komen in de maatschappij. Dat mensen niet meer op verschillende manieren worden onderdrukt, en dat je ook kijkt naar de rol - en verantwoordelijkheid - die witte mensen hierin spelen. Zowel in de maatschappij als specifiek in de feministische hoek.’
In Nederland heerst vaak het idee: we moeten inhoudelijk zo breed mogelijk blijven, want dan kunnen zoveel mogelijk mensen zich aansluiten.
In de praktijk betekende dat voor Women’s March NL een heel duidelijk antiracistische stellingname. Dat begon met een compromisloze houding op hun socials. In het najaar van 2018 begon de organisatie heel veel te posten over het racisme van Zwarte Piet. Dit was niet alleen uit idealisme; ze wilden ook kijken hoe de volgers daarop zouden reageren, omdat dit eerder nooit zo expliciet werd besproken. Toen de onvermijdelijke witte weerstand er was zei Veltrop namens de organisatie: ‘ik begrijp dat jullie hier een andere mening over hebben, maar het lijkt erop dat jullie je voor 95% wel kunnen scharen achter wat wij posten. Dus dan is de keuze aan jullie: vind je het zo onoverkomelijk dat wij racisme racisme noemen dat je ons vervolgens niet meer wil volgen? Of zeg je van: “ik blijf en misschien leer ik nog wel iets”?’
Hierin gebruikt Women’s March NL een opvallend andere benadering dan veel linkse bewegingen. Of het nou politieke partijen of maatschappelijke projecten zijn: vaak wordt er eindeloos water bij de wijn gedaan om ‘constructief’ te zijn, ‘de dialoog aan te gaan’ en om zoveel mogelijk (witte) mensen te betrekken en thuis te laten voelen. Nederland is een compromis-land, maar, zoals de afgelopen jaren ook bij Zwarte Piet-beleid en -discussies gebeurde, gaan deze compromissen vaak over de ruggen van mensen van kleur; over de ruggen van Islamitische mensen (of zij die daarvoor worden aangezien), gevluchte mensen en Afro-Nederlanders (NB: mensen kunnen alledrie tegelijkertijd zijn).
In Nederland heerst vaak het idee: we moeten inhoudelijk zo breed mogelijk blijven, want dan kunnen zoveel mogelijk mensen zich aansluiten. Dat resulteert er bij links echter eigenlijk bijna altijd in dat men niet overtuigend stelling durft te nemen tegen racisme. Toch blijkt je compromisloos opstellen juist op veel plekken erg succesvol. VS congreslid Alexandria Ocasio-Cortez’ campagne is hier het beste voorbeeld van.
Als je solidariteit wilt dan zal je zelf daar als eerste mee moeten beginnen. Dus dat hebben we vorig jaar ook gedaan.
Women's March NL koos onder leiding van Veltrop een soortgelijke benadering. ‘We hebben ons vanaf ons festival op internationale vrouwendag in 2018 expliciet geprofileerd met intersectioneel feminisme én antiracisme. Want die twee horen gewoon onlosmakelijk bij elkaar.’ Dat is dan ook waar Women’s March NL volgens Veltrop haar bestaansrecht vandaan haalt. ‘Als je telkens alles op dezelfde manier blijft doen, dan gaat er nooit iets veranderen. Dan kan er ook niets veranderen. Dus je moet minder braaf de status quo volgen en meer je eigen pad durven trekken. We moeten af van dingen doen omdat ze altijd zo zijn gedaan.’
Geen woorden maar daden
En het anders aanpakken deden ze. Dat de beweging divers moest worden was overduidelijk. Maar in tegenstelling tot vele organisaties die met een diversiteitscommissie aan de slag gaan, hadden ze bij Women’s March NL iets anders voor ogen. ‘Intern hadden we wel discussies over of we heel bewust bepaalde mensen moesten gaan aantrekken naar de organisatie om mee verder te werken, maar ik had zoiets van: nee, we have to show up first. That’s the most important thing. Als je solidariteit wilt dan zal je zelf daar als eerste mee moeten beginnen. Dus dat hebben we vorig jaar ook gedaan. We probeerden zoveel mogelijk aanwezig te zijn bij alles, vooral wanneer daar traditioneel gezien vaak geen steun vanuit feministische of vrouwenbewegingen was. In de bus met Mitchell Esajas naar de demo tegen Zwarte Piet; bij de initiatieven van de sekswerkersbeweging waar je nooit nonprofits met een focus op vrouwen ziet; bij We Reclaim our Pride van Black Queer Trans Resistance. Vanalles. Dit was in de eerste plaats omdat het nodig was en we dit historisch gezien hebben verzaakt, maar het was ook meteen de manier om mensen intern in de groep te laten zien hoe belangrijk die intersectionele benadering is. Er is zoveel te leren door schouder aan schouder met anderen te staan en naar hen te luisteren.’
En zo bouwde Women’s March Nederland een beweging en gingen ze binnen korte tijd van een compacte groep naar een collectief van 50 mensen. Door zich overal te laten zien, door de kruisbestuivingen op te zoeken, door actief te handelen op basis van die intersectionele benadering. ‘Dat is dus ook precies waar ik het eerder over had, het actie ondernemen. Want intersectionaliteit gaat over rechtvaardigheid en je verantwoordelijkheid nemen. Als je bulkt van het privilege, of dat nou wit privilege is of financiering van de overheid, dan moet je daar iets mee doen.’ En gedaan hebben ze. Op 9 maart liepen er, ondanks het slechte weer, 15.000 mensen door Amsterdam om zich uit te spreken tegen de misstanden van het patriarchaat.
‘Ik denk dat er heel veel activisme is in Nederland, maar het is heel individueel’
Ondanks de succesvolle mars weet Veltrop dat alleen marcheren de wereld niet gaat redden. ‘Mensen vragen wel eens: wat lost het op om te gaan demonstreren. En in principe lost het natuurlijk geen ene fuck op. Ik zal de eerste zijn om dat toe te geven. Maar het is een begin, van woorden naar actie. Maar het betekent zo ontzettend veel voor eigenlijk iedereen. Dat gevoel dat je om je heen kijkt en denkt: wauw, deze mensen begrijpen het allemaal, die staan waar ik voor sta. Ze willen het beter doen en het moet beter kunnen, want zoveel mensen willen het. Dat alleen al is het nut van zo’n jaarlijks event. Maar dat moet je doorzetten en daar moet je concrete tools voor geven. Daarom gaan we ook naar de Week tegen Racisme in Pakhuis de Zwijger. Daarom lopen we ook mee met de FNV op de Dag van de Arbeid. Daarom gaan we ook naar het festival dat door de Internationale Socialisten wordt georganiseerd.
We blijven gewoon doorgaan om steeds meer toegankelijke dingen -vooral op lokaal niveau- te doen, zodat iedereen kleine manieren vindt om activisme in zijn, haar of hun dagelijks leven te passen. Ik denk dat er heel veel activisme is in Nederland, maar het is heel individueel. Als je naar Instagram-accounts kijkt, vooral van jongeren, naar Facebookprofielen en Twitter… Er is heel veel individueel activisme gaande, maar het is zeldzaam dat je bij elkaar komt op een evenement en dat je elkaar zo herkent.’ Toch wist Women’s March Nederland zo’n zeldzame gelegenheid te creëren, en zette ze een event neer dat aan velen voor de eerste keer liet zien hoe kleurrijk en solidair een linkse actiebeweging zou kunnen zijn en hoeveel kracht we kunnen hebben als we een verscheidenheid aan mensen weten te verenigen.