Asset 14

Ballenbak

‘Wij grote mensen spelen te weinig,’ verkondigde Joachim op de toon van een wijsgeer. ‘Jij zit teveel in je hoofd, man. Kom op, dit zal je goed doen,’ zei hij terwijl hij uitnodigend aan mijn hand trok.
‘Nee, laat me nou eerst even mijn koffie opdrinken,’ protesteerde ik.
Ik probeerde los te komen, maar Joachim pakte me in een kameraadschappelijke houdgreep. Met al mijn gewicht bood ik verzet.
‘Die koffie is hier toch niet te zuipen,’ kreunde mijn vriend met een steeds roder wordend hoofd.
Gedurende een paar seconden helden we afwisselend twee kanten op, tot een gezamenlijke landing onvermijdelijk werd. Als dat mijn kant op zou worden, zouden koffiekopjes, ontdooiende appelpunten en stukgeknepen pakjes knijpfruit onze val breken en wij vermoedelijk dringend verzocht worden het speelparadijs te verlaten. Ik slikte weerloos en gaf me over aan Joachims kracht.

De kinderen doken opzij toen de twee papa’s tussen de gekleurde plastic ballen neerstortten, maar deden dit zonder om te kijken, alsof ze niet anders gewend waren. Annika was de enige met verbazing in haar blik. Zij had het al lang geleden opgegeven om het kind in mij wakker te schudden. Waar de moderne vader brullend van trots om zijn onbeschroomde aapachtigheid van glijbanen roetsjt, in klimrekken hangt en door zandbakken rolt, daar trekt haar verwekker zich steevast met een opinieblad terug op een bankje.

‘Kom,’ sprak Joachim verlekkerd, ‘we gaan daarin.’ Hij wees naar een tunnel aan de zijkant van de ballenbak. Het overdekte speelparadijs bevatte verscheidende parcoursen om kleuters urenlang doorheen te laten dwalen.
‘In je dromen,’ lachte ik krampachtig, ‘of ben je soms voor het gemak mijn claustrofobie even vergeten?’
‘Kom op Kas,’ zuchtte Joachim, ‘alsof ik ooit ga proberen al jouw gelegenheidsfobieën bij te houden. Vandaag is het speeltijd. Je moet je eraan overgeven.’
‘Papa, het is echt niet eng hoor,’ sprak Annika aanmoedigend.
‘Het is een toverkasteel,’ beargumenteerde Jurriaan, Joachims zoon.
‘Natuurlijk is het niet eng,’ knarsetandde ik, ‘daar gaat het ook helemaal niet om, het is een principekwestie. De westerse beschaving...’
Ik keek om me heen en zag de witte sportsokken van Joachim in de plastic schacht verdwijnen. Het geluid van onze joelende kinderen verplaatste zich achter een zuurstokroze wand. Weemoedig wierp ik een blik op mijn koffiekopje aan de andere kant van de ballenbak, alsof ik afscheid diende te nemen van de waterige consumptie. Daarna boog ik mezelf voorover en kroop het onbekende in.

Een paar keer dacht ik klem te zitten. Het leek dan alsof ik niet vooruit kon komen, het dikke opgeblazen rubber hield de beweging van mijn knieën tegen. Door de felheid van de kleuren kon ik nauwelijks iets zien. Overal om mij heen hoorde ik kinderen gillen van plezier, maar het zouden ook grote mensen kunnen zijn. Hijgend en puffend verplaatste ik mezelf. Met een plof stootte ik mijn hoofd tegen een rubberen muur. Een hevige kramp schoot door mijn rug. De tunnel splitste zichzelf hier naar links en naar rechts. Welke kant moest ik op? Ik wilde de namen van Annika, Jurriaan en Joachim roepen, maar zodra ik mijn mond opentrok wist ik dat er teveel paniek doorheen zou klinken.
‘Vooral rustig blijven ademen,’ zei ik zacht tegen mezelf, ‘je gaat hier levend uitkomen, je gaat hier levend uitkomen.’


Illustratie: Erik Wallert

Goddank scheen er tl-licht aan het eind van de luchttunnel. Op mijn buik probeerde ik naar buiten te komen, maar ik zag dat ik bovenaan een glijbaan bungelde. Hij was niet alleen duizelingwekkend hoog, maar ook metersbreed. Van alle kanten kropen kinderen uit vergelijkbare gaten als de mijne en gleden naar beneden. Met pijnscheuten door mijn hele lichaam probeerde ik in een zittende houding te komen. Ik zette me af en voelde toen dat een handje mijn wijsvinger vastgreep. Rechts van me zat een meisje, jonger dan mijn dochter, met turquoise ogen en pikzwart haar. Samen gleden we naar beneden. Beneden stond haar vader, een Turk in glimmend trainingspak, met zijn armen wijd om zijn oogappel op te vangen. Ik probeerde mijn vinger los te maken, ik wilde niet dat die man verkeerde ideeën zou krijgen. Het kinderhandje liet me echter niet zo makkelijk gaan. Ze verstevigde haar grip, ik trok nog harder en ze viel toen op haar buik bij mij op schoot.
‘Zij begon!’ riep ik naar haar vader, toen we in zijn armen tot stilstand kwamen.
Nadat ik onder zijn linkeroksel was gedoken zette ik het zonder om te kijken op een rennen. Dat ging echter niet zo makkelijk op het springkussen waar ik me nu op bevond.

Alle kanten stuiterde ik op, maar nergens leek een uitgang te zijn. Toen ik voor de zesde keer mijn evenwicht verloor hoorde ik iets onder mij kraken. Na uit een ooghoek te hebben geconstateerd dat het niet een kind was dat ik kende, klom ik via een klimwand weg van het gehuil. De touwen sneden door mijn voeten en handen. Achterom kijken durfde ik niet, maar een horde bloeddorstige ouders moest vast en zeker de achtervolging hebben ingezet.

De glijbaan waar ik vervolgens doorheen moest was een afgesloten buis die meerdere lange bochten maakte. Het lukte me maar niet om te glijden, met mijn handen en billen duwde ik mezelf in kleine stukjes vooruit. De eerste paar kindjes die tegen me botsten konden de pret van deze verstopping nog wel inzien, maar toen er zich een kluwen van zes paar armpjes en beentjes achter me bevond, zwelde het geween in de duisternis aan.

Badend in het zweet kwam ik weer terecht in de ballenbak waar het avontuur begonnen was. Ik keek de kant op van het applaus en zag Annika, Jurriaan en Joachim kauwen op de laatste kruimels van hun appeltaarten. De ballen uit mijn broekspijpen schuddend stapte ik weer de normale wereld in. In een teug sloeg ik mijn koude koffie achterover.
‘Lieve papa, wat heb jij dat knap gedaan,’ zei Annika vol trots.
‘Wat was je lekker lang bezig zeg!’ glunderde mijn vriend. ‘Je hebt het kind in jezelf eindelijk echt ontdekt hè. Zie je nou wel hoe bevrijd je je voelt?’
‘Zullen we nog een keer?’ vroeg zijn zoon hoopvol.
Mijn mond opende zich, maar het woord dat eruit kwam behoorde tot geen enkele bij mij bekende taal. Ik was uitgespeeld.

Mail

Kasper van Royen is Hard//hoofd-redactielid, is naast vader ook filosoof, ex-docent, ex-dichter, ex-echtgenoot, popfetisjist en postbode.

Erik Wallert gaf zijn baan als journalist eraan om aan de Koninklijke Academie te Antwerpen schilderkunst te studeren. Op die academie worden nog technische vaardigheden geleerd, vaardigheden die Erik nu inzet in autonome tekeningen en illustraties. Hij put inspiratie uit oude grafiek, zoals krantenillustraties en strips uit het fin-de-siècle waarvan hij de sfeer en gratie toepast in tekeningen die evenwel over hedendaagse onderwerpen handelen.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Die betere wereld wordt al gemaakt

Die betere wereld wordt al gemaakt

Kun je, met alles wat er gebeurt in de wereld, nog gelukkig zijn? Marthe van Bronkhorst vindt het antwoord en ontdekt een boel hoopvolle initiatieven Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

[Deadline verstreken] Schrijvers en beeldmakers gezocht voor ‘Harnas’, het achtste Hard//hoofd Magazine!

In welk harnas hul jij je? Stuur voor 14 september je pitch in en draag met een (beeld)verhaal, essay, poëzie of kunstkritiek bij aan het magazine ‘Harnas’. Lees meer

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Misschien voor mezelf, maar niet voor jou

Eva van den Boogaard lijkt op iemand die ze nooit gekend heeft. Via een persoonlijke brief en een angstaanjagende gebeurtenis leert ze hem toch een beetje kennen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer