Dit is de reactie op Melle's brief van vorige week.
Amsterdam, 22 oktober 2009
Ha Melle,
Om maar met de deur in huis te vallen: zonder aanwijsbare reden ben ik vandaag in een Bijbelse bui en daarom zul je Bijbelse antwoorden krijgen.
Je vraagt je af of het woord ‘quarterlifecrisis’ (ik had er nog nooit van gehoord, maar als jij het zegt zal het wel kloppen) verwijst naar iets dat altijd al bestaan heeft, maar nooit eerder als zodanig benoemd werd, of dat het, zoals je zegt, ‘een reëel probleem benoemt, dat kennelijk nieuw is en dus iets zegt over onze maatschappij.’ Jij stelt terecht dat ik voor het laatste ga, terwijl uit jouw brief blijkt dat je mijn kritiek van alle tijden vindt. Ik denk echter dat als het woord ‘quarterlifecrisis’ eerder nog niet bestond, dit kwam omdat er simpelweg nog niet zoiets was. Dit kwam pas toen wij het als zodanig gingen benoemen. Waarom? Je hoeft de eerste bladzijde van de Bijbel maar open te slaan en daar staat het. ‘In den beginne schiep God de hemel en de aarde.’ Hoe schiep hij de hemel en de aarde? Door te spreken. Door het woord. ‘En God zei: ‘Er zal licht zijn,’ en er was licht.’ Pas als we iets benoemen, bestaat het ook echt. Vandaar dat katholieke kindertjes pas bij de doop, het eerste sacrament, hun naam krijgen.
Ik vind het idee van een quarterlifecrisis overigens totale onzin. Het suggereert dat het slechts een fase is waar je mettertijd wel weer uitgroeit. Maar als mijn kritiek en twijfel slechts een te passeren station is, waar doe ik het dan voor? Als ik weet dat mijn mening slechts een schil is die vanzelf af zal slijten, waarom zou ik het dan überhaupt aan jou schrijven? Als ik beter stil kan zitten en kan wachten tot mijn welgemeende overtuiging weer overwaait, wie houd ik dan voor de gek? Ik geloof niet dat ik jou voor de gek houd en ik geloof zeker niet dat ik mezelf voor de gek houd. De ergernis die ik in mijn vorige brief naar jou beschreef, is nu eenmaal wat ik vind. Als jij zegt dat die ergernis van alle tijden is, dat het slechts een fase is, dan zeg je dat ik er over een paar jaar wel overheen gegroeid zal zijn en dat er dan niets veranderd zal zijn aan mijn leven. En bedankt.
Maar genoeg over mijn eigen mening. Laat ik je eerst zeggen wat jij eigenlijk doet. Je reageert niet echt op wat ik zeg of vind, maar zoekt je toevlucht tot een theoretisch vraagstuk. Het is een vraagstuk dat eindeloos, in eindeloos veel gedaantes, bediscussieerd is en ook nog wel eindeloos de kop op zal blijven steken. Kan ik iets structureels veranderen aan de wereld waarin ik leef en het even dat ik leid? Het draait uiteindelijk om de vraag of hetgeen wij mensen doen en laten verklaarbaar en voorspelbaar is vanuit een bepaalde structuur, een structuur die de regels voor ons sociale en culturele gedrag voorschrijft. Of is het zo dat mensen eigenzinnig zijn, met een eigen mening en een eigen richting en dat hun gedrag niet altijd beantwoord aan een overkoepelende structuur. In reactie op die gekke structuralisten bedacht de Britse socioloog Anthony Giddens in de jaren ’70 een interessant idee. Hij vond dat die structuur aan regels en gewoontes wel belangrijk was, maar bedacht dat er zoiets was als agency, het idee dat mensen soms ook actieve keuzes maken om dingen anders te doen. De volhardende structuralisten houden natuurlijk vol dat zelfs die individuele agency uiteindelijk niets is dan een onderdeel van de structuur. En de rest van de wereld reageert daar weer op door te zeggen dat dat best kan zijn, maar dat het ons op geen enkele manier helpt om afwijkend gedrag te verklaren.
Ach ja, die hele discussie wordt natuurlijk ook al eeuwen, zij het op andere gronden, gevoerd in de filosofie. Bestaat er zoiets als vrije wil? Als keuzevrijheid? Of is die niets anders dan de geconditioneerde reactie op factoren die ver buiten onze invloed liggen? Zien we de wereld met haar mogelijkheden zoals ze echt is, of worden we gewoon voor de gek gehouden en leven we stiekem in een gigantische televisiestudie en spelen we de hoofdrol in onze eigen reality-soap, totdat we met onze boot door het decor heen varen en dan door een deurtje dat daar veel te toevallig zit naar buiten lopen? Schoolbussen met academici en studenten buigen zich al eeuwen over dergelijke vraagstukken, en wij vereren ze om hun intellectuele geestesarbeid.
Maar nog veel meer dan die handvol academici en studenten, zijn de theologen al millennia de veteranen van dit debat. In Genesis 15:13 zegt God tegen Abraham dat zijn nakomelingen 400 jaar slavernij te wachten staat. En ja, de Bijbel beschrijft vervolgens de slavernij van de nakomelingen van Abraham in Egypte. Waar was de vrije wil van de nakomelingen van Abraham om nog naar Egypte te gaan? Sterker nog, waar was de vrije wil van die Egyptenaren die blijkbaar veroordeeld waren tot slavendrijvers? Of wat dacht je van de aartsengel Gabriël die in Lucas 1:26-33 op visite komt bij de maagd Maria om haar te vertellen dat ze ondanks haar maagdelijkheid een zoon zal baren: ‘Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Wat zal Maria daarvan gedacht hebben? Had ze überhaupt nog een keus om dat kind te baren? En wat dacht je van dat kind? Misschien had hij veel liever gewoon een timmerman willen zijn? Jij verschuilt je achter dit intellectuele dilemma, want dat is waar je je veilig voelt. Daar hoef je geen keuze te maken.
Gister keek ik een film. Een beetje in de categorie kinder/animatie zeg maar. Dat zijn de beste films, want die deinzen er in ieder geval niet voor terug om zulke morele dilemma’s onder handen te nemen. Deze film ging over een rat. Een rat die in het rijk der dieren is voorbestemd om overal tussendoor de kruipen en als een paria van afval te leven. Maar deze rat heeft ambities en dromen, en weigert zich te laten beperken door wie of wat anderen denken dat hij is. Als hij aan z’n vader vertelt dat hij uit huis wil om een carrière als chef-kok na te streven, legt zijn vader hem uit dat er voor ratten geen plaats is in de mensenwereld: ‘This is the way things are. You can’t change nature.’ Maar onze held gelooft daar niet in: ‘Change is nature, dad, the part that we can influence. And it starts when we decide...’ Dan draait hij zich gebogen om en sloft hij in de regen weg. Zijn vader roept hem nog na ‘Where’r you going?’ ‘With luck, forward.’
elon