Asset 14

The Reflektors

‘‘Dit is ongelooflijk, ongelooflijk, ongelooflijk. Misschien bestaat er dan toch wel een God.’’
‘‘Wat bazel je nou allemaal?’’ reageert mijn echtgenote ongeïnteresseerd, terwijl ze de keukenkastjes inspecteert. Tien minuten geleden zijn we aangekomen op dit adres in Brooklyn. Na het Wi-Fi-wachtwoord te hebben gevonden in de map met belangrijke informatie die de eigenares van het appartement voor ons heeft achtergelaten, bekijk ik de mails die in de huidige tijdzone mijn inbox hebben gevuld.
‘‘Dat er misschien toch wel een God bestaat, al zal dat dan wel de God van het Toeval zijn. Over een paar dagen treedt een bandje op, hier vlak in de buurt. Een bandje dat wij allebei te gek vinden.’’
‘‘Arcade Fire?’’
Als ik bevestig dat zij dit in een keer goed geraden heeft, doen wij een achterlijk dansje door de keuken. We houden namelijk veel van elkaar, anders waren we nu ook niet op huwelijksreis, maar we houden ook heel veel van pompeuze indierock.
‘‘It’s just a reflection of a reflection of a reflection,’’ krijst mijn eega in een afwasborstel, hiermee de recente single van de band citerend.

Wanneer we enigszins bijgekomen zijn, deel ik de verdere details. Onder het pseudoniem ‘The Reflektors’ zal Arcade Fire een intiem optreden geven en omdat ik een tijd terug via hun site het nieuwe album heb besteld, kreeg ik een toegangscode gemaild waarmee we voorrang hebben op de verkoop die morgenochtend begint. ‘‘Formal attire or costume’’, luidt de dresscode.
‘‘Gaan we morgen even een stropdasje voor je scoren,’’ zegt mijn vrouw, terwijl ze de afwasborstel terugzet in zijn bakje.
‘‘Dat komt allemaal wel goed. Belangrijker is dat we de gegevens van een creditcard nodig hebben. Hoe laat is het nu in Frankrijk?’’
Ik stuur mijn verfranste vriend J. een berichtje. Hij zal vast willen helpen, want hij is niet alleen groot fan van Arcade Fire, maar ook van ons.

Het is 9.59 AM en ik zit met trillende handen achter een tafeltje, waarop mijn telefoon ligt.
‘‘Hoe gaat het?’’ vraagt mijn vrouw aan de andere kant van de deur. Ze heeft nog nooit zo bezorgd geklonken.
‘‘Ik wil niet dat je tegen me praat,’’ piept mijn stem.
Naast de telefoon ligt een papiertje waarop ik het allemaal geschreven heb: de creditcardgegevens van J. (die hij om veiligheidsredenen in gedeeltes over verschillende communicatiemiddelen verspreid heeft) en de toegangscode. Mijn linkerwijsvinger hangt boven het schermpje. Wanneer de 9 in een 10 en de 59 in een 00 verandert, moet ik klikken.
Door een combinatie van jetlag en ouderschap zijn wij al sinds vijf uur wakker, maar van New York hebben we nog niets gezien. Alleen mijn echtgenote is even de deur uitgeweest, om bagels te halen. Ik kan de slaapkamer onmogelijk verlaten; er is te veel dat mis kan gaan wanneer ik het gebied verlaat waar de Wi-Fi het sterkst is.

‘‘Ik geloof dat het godverdomme gelukt is,’’ probeer ik te schreeuwen. Er komt weinig geluid uit mijn keel. Mijn vrouw rent de kamer binnen. Ik maak een wegwuivend gebaar.
‘‘Heb ik gezegd dat je binnen mag komen?’’
‘‘Het was toch gelukt?’’
‘‘Ik moet de gegevens van J. invullen. Maar wacht. Ze vragen ook zijn adres. Kuttekuttekut, die heb ik hier helemaal niet.’’
‘‘Rustig blijven, rustig blijven. Ik kan het wel gokken geloof ik.’’
‘‘Doe dat dan, mens. Zodirect worden we eruit geflikkerd.’’
‘‘Laat mij dan. Als het misgaat is het door jouw opgefokte gedoe hoor.’’
Ze grist de telefoon uit mijn bezwete handpalm.
‘‘Regel jij het dan maar allemaal. Ik ga wel op de wc zitten.’’
‘‘Je blijft godverdomme hier.’’
Ze wil me op het bed duwen, maar in een poging haar te ontwijken verlies ik mijn evenwicht en stort samen met een staande lamp en twee goedgevulde boekenplanken op het parket. Even is alles zwart. Hoeveel tijd er verstreken is wanneer ik overeind kom weet ik niet, maar ik krijg gelijk een vuist recht op mijn neus. Met het bloed gutsend over mijn gezicht waggel ik alsnog naar de badkamer, om daar geraas en getier te horen over telefoonopladers die niet in Amerikaanse stopcontacten passen.

Illustratie: Gino Bud Hoiting

Het is al de vierde frappuccino van de dag. We zijn nu drie dagen in New York en hebben een hoop hoge gebouwen gezien tijdens onze wandeltochten van Starbucks-Wi-Fi naar Starbucks-Wi-Fi. De minieme mogelijkheden die nog openstaan om aan een kaartje voor Arcade Fire te komen, moeten constant in de gaten worden gehouden. Zo is er onze vriendin L., die jaren geleden een tijd in Canada verbleef en daar een onenightstand had met de trombonist van een zijproject van de ex-violiste van de band. We hebben haar bereid gevonden om haar contacten nog eens aan te boren. En dan is er de brief die wij hebben opgesteld aan Win en Régine, het echtpaar dat Arcade Fire leidt. In de brief maken wij duidelijk dat in onze zoektocht naar muzikale harmonie wij de reflectie van hun reflectie vormen. Via verscheidene fansites en Twitteraccounts wordt de brief belachelijk gemaakt, maar FuneralForever en Arcade88 kunnen hem misschien doorsturen naar respectievelijk een telefoniste bij het voormalige management van de band en de favoriete broodjeszaak van hun coproducer. Terwijl wij zwijgend schermen blijven verversen, laat de cafeïne onze harten steeds sneller kloppen.

Van een afstand zijn de mensen die op weg zijn naar het concert te herkennen. Ze hebben de meest uitzinnige kostuums aan en giechelen als kinderen op een verkleedfeest. ‘‘Je ziet er prachtig uit,’’ had mijn vrouw gezegd nadat ze de stropdas om mijn nek had geknoopt. Het was voor het eerst in dagen dat zij iets aardigs zei. Zij ziet er altijd prachtig uit, maar deze avond lijkt ze een filmster. Nee, wij zullen zeker niet aan de deur geweigerd worden omdat we er niet netjes genoeg uitzien, hoogstens omdat we nog steeds geen kaartje hebben. Op de hoek van de straat houden gespierde agenten de bonte stoet in de gaten. ‘‘We don’t have a ticket, but we’ve heard there might still be a chance,’’ fluister ik, als een brugklasser die tijdens een dictee moet plassen. Een van hen wijst in de verte. ‘‘There’s another line over there, but that’s no guarantee.’’ De rij blijkt uit veertien mensen te bestaan. Tijdens ons laatste Starbucks-bezoek bleken we verscheidene berichten te hebben, met het gerucht dat er nog dertig kaarten aan de deur verkocht zullen worden. De kans is aanzienlijk dat het dan toch nog gaat lukken. Alles zal goedkomen met deze reis en ons huwelijk.

Ook de mensen in deze rij zijn vrij excentriek uitgedost, met onder andere twee Marilyn Monroes, Big Bird, en een jongen verkleed als piemel.
‘‘This is for people who don’t have a ticket yet?’’ vraag ik aan geen van hen in het bijzonder. Ik frutsel aan mijn stropdas, alsof het eigenlijk iets anders is dan een stropdas, al zou ik niet weten wat het nog meer zou kunnen zijn.
‘‘Which band?’’ vraagt Big Bird argwanend.
‘‘Arcade Fire,’’ zegt mijn vrouw.
‘‘No, this is not for Arcade Fire,’’ zegt zijn penisvormige buurman, om daar op een samenzweerderige toon aan toe te voegen: ‘‘This is for… The Reflektors.’’
De piemel geeft ons een knipoog.

We zitten onder Brooklyn Bridge en kijken naar de duizenden lichtjes van Manhattan. Voor ons staat een fles rode wijn in een papieren zak, we drinken uit Starbucks-bekers. Op dit moment gaan Piemel en Big Bird uit hun dak, maar wij hebben niet het gevoel iets te missen. We waren bijna binnen bij Arcade Fire, maar hadden er opeens niet zo’n zin meer in. We hadden zin om nou eindelijk eens te beginnen aan datgene waarvoor we hier gekomen waren: de stad en elkaar.

Mail

Kasper van Royen is Hard//hoofd-redactielid, is naast vader ook filosoof, ex-docent, ex-dichter, ex-echtgenoot, popfetisjist en postbode.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer