Hard//hoofd plaatst elke maand een ZKV (Zeer Kort Verhaal) van Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders. Lees ook het interview met hem. A.L. Snijders ging op vakantie naar de Noordkaap, was bang voor de wildernis en besloot religieus te worden.
Lang geleden, het land was arm, er was nog geen olie ontdekt, reed ik in mijn Citroën 2CV bestelwagen door Noorwegen naar de Noordkaap. Duizenden kilometers over slechte steenslagwegen, met vrouw en drie kleine kinderen. Het land was niet alleen arm, het was ook leeg. Als er een beer bij de tent zou verschijnen om een kind te roven - we kampeerden 's nachts in de wilde natuur achter een rotsblok - wie zou ons dan bijstaan? Als de auto zou haperen, wie zou dan helpen met duwen? Ik was bang en besloot religieus te worden. Ik bezielde de auto en onderwierp me aan zijn ziel. 's Avonds, als hij uitgereden was en nog warm tikkend langs de weg stond, als mijn vrouw een potje kookte en de kinderen in de verte aan het schreeuwen waren (kleine stemmen in een te grote natuur), ging ik naast hem staan, legde mijn hand op de motorkap en zei met zachte stem: 'Goed gedaan, jongen, doe je best, doe morgen ook je best, en overmorgen, want ik ben zo kwetsbaar, met vrouw en kinderen in dit kale land, en ik spreek geen Noors en ik heb geen reis- en kredietbrief, et in secula seculorum ...'
Ik gedroeg me kruiperig tegenover de auto, dat wist ik, daarom hield ik het geheim. Gelukkig werd ik gestraft. In de buurt van Hammerfest ging de dynamo stuk. In heel Noorwegen niet te krijgen. Ik belde de Citroën-garage in Amsterdam, ze stuurden er eentje. Ik stond dagen te wachten aan de rand van een fjord, iedere ochtend, de post kwam uit de hemel, met een watervliegtuig. Er gebeurden ook andere dingen die bewezen dat ik geen contact had kunnen maken met het bovennatuurlijke. Onze tenten werden door een stormwind meegenomen, een kleine rivier trad onverwacht buiten zijn oever en pakte heel wat spullen, de paspoorten dreven naar zee.
Terug in Holland vroeg ik Pieter Merkx om opheldering. Hij stond in de machinekamer van zijn schip, hij sleutelde met de zekerheid van een kenner. Constructie, materiaal, legeringen, gereedschap, niets had een geheim voor hem. Ik haalde diep adem en vroeg of een machine een ziel kon hebben. Hij veegde zijn handen af aan zijn overall, zuchtte en zei: 'Je moet niet zoveel lezen.'