Op de laatste dag van de zomervakantie bedenken vier vrienden een ultieme streek om ‘de Pedofiel’ in het dorp te leveren. Maar tussen Reinout en Jordan is iets anders aan de hand. Een coming of age verhaal van Nelson Morus over vriendschap, angst, en schaamte.
1
Pas toen Reinout de trap naar zijn kamer beklom, begon hij te vermoeden dat er iets niet klopte. Het extra gewicht was hem eerst niet opgevallen. Hij dacht dat zijn schooltas zwaarder woog dan vanochtend omdat hij moe was. Hij had de hele dag geprobeerd niet aan Jordan te denken, maar het was mislukt. Het waren zijn schuldgevoelens die doorwogen, de soortelijke massa van spijt.
Een woord dat hij vandaag had geleerd in zijn allereerste fysicales. Twee woorden eigenlijk. Soortelijke. Massa.
Hij had gehoord van een man en een vrouw die met het vliegtuig op vakantie waren gegaan naar een land waar je de doodstraf krijgt voor het smokkelen van drugs. Op de luchthaven werden ze tegengehouden door de douane. Hun bagage werd gecontroleerd en wat zat erin? Ja drugs natuurlijk. Maar ze hadden daar niets mee te maken, smokkelaars hadden die drugs erin gestoken!
Zo voelde hij zich, alsof hij bovenaan de trap de doodstraf zou krijgen.
Hij deed de deur van zijn kamer achter zich dicht en zette zich neer op het dikke tapijt dat hij zelf had mogen uitkiezen in IKEA. Iets prikte in de rand van zijn hand. Hij viste een stukje Dorito’s uit het vloerkleed, rook eraan (paprika) en at het op. Hij zette zijn schooltas voor zich neer en ritste hem open.
Doorschijnend plastic was het eerste dat hij zag. Doorschijnend plastic hoorde niet in zijn schooltas.
Het plastic vormde een kleine zak. Hij reikte errond en trok zijn handen terug. De zak was gevuld met iets dat glad en zacht was. Kippenvel trok over zijn armen naar zijn kruin. Hij wilde rechtstaan, weg van de plastic zak, maar hij zei tegen zichzelf dat hij niet flauw moest doen.
Hij haalde de zak uit zijn schooltas, liet hem op het vloerkleed vallen en slaakte een gil.
Op het vloerkleed lag een menselijk orgaan.
*
Twee dagen voordien was het de laatste dag van de grote vakantie. De Vette Vier hielden hun laatste vergadering in het echt. Ze gingen een laatste keer samen knallen. Binnenkort zou er een mesthoop huiswerk op hen liggen wachten na school. Vooral op Reinout en Juul, die naar het College gingen. Dan zouden ze enkel nog op Fortnite kunnen vergaderen. Misschien zouden ze elkaar wel uit het oog verliezen en helemaal niet meer samenkomen.
Het was Dimas die met het idee kwam. ‘Vandaag is onze laatste kans,’ zei hij. ‘We moeten de Pedofiel te grazen nemen.’
‘De Pedofiel is toch geen koe?’ zei Juul.
Reinout en Jordan gniffelden.
Ze zaten in het poolhouse van Juul, die fokking rijk was. Zijn poolhouse was hun clubhuis. Er stond een donkergrijs bankstel dat waterbestendig was maar niet zo comfortabel om op te zitten. Er stond ook een koelkast die was gevuld met blikjes suikervrije frisdrank. Van de moeder van Juul mochten ze zoveel blikjes drinken als ze wilden.
‘Soort van toch,’ zei Dimas. ‘Homo’s zijn beesten zegt papa. Ze doen het met elkaar in het verkeerde gat.’ Dimas neukte de lucht en maakte protgeluiden met zijn mond.
‘Te veel informatie, Dimas!’ zei Reinout.
‘Mannen hebben toch maar één gat?’ zei Jordan.
De meerwaarde van Dimas voor de Vette Vier zat niet in zijn hersenen maar in zijn spieren. Hij kon de drie andere leden allemaal tegelijk optillen als hij wilde. Als je goed keek, zag je al donkere haartjes groeien op zijn bovenlip. Zijn vader reed met een vrachtwagen waarop de man zelf afbeeldingen van blote vrouwen had geschilderd. De cabine van de vrachtwagen was versierd met rode, groene en blauwe lichtjes. Zijn vader en moeder waren met die vrachtwagen op huwelijksreis gegaan.
‘We kunnen in zijn brievenbus pissen,’ opperde Reinout.
‘Of kakken,’ zei Dimas.
‘Hoezo kakken?’ zei Juul. ‘Ga je een drol door die gleuf persen?’
De anderen lachten. Juul liet een knetterende scheet, wat nog meer gelach opleverde.
Het probleem met de Pedofiel was niet dat hij homo was en samenwoonde met een man. Het probleem was ook niet dat ze het met elkaar in het verkeerde gat deden, want thuis doe je toch wat je wil. Het probleem met de Pedofiel was dat hij een pedofiel was. Niet alleen omdat de vader van Dimas dat beweerde, maar ook omdat Martje van hun school onlangs nog het gehuil van een kind had gehoord toen ze langs het huis van de Pedofiel was gelopen. De Vette Vier hadden al weleens eieren of wc-papier naar zijn voorgevel gegooid, maar dit keer moest het grootser.
‘Jordan moet het doen,’ zei Reinout. ‘Hij moet naar het BUSO, dus hij is het minst waard van ons vier.’
Jordan keek Reinout verschrikt aan, met de oogopslag van aangeschoten wild dat wacht op het genadeschot.
‘Goh,’ zei Juul, maar hij ging niet verder.
‘Wie stemt er voor Jordan?’ zei Reinout, en hij stak zelf alvast een wijsvinger in de lucht.
Jordan liet zijn blikje suikervrije Fanta op de gladde vloer van het poolhouse vallen en vloog Reinout naar de keel. Dimas hield hem tegen met één hand en stak zijn andere hand omhoog om te stemmen. Juul ontweek de blik van Jordan en stak ook een hand op.
‘Dat heet democratie,’ zei Reinout. ‘Dat zal je nog wel leren op die speciale school van jou.’
‘Zeg eens, Jordan,’ zei de man van de Pedofiel.
‘Aan wie gaan we jouw hersenen geven?’
Jordan snoof wat snot terug naar binnen.
‘Aan Dimas, meneer.’
Het huis van de Pedofiel was aan de goede kant van de steenweg, de kant waar de school was, de kant waar Reinout en Juul woonden. Dimas en Jordan woonden aan de andere kant van de steenweg, in een wijk die was gebouwd op een voormalige stortplaats.
Reinout en Juul liepen voorop. Dimas liep naast Jordan als een herdershond naast een schaap. Alle huizen in deze wijk waren wit. De hagen hadden onnatuurlijke vormen. Verderop was een deel van de straat ingenomen door een kraan die glaspartijen over het dak van een huis tilde. Het huis van de Pedofiel lag aan de rand van een klein bos, niet ver van de school. Typisch voor een pedofiel.
Juul droeg een grote plastic zak gevuld met blikjes suikervrije frisdrank, snoeprepen, pakjes koeken en diverse bureau-artikelen, waaronder een doos nietjes, twee gommen, een pakje balpennen en een meetlat. Hij was de enige die wist wat Reinout en Jordan soms deden samen. Reinout had het hem verteld om te zien hoe hij zou reageren. Juul had zijn schouders opgehaald en gezegd: ‘Ik doe niet mee.’
De glaspartijen waren net helemaal over het dak heen, toen de kraan van gedachten veranderde. Het glas kwam traag terug tevoorschijn.
‘Is het jullie al opgevallen,’ zei Reinout, ‘dat dieren in tekenfilms zich altijd als honden gedragen?’
Jordan was, ter voorbereiding, de BiFi-worstjes aan het opeten die hij uit de voorraad van het poolhouse had meegenomen. ‘Dat is omdat honden lief zijn,’ zei hij tussen twee happen door.
Reinout deed alsof hij hem niet had gehoord en zei: ‘De Helleveeg in Hoe Tem Je Een Draak gedraagt zich als een puppy. Spirit, het paard, is net een hond. Mijn zus kijkt daarnaar, ik niet.’
Op de stoep lagen verdwaalde kiezelsteentjes. Dimas schopte er een paar de straat op. Juul beduimelde het scherm van de iPhone die hij voor zijn twaalfde verjaardag had gekregen.
‘De eland van Frozen!’ riep Reinout boos, alsof niemand hem wilde geloven.
Toen de Vette Vier voorbij de kraan wandelden, kwam ze tot stilstand. Ze leek het even niet meer te weten. Het glas hing hoog in de lucht boven de voortuin van het huis, zachtjes draaiend.
‘Mensen houden van honden,’ zei Jordan.
‘Honden stinken,’ zei Reinout.
2
Jordan stond achteraan, verscholen achter de rest, toen Reinout aanbelde. Het bleef stil in het huis.
‘Niemand thuis,’ zei Juul. ‘Jammer.’
‘Misschien zijn ze aan het vossen,’ zei Dimas.
‘Het is namiddag,’ zei Reinout. ‘Vossen doe je ’s nachts.’
Net toen Reinout opnieuw wou aanbellen, werd een silhouet zichtbaar door het melkglas van de voordeur.
‘Fok, fok, fok,’ fluisterde Juul.
‘Ga!’ zei Dimas tegen Jordan.
Jordan liep de tuin naast het huis in. ‘Kijk eens aan,’ hoorde hij achter zich. ‘Wat kan ik voor jullie doen, jongens?’
Hij haastte zich door het malse gras naar achteren en ging het huis binnen via de keukendeur. Zijn darmen rommelden. De deur die van de keuken naar de inkomhal leidde stond op een kier.
‘...met kanker,’ hoorde hij Dimas zeggen.
‘Een gom bijvoorbeeld,’ zei Reinout. ‘Of een Snickers-reep.’
Jordan sloop de inkomhal in. Een viertal meter verderop stond de Pedofiel in de deuropening van zijn huis. Als hij zich nu omdraaide, zou hij Jordan zien en zou alles verloren zijn. Naast Jordan bevond zich een deur die waarschijnlijk naar de kelder leidde. Wie weet hoeveel onschuldige kinderen daar gevangen zaten. Daar mocht hij nu even niet aan denken. Hij had een missie. Ze zouden achteraf terug kunnen komen om de kinderen uit de kelder te redden. ’s Nachts bijvoorbeeld, terwijl de Pedofiel en zijn man aan het vossen waren.
Stilletjes sloop hij tot onderaan de trap. Als hij zijn hand zou uitsteken, zou hij de rug van de Pedofiel kunnen aanraken. Hij voelde hoe zijn vrienden niet naar hem probeerden te kijken. ‘En kijk dit eens,’ zei Juul, hoorbaar zenuwachtig. ‘Wel hon-derd nietjes!’
Jordan stond ongeveer in het midden van de trap, toen de Pedofiel zei: ‘‘t Is goed, jongens. Ik ga mijn portefeuille even halen.’
‘Nee wacht!’ zei Reinout.
Jordan haastte zich naar boven, de trap kraakte.
Dimas begon uit volle borst Lief Klein Konijntje te zingen.
Op de overloop gaven vier deuren uit. Ze waren alle vier gesloten. Jordan koos een deur en zag zichzelf een kamer binnengaan. Een slaapkamer met spiegels tegen de kastdeuren. Het rook lekker in de kamer, naar het wasmiddel dat zijn oma gebruikte. Bij het raam stond een grote varen in een pot. Het bed was netjes opgemaakt. Hij wilde zijn schoenen uittrekken maar besefte hoe belachelijk dat was. Met zijn schoenen aan kroop hij op het bed. Hij liet zijn broek op zijn enkels zakken en hurkte neer.
‘Noem me toch Wouter,’ zei de man van de Pedofiel.
‘Wat kunnen we nog meer oogsten uit dat jongenslijf van jou?’
‘Mijn ballen,’ zei Jordan. ‘Geef die maar aan Juul.’
Gehurkt in zijn blote kont op het bed van de Pedofiel, probeerde hij een mooie worst te draaien. Uiteraard kwam er niets. Hij perste alsof zijn leven ervan afhing. Zijn leven hing er ook vanaf. Hij voelde zijn gezicht rood worden.
Plots meende hij iets te horen op de overloop. Hij spitste zijn oren en opende zijn betraande ogen. In de deuropening van de slaapkamer stond een man die hem met open mond aankeek.
Jordan sprong op en achteruit maar vergat dat zijn broek nog op zijn enkels hing, waardoor hij van het bed tuimelde en met de zijkant van zijn hoofd tegen de parketvloer smakte. Daar bleef hij liggen, zachtjes kermend van de pijn in zijn hoofd, doodsbang voor wat de man hem zou aandoen.
‘Wat in vredesnaam…’ mompelde de man. Zijn voetstappen kwamen dichterbij. Jordan trok snel zijn broek op. Hij durfde de man niet aankijken.
‘Wie ben jij?’ vroeg de man. ‘Heb je je pijn gedaan?’
‘Het was niet mijn idee,’ zei Jordan, in foetushouding op de vloer. ‘Ik wil niet dood alstublieft meneer, de kaka is niet gekomen, sorry dat ik mijn schoenen heb aangehouden.’
‘Kris?’ riep de man in de richting van de openstaande deur naar de overloop. ‘Kris, kan je komen? Het is een noodgeval.’
Het was waarschijnlijk de snelle opeenvolging van angst, schaamte, voorzichtige opluchting en uiteindelijk onverwachte huiselijkheid, die ervoor zorgde dat Jordan helemaal bij het begin begon. Het ging vanzelf, hij kon het niet tegenhouden. Alles kwam er in één keer uit. Hij vertelde hoe het gonsde in zijn borststreek als hij naast Reinout op de bank zat in de turnles, hoe het een beetje voelde alsof hij misselijk was maar op een goede manier. Hij vertelde hoe hij de dingen die hij meemaakte, hoe onbenullig ook, aan Reinout wou vertellen, alsof hij pas echt bestond als Reinout er getuige van was. Hij vertelde over de eerste keer dat Reinout hem op school een wc-hokje had ingetrokken, hoe ze hun broek hadden laten zakken en hun T-shirts tot over hun tepels hadden getrokken en elkaars warme lijven hadden betast met rasperige handen. Hoe hij na school vaak op bed ging liggen en fantaseerde dat Reinout de jongen van Home Alone was en dat hij hem gezelschap mocht houden in dat grote huis, maar dat er geen inbrekers waren, dat ze gewoon met z’n tweetjes alleen thuis waren, dat ze gezelschapsspelletjes speelden en samen naar Heartstopper keken op een gigantische tv en met elkaar deden wat ze ook in het wc-hokje op school deden maar dan in een groot bed.
Hij zat op de bank in de woonkamer van de Pedofiel en zijn man, met een fleecedeken over zijn benen en een mok kamillethee met honing in zijn handen. De Pedofiel en zijn man, die Kristiaan en Wouter heetten en waarschijnlijk geen pedofielen waren (al was hij nog niet in de kelder gaan kijken), zaten op de bank tegenover hem. Ze luisterden naar zijn verhaal en knepen in elkaars hand.
Jordan vertelde hoe het mis begon te lopen, hoe Reinout hem negeerde of vernederde als er andere mensen bij waren, en hoe hij hem soms wild vastgreep als ze alleen waren en hem aanraakte op plekken waar hij niet aangeraakt wilde worden. Hij eindigde zijn verhaal met de pedofilieroddels en het plan van de Vette Vier om een drol te persen op het bed van Kristiaan en Wouter.
Toen hij was uitgepraat voelde hij zich moe en leeg maar op een vreemde manier gelukkig, alsof hij was thuisgekomen. Buiten begon het stilaan te schemeren. Het voelde niet aan als het begin van de avond maar als het einde van een ellendige dag.
‘Dan blijft er nog één jongen over,’ zei Kristiaan.
‘Denk jij wat ik denk?’
Jordan knikte. ‘Reinout krijgt mijn hart.’
Nelson Morus (1988) is achtereenvolgens vuilnisman, jazzdrummer en advocaat geweest. Momenteel werkt hij aan een roman over boventonen en kunstsneeuw. Zijn verhalen verschenen onder meer in De Gids, DW B en Deus Ex Machina en op de websites van De Optimist, Tijdschrift Landauer, Papieren Helden en Tijdschrift TEEF.
Luca van der Vossen (1999) is een illustrator en animator. Hij werkt voor diverse publicaties en kranten, waaronder NRC en de VPRO Gids. Binnen zijn werk visualiseert hij graag dingen die ontastbaar kunnen voelen, zoals dromen, emoties en kwetsbaarheden. Zijn werk kan omschreven worden als divers, speels, gevoelig en kleurrijk.