Asset 14

Wat ik mezelf beloof

Een poging om alles te vergeten, om je af te sluiten voor je herinneringen, is op voorhand gedoemd om te mislukken. Een kort verhaal over de (on)mogelijkheid om schoon schip te maken.

Witte muur / Wanneer de kamer verdwijnt / Wat ik mezelf beloof / Belofte aan niemand / Niets / Ik beloof niets

Ik hou me stil. Een stoel, een bed, een wastafel – het is alles dat me gegund is. Dan is er nog de wc-pot, die ik niet speciaal heb laten plaatsen. Hij is er gewoon. Ik hang mijn lakens zo dat ik het porselein vanaf mijn stoel niet kan zien, het ene uiteinde om de kraan van de wastafel geknoopt en het andere uiteinde aan de poot van mijn bed. Ik ben bang dat als ik mijn nek uitstrek, ik net het randje zal kunnen zien, dus ik blijf voorovergebogen zitten. Ik hoef niet te weten wat daar gebeurt.

Het is koud. Het is koud, want ik ben alleen en ik heb geen kleren aan. Ik dacht dat dat beter zou zijn, maar ik had tenminste een broek aan kunnen doen, of een rok, zodat ik niet had kunnen zien wat eronder zat. Alles om niet te hoeven zien wat eronder zit. Ik hou mijn ogen gefixeerd op de witte muren, de muren die ik wit geverfd heb om de kleur eronder te vergeten. Ik weet niet meer welke kleur eronder zat. Dat is wat ik mezelf beloof – iedere keer beloof ik mezelf weer dat ik niet weet welke kleur mijn kamer was, waar mijn kamer is, wat er onder mijn kleren zit. Ik beloof mezelf dat ik niet weet wie ik ben.

Misschien wordt het ooit waar.

Ik hou mijn eigen handen vast, om mezelf te sterken in mijn missie. Ik weet dat het niet makkelijk gaat worden, maar ik heb er zelf voor gekozen, dus het zal me lukken. Het moet lukken. Ik hou mijn handen vast, om ze niet over mijn hoofd te laten glijden, mijn hoofd dat kaal is van herinneringen, kaal zonder haar. Alles moest eraf. Maar langzaam komen de stekels terug, de stekels die me vertellen van de jaren die voorbij gegaan zijn, de jaren die niet meer mogen bestaan.

Ik hou mijn handen vast en beloof mezelf om niet te kijken naar mijn vingers die steeds rimpeliger worden. Ik beloof mezelf de rimpels niet te zien, niet in paniek te raken omdat de tijd aan me voorbij vliegt. Ik beloof mezelf niet te weten wat ervoor heeft gezorgd dat de bovenkant van mijn hand niet meer zo glad is als eerst.

Ik staar zo hard mogelijk naar de witte muren, totdat mijn gezicht er pijn van doet, totdat het zoveel pijn doet dat de pijn overgaat in iets anders, iets dat straalt vanuit mijn hoofd door mijn buik naar mijn voeten, iets dat voelt alsof ik misschien niets meer voel, niets meer ben.

Verderop gaat een bel. Een deurbel, denk ik, nee, een magnetron, nee, een telefoon. Ik staar naar de witte muur en ik beloof mezelf dat ik geen honger heb. Een alarm? Staat er een huis in de fik? Ik beloof mezelf dat ik geen buren heb, dat zelfs als ik buren heb en hun huis in de fik staat, dat ik dan geen lichaam heb dat verwoest kan raken in de brand die daarop volgt, de brand die onvermijdelijk alles zal verteren.

Het geluid stopt en ik overweeg zelf een vuur te stoken. Is het sneller om alles schoon te branden dan om alles weg te denken? Ik weet niet wat ik mezelf moet beloven, ik weet niet wat ik moet denken. Ik denk aan de leegte, de leegte, de leegte

aan de stilte

ik denk aan hoe ik niet besta

ik beloof mezelf dat ik niet besta

ik beloof mezelf, de wereld, dat ik opnieuw zal be-

De bel klinkt weer. Misschien is het niet verderop, misschien is het mijn deurbel. Je hebt geen deurbel. Je hebt geen huis. Je hebt alleen deze kamer, alleen deze ruimte, alleen een lichaam dat niet bestaat.

Let op waar je naar kijkt. Je hebt jezelf beloofd niet te kijken. Witte muur.

De bel rinkelt dwars door mijn hersenen, het geluid kliedert over de muren waardoor wit gewoon wit blijft en niet steeds paarser wordt, niet steeds meer lijkt op de kamer met posters van jaren-tachtig-bands die allang niet meer bestaan, bands die niet bestaan en die ik niet leuk vond als kind. De bel roept geen herinneringen op van het huis om die kamer heen, de slaapkamer achter de posters, de slaapkamer waar geen ouders sliepen, waar zéker weten geen ouders sliepen, al helemaal geen ouders die er niet meer zijn.

De bel rinkelt niet in het huis waar ik ben gaan wonen met mijn man, ik heb geen man, ik had geen man, ik ben niet iemand die een man kan hebben. Ik ben niet in mijn ouderlijk huis gaan wonen en er was geen moment dat ik dacht dat alles goed zou komen, er was geen moment dat ik dacht dat we samen gelukkig zouden zijn, al helemaal niet voor altijd. Ik maak mezelf geen illusies.

Ik ben niets kwijtgeraakt.

De bel stopt niet met rinkelen.

Ik had niets – vanaf het begin had ik niets.

Mijn ogen volgen het patroon van beelden, voor mijn ogen en achter mijn ogen.

witte muur

niets

witte muur

niets

Mail

Nora van Arkel kan niet zonder kaasplankjes, genre-overschrijdende schrijfexperimenten, Ottolenghi en haar eeuwig uitdijende boekenkast. // nora@hardhoofd.com

Friso Blankevoort (a.k.a. Freshco) is een illustrator/designer die woont en werkt in Amsterdam. De skateboardcultuur heeft een grote invloed op zijn werk, dat ook beïnvloed wordt door de traditie van grafisch ontwerp in Nederland.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer