Derk Fangman gaat op pad nog voordat de zon op is, want hij houdt van de ochtend. De derde uit een reeks van acht belevenissen die hebben plaatsgevonden terwijl jij lag te dromen.
Eenmaal door de poort gelden andere wetten. Onbegaanbare jungle achter glas, weidse open vlakten op een postzegel, angstaanjagende stilte. Maar de leegte is een illusie. Het drammerige verkeer van de Plantage Kerklaan, het gedreun van heipalen. Een paar verzorgers delen hooi en oud brood uit. Bananen.
Een man, een vrouw, en hun drie dochters strijden om een zakje pinda’s. Het vrouwtje lijkt het overwicht te hebben. Ze verovert het zakje op haar groepsgenoten en gaat het verderop bij een bankje leegeten. Het mannetje druipt af. Weemoedig kijkt hij naar de verlaten apenrots aan de andere kant van het hek. De drie jongen lopen al vlooiend en plukkend langs een groepje pelikanen.
In het hok voor vogels en apen stopt een jongetje zijn vinger in zijn neus.
- Bah, zegt zijn moeder.
Het jongetje draagt groene laarsjes met kikkerogen ter hoogte van zijn tenen. Op de grond vindt hij iets glibberigs.
- Vis, wijst de moeder.
- Bah, zegt het jongetje.
Beeld: Mirte Slaats
In het reptielenhok warmen twee bokkige mannetjes zich aan elkaar. Ze missen wintervacht en drinken koffie. Ze praten wat. Scheutje rum als niemand kijkt. Kan hun het schelen.
Een roedel schoolkinderen stuift onstuimig langs de hekken. Het hoofd van de roedel komt aansnellen en deelt dropjes uit, heeft moeite de groep in toom te houden. Volgende week gewoon weer schoolzwemmen.
Een groep kalveren - twee jongens, twee meisjes - dartelt over het grasveld. De grote trek lijkt begonnen. Meestal leven ze verspreid over het gebied, maar nu komen ze samen. Een paringsritueel bij ochtendgloren. In open gebied is ’t het veiligst om samen te komen, met al die waakzame blikken is het voor roofdieren bijna onmogelijk om aan te vallen. Maar er is wel degelijk een kaper op de kust, een jongen met vet haar en een joint, zittend op de rugleuning van het bankje. Hij heeft het spoor van de dartelende kalveren opgepikt. Hij neemt een hijs, spreidt zijn armen, stijgt op en zweeft moeiteloos op de thermiek. Cirkelt boven zijn prooi. Eindelijk doet zich een kans voor. De kudde kalveren raakt in paniek en de rover concentreert zich op de zwakste, scheidt het kalf van de groep en stort zich op zijn prooi. Iets verder sjokken twee mannen met lange nekken langs een reep savanne.
Het begint zachtjes te regenen. Alle bewoners van de grote vlakte staan bloot aan de elementen. Ik ga naar het tentje in het midden van het park, aan een lange tafel zit een meisje, ze speelt met haar telefoon. Aan een tafeltje bij het raam zit een kleuter in kinderstoel te huilen, zijn moeder leest een boek. Ik ga naast het meisje zitten, ze heeft vlechtjes, ze kijkt niet op. Een serveerster huppelt in piaffe naar onze tafel, ik neem koude cola, het meisje chocomel door een rietje. Iets verder vraagt een man met een hoedje om zeventien servetjes. Ik ben in Artis. Het is negen uur ’s ochtends. De meeste dieren slapen nog.