Stockard Channing. Alleen die naam al. Stockard Channing. Het klinkt eigenlijk helemaal niet als een naam. Zeker niet als vrouwennaam. Het klinkt meer als iets mechanisch, iets met staal, hout en water. Het klinkt meer als een krachtige term die in een geoliede fabriekshal over de hoofden van velen heengalmt. Hoe vaak zou ze voor de spiegel hebben gestaan, terwijl ze de rauwe klanken langzaam maar zelfverzekerd uitsprak? Stockard Channing. Zoals Archibald Strohalm, de hoofdpersoon in de gelijknamige debuutroman van Harry Mulisch, waarvan eigenlijk alleen de titel echt overtuigde.
Maar de persoon achter de naam kon nauwelijks beter passen. Haar cynische glimlach en haar krachtige stem verraden haar ware aard. Dit is een vrouw die zich niet laat domineren, maar haar tegenspelers moeiteloos intimideert; een roofdier dat haar slachtoffers zonder handen maar vooral zonder mededogen uiteen rijt.
Natuurlijk ken ik de beste vrouw niet. Enkel uit die twee belangrijke rollen die ze vertolkt heeft kom ik tot deze boude conclusies. In 1978 maakte zichzelf onsterfelijk door haar optreden in Grease, als Rizzo, de voorvrouw van de Pink Ladies. Met een kort kapsel dat veel te kek was voor de jaren ’50 had ze bijna meer kloten dan alle T-birds bij elkaar, maar barstte uit haar harnas in (hoe kan het ook anders) een raak lied.
Daarna werd er niets meer van haar vernomen tot ze tien jaar geleden, schijnbaar uit het niets, opdook als de gevreesde First Lady in The West Wing. Nu is de president, gespeeld door Martin Sheen, best wel de tofste gozer op aarde; toch lijkt hij soms nauwelijks meer dan een muurbloempje naast Stockard Channing.
Wat raad ik eigenlijk aan?! Misschien is ze in het echt wel een heel timide vrouwtje, of is het stiekem een hele suffe huppelkut. Zeker weten we het niet, maar ja, better be sure than sorry. Wees dus op je hoede voor deze vrouw! En zeg het voort! Alleen haar naam al!