Je was 10 jaar oud. Je moest iets heel belangrijks vertellen aan het vriendinnetje dat naast je op haar potlood zat te zuigen. De juf mocht dit echt niet weten, maar vooral Boris niet. Boris, die knapperd, die tegenover je stukjes kaas en brood uit zijn beugel peuterde. Om ze te bekijken. En op te eten. Je moest je vriendinnetje vertellen dat je verliefd op hem was. Dat was een makkie, want jullie hadden natuurlijk een geheime taal samen.
En nu? Nu krabbel je zomaar je gedachten klakkeloos overal op! Je schrijft kleine performatieve memo’s aan jezelf (‘uitmaken?’), laat onvoltooibare manuscripten rondslingeren en biedt via je boodschappenlijstje de oplettende kijker een getrouw kijkje in je keuken en slaapkamer (‘batterijen voor vibrator’). Hou daar nu mee op!
Maak een geheimtaal, voor jezelf. Sinds dat potloodzuigende vriendinnetje Boris’ beugel met haar tong leeg likte weet je dat je op niemand kunt vertrouwen behalve op jezelf. Maak een geheimtaal voor jou en jou alleen. Die taal hoeft niet zo lastig te zijn, als het er maar flink ontmoedigend uitziet:
Tvuvorxrgvviw! Qrq yvmg vi vxsg vevm elli tzzm arggvm.
Qv svyg wfh mrvgh gv wlvm. Zzm wv hlag qrq: nzzp qlfd tvsvrngzzo!