Een klassieke Hard//hoofdrubriek: Anna van Leeuwen liet zich voor haar verhalen inspireren door de oproepen op het prikbord in jouw supermarkt. Dit verhaal uit 2015 past zo goed bij de Biechtweek dat we het je niet wilden onthouden.
Ik heb hier oprecht spijt van. Dit had niet mogen gebeuren. Het leek een buitenkansje, maar het past helemaal niet bij me. Sorry.
Ik lig er wakker van, dat kan mijn vrouw bevestigen; zij ligt namelijk weer wakker door mij. Ik wil gewoon dat het nare gevoel weggaat, want als ik er aan denk doet het pijn. En ook als ik er niet aan denk. Dat maakt het nog vervelender.
We hadden om de hoek afgesproken. Ik had eigenlijk één sticker te veel, maar zij zei dat dat niet uitmaakte. Lospeuteren lukte niet. Ik had voorgesteld om buiten te blijven wachten. Zij vond dat geen goed idee, want het regende.
Ik wist niet eens hoe zij heette, die mevrouw van de andere helft van de spaarkaart. Het was haar idee en ze was er vrij ver in gegaan, want ze had zelfs een briefje opgehangen in de Albert Heijn. Nee, niet in de Ekoplaza, dan hadden ze haar natuurlijk meteen doorgehad.
Ze zag er redelijk normaal uit, voor iemand die bij de Ekoplaza komt bedoel ik dan. Ze had lang donker haar in een rommelige vlecht. Een goeie praktische jas, wandelschoenen, eigenlijk kleren zoals ik nu aan heb. Ze zag er niet verdacht uit, eerder betrouwbaar. Het was haar idee, had ik dat al gezegd?
Ik maak altijd een praatje daar met het meisje van het brood en de meneer van de kaas. Nu was ik op mijn hoede. Ik had verder niet echt iets nodig want ik was die dag al bij de Albert Heijn geweest. Toch had ik voor de gelegenheid wat appels en een fles wijn gepakt en in mijn mandje gelegd. Die wijn bleek dus mooi € 16,99 te zijn. En ik hou niet eens van witte wijn.
Enfin, we kwamen bij de kassa en het viel me ineens op dat we samen maar één mandje hadden. Dus we waren ineens een stel. Je voelt gewoon dat zo'n kassajongen dat dan denkt. Nou, dat vond ik prima hoor, maar ik wilde liever niet het woord doen, want ik lieg nooit, dus ik weet hoe dat gaat: dan word ik sowieso rood.
Maar zij zei eerst ook niks. Dus ik denk nog bij mezelf: we gaan het toch wel doen hè? Want ik heb geen zin om nog een keer met zomaar een mevrouw uit winkelen te gaan. Toen pakte zij gelukkig die spaarkaarten uit haar jaszak.
Maar ik bleek de appels niet gewogen te hebben. Dat heb ik dus nooit. Dat vergeet ik echt nooit. Ik terug door die winkel - was nog een heel gedoe want ik drukte eerst op het verkeerde nummer bij de weegschaal - kom ik terug, is die hele mevrouw weg. En ik wist niet wat ik moest zeggen, want ik kende haar niet en de kassajongen zei ook niks.
Dus ik pinnen en die appels en die witte wijn in mijn tas. Buiten niks, helemaal niemand. Misschien had ze ergens een auto staan, want ze moet er vrij snel vandoor zijn gegaan.
Eerst baalde ik vooral. Ik wist niet eens wat er precies in die Biobox zat. En ik had haar zelfs aantrekkelijk gevonden, daar voel ik me nog steeds een beetje schuldig over. Dat ik iemand met zulke slechte intenties blind ben gevolgd, daar voel ik me toch een beetje vies door. Gebruikt, zo voel ik me.
En spijt heb ik ook. Het is toch een soort heling, of plagiaat, of ik bedoel fraude. Dat was het ook geweest als ik wel een stuk van de Biobox had gekregen, maar dan had ik mijn deel ten minste netjes terug kunnen geven aan de EkoPlaza. Nu sta ik met lege handen.
Ik kom daar dus ook nooit meer. Mijn handen gaan al trillen als ik langsfiets, dus dat zou met een winkelmandje helemaal niet werken. Ik heb wel overwogen de witte wijn terug te brengen, maar dat zou ik dan het liefste stiekem doen, want ik wil er juist niks voor terug.
Nu ben ik helemaal op de Albert Heijn aangewezen, al lees ik de briefjes niet meer. Dit hele Biobox-gebeuren heeft een fikse deuk geslagen in mijn vertrouwen in mensen, en dan vooral in vrouwen.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 9 april 2015.