Ik heb nooit begrepen was er leuk is aan hinkelen. Als klein meisje op het schoolplein vond ik het maar niks, op één been door vakjes hoppen. Ik vond de spelregels te vaag om te begrijpen of mee vals te spelen. In een hinkelspel kan bijna alles wel, maar alleen als je binnen de stoepkrijtlijntjes springt. Of omvalt en je knie openhaalt. Nou, laat dan maar. Stom spel.
Sinds kort ben ik toch weer aan het hinkelen. Zonder stoepkrijt op de tegels, zonder mijn knie open te halen en vooral zonder saaie spelregels. De Argentijn Julio Cortázar schreef veertig jaar geleden Een Hinkelspel waarin je als lezer zelf de spelregels mag bepalen. Je mag het van hoofdstuk 1 tot en met 56 lezen en daarna dichtslaan, schrijft hij op de eerste pagina. Je mag het ook volgens zijn alternatieve volgorde lezen, waarbij je de hoofdstukken kriskras door elkaar leest. Of je doet het weer anders. Dan kom je er bijvoorbeeld achter dat het boek een drieluik is, en een stuk overzichtelijker is dan het in eerste instantie leek. Of je raakt verdwaald in de overdadige taal vol onvoorstelbare vergelijkingen, verdwaald op pagina’s waarin bijzinnen, hoofdzinnen en terzijdes razendsnel van gedaante verwisselen.
Het leven van hoofdpersoon Horacio Oliviera is net zo onvoorspelbaar als de volgorde waarin de lezer het leest. Het gaat van filosofische en semi-filosofische bespiegelingen naar langlopende liefdesaffaires, via langspeelplaten vol jazzmuziek en halflege flessen wodka. Want als de lezer alles mag, dan mag Cortázar dat ook, en Horacio al helemaal. We hinkelen van een normale vertelling in de derde persoon naar de ik-vorm en weer terug. Van heldere bespiegelingen over schijven naar de continue maalstroom van Horacio’s gedachten.
"Nu in ernst, Horacio, laten we zo dadelijk overeind komen en naar de straatdeur wankelen, iets afvragen met de ziel op de punt van ons hand. (de punt van ons hand? In de palm van onze tong, of iets dergelijks. Typonomie, descriptologische anatologie, in twee ge-ïl-lu-streer-de delen), laten we ons afvragen of we deze onderneming van boven- of onderaf moeten aanpakken (maar dat is geweldig, ik kan heel helder denken, de wodka pint de woorden als vlinders op een stuk karton) "
Zodat je op een gegeven moment niet meer weet wie de spelregels had bedacht, en of je nu een hinkelspel, verstoppertje of tikkertje speelde. Of dat je misschien toch een boek aan het spelen was. Of een spel aan het lezen.