En doperwten! En tuinbonen! En aardbeien! Die vermaledijde weergoden mogen in de veronderstelling verkeren dat het eind november is, bij de groentewinkel is het volop voorjaar en dat mag ook wel eens, het is mei potdomme! De asperges waren laat dit jaar, zoals dat heet, maar groentemannen en -vrouwen bezweren dat ze beter smaken dan ooit. Dat wordt volgens mij ieder jaar over iedere seizoensspecialiteit beweerd. Ik heb nog nooit een verkoper horen zeggen dat zijn asperges of nieuwe haringen dat jaar “eerlijk gezegd volkomen kut” zijn, maar mij hoor je niet klagen. Hoewel ik niet al te orthodox ben, wat betreft buiten het seizoen of buiten de regio gekweekte producten, vind ik het in dit geval wel een beetje jammer, dat er al begin februari hier en daar dodgy exemplaren uit Poolse warmtetunnels te vinden zijn. Er hangt een bijna sacrale sfeer rond die twee maanden dat de asperges worden gestoken, traditioneel afgesloten op St. Jan (24 juni) waarop het Brabants Asperge Genootschap een mis bijwoont ter ere van hun geliefde scheut en haar tot het volgend jaar uitzwaait met een hartelijk “Houdoe Asperge!”
Gezegend met een vriendenschaar die groen uitslaat van de vegetariërs zie ik de komst van die mollige witte jongens altijd reikhalzend tegemoet. Boterzachte, bitterzoete, sensueel gevormde asperges zijn de uitgelezen groenten om een hoofdgerecht van te maken dat zowel carnivoren als herbivoren behaagt. In de groentewereld zijn goede asperges redelijk prijzig, maar ze zijn per kilo nog altijd beduidend minder duur dan vieze kapotgeslagen supermarktbiefstuk. Ook wordt soms gezegd dat ze moeilijk te bereiden zijn, maar dat is een vuile leugen. Wel zijn er een paar truukjes die je bij het koken in je achterhoofd moet houden, en die ik aanstonds met jullie zal delen.
Verse asperges piepen als muizen wanneer je ze langs elkaar wrijft en zien er vet en niet uitgedroogd uit.
Asperges moet je echt zorgvuldig schillen. Slecht geschilde asperges zijn vies en draderig als tandenflos; doodzonde. Ga onder een goede lamp zitten en neem een dunschiller. De schil van de asperge heeft een matte glans, terwijl een naakte asperge glinstert als melk. Pak voorzichtig bij het kopje vast, schil in de lengte, en draai hierbij de asperge na elke haal een zesde slag tot je rond bent en je niets mats meer ziet. Snijd het kontje af op ongeveer anderhalve centimeter.
Er zijn verschillende manieren om de asperges te bereiden, mijn favoriet is als volgt: Neem de grootste pan die je hebt, of een hoge metalen ovenschaal die op het fornuis mag. Leg de asperges voorzichtig plat in de pan, samen met de schillen en de kontjes, een paar genereuze klonten boter, een stukje foelie, een snuf suiker en een grotere snuf zout. Bedek met water en leg er keukenpapier overheen om de asperges onder te houden. Breng het geheel aan de kook. Laat een minuut of twee koken. Laat de asperges in het vocht afkoelen. Je kunt ze nu, wanneer je ze wilt opeten, opwarmen in een beetje van het vocht, of in meer boter. Van de rest het vocht maak je soep.
Traditioneel worden asperges gegeten met nieuwe aardappels, hardgekookt ei, beenham en botersaus. Zelf eet ik ze het liefst met gekookte groene linzen, een zachtgekookt ei, hollandaise- saus en veel gehakte peterselie.
Tot slot een geinig weetje, vers van de Wikipedia: De langste asperge ooit gestoken is 3,11 meter lang, en is te bewonderen in het Nationaal Asperge- en Champignonmuseum Museum De Locht in Melderslo. Ik weet waar ik komend weekend te vinden ben.