Asset 14

De kwalen van de Zonnekoning

Het succesverhaal van de geneeskunde heeft duistere kanten. Het Musée de l’histoire du Medicin in Parijs is een folterkamer, vol angstaanjagend gereedschap en gruwelijke ontdekkingen.

Nierstenen komen vrij vaak voor, ze variëren van zandkorrels tot gladde kiezels tot bergkristallen. Ze kunnen operatief via de rug verwijderd worden, maar meestal worden ze met een zogenaamde lithotriptor tot gruis gedrild om dan het lichaam bij het plassen (“via de natuurlijke weg”) te kunnen verlaten. Tegenwoordig gebeurt dat in veel gevallen met elektrische schokgolven, onder plaatselijke verdoving toegebracht. Vroeger, leerde ik in het museum in de oude medische faculteit van Parijs, gebeurde het met een pijl en boog, die door de plasbuis naar binnen werd gestoken, en meermaals afgeschoten.

Dat dit gruwelijke medicijn blijkbaar minder erg is dan de kwaal, geeft wel aan hoe extragruwelijk de kwaal is. De spontane kristalvorming in de nier wordt meestal eerst niet opgemerkt, maar als de steentjes losraken en in de blaas terechtkomen kunnen ze leiden tot ondraaglijke, koliekachtige krampen die doorstralen naar het hele onderlichaam. Die pijn was zó vreselijk, dat op een dag een arts moet hebben gezegd: “Gek idee misschien, maar we kunnen anders eens proberen deze pijl en boog in uw penis te steken?”, waarop de man met de niersteen riep: “Doe het! Alstublieft! Steek die pijl erin en schiet ‘m af met die boog, want wie weet haalt het wat uit, en het kan sowieso niet erger zijn dan dit!” Dat is in het kort de kwaal, het medicijn en de verschrikkelijkheid van het leven.

Knikkergroot

Weet u wie óók zo’n last van nierstenen had? In het Musée de l’Histoire du Medicin ligt een fors, knikkergroot exemplaar dat omstreeks 1700 is verwijderd uit de blaas van Lodewijk de Veertiende; Le Roi-Soleil. Er staat niet gespecificeerd hoe de steen van binnen naar buiten de koning geraakte, maar kijkend naar de grootte van de steen hoop ik voor X-I-V op een operatie of desnoods een autopsie, maar in godsnaam niet de natuurlijke weg. Louis had een zeer zwakke gezondheid. In één van de weinige vrijstaande vitrines in het museum, dat zich onder het dak van de geneeskundefaculteit van de Université Paris Descartes bevindt, ligt naast de medicijnkoffer van de arts die de op St. Helena autopsie van Napoleon Bonaparte uitvoerde, een grote, stompe, gebogen haak. Hiermee werd, zo vermeldt het bordje, een fistel in Lodewijk’s koninklijke gat succesvol verwijderd.

Het geeft wel aan dat zelfs de allergrootsten onder ons niet immuun zijn voor kapotgaan.

Een fistel is een buisvormige zweer, een soort spontaan ontstaan, ontstoken gangetje tussen de endeldarm en de huid bij de anus die  moet worden opengelegd om te kunnen genezen. Minder succesvol was de hofarts van Lodewijk de Veertiende bij het verwijderen van een kies; de halve, doorrotte bovenkaak van de koning kwam in het trekgeweld mee, en hij overleefde de operatie maar ternauwernood. 
Hoe wij ons hier plotseling de Zonnekoning herinneren - de man die Versailles groot maakte, de gehele Franse aristocratie aaneensmeedde, drie oorlogen won – aan de hand van zijn anale fistel, zijn enorme niersteen en zijn losgetrokken bovenkaak. Het geeft wel aan dat zelfs de allergrootsten onder ons niet immuun zijn voor kapotgaan.

Voordat er in mijn eigen lichaam iets brak dat niet vanzelf overging (drie kleine botjes in de enkel), wist ik eigenlijk niet dat een lichaam kon breken. Soit, mijn grootmoeder stierf aan de gevolgen van een heupoperatie, maar ze stierf toch vooral omdat ze bijna honderd was, en omdat dat nou eenmaal zo gaat met grootmoeders. Een vreselijk ongeluk overkwam een kennis, maar het was de kennis zelf die overleed, hijzelf was in mijn gedachten, niet zijn lichaam dat tijdens het ongeluk is kapotgegaan en daarom stopte te functioneren. Toen ik in de operatiekamer mijn eigen been had zien liggen – het bot bloot en wit, de kuit opengelegd als een te vullen kalfsoester– schaamde ik me ervoor, en lalde ik drowsy van het roesmiddel: “Dat domme ding daarbeneden, dat bén ik niet.”

Mijn oog valt op een heel oud bot, gevonden in Herculaneum bij Napels: “Scheenbeen van een volwassen man met tekenen van een oude breuk”, en ik denk onwillekeurig aan mijn eigen been- een litteken, een aaneengespalkt bot, twee schroeven-  maar wel weer heel. Ik ril bij de gedachte dat ik me maar weinig kan voorstellen van de bijna constante stroom aan pijn en ongemak waaraan mensen eeuwenlang zijn blootgesteld: maanden, járen van tandpijn, stinkende infecties van alle soorten, kreupelheid door verkeerd geheelde breuken, jicht, gezwellen. Angst door afwezigheid van geboortezorg, kindersterfte, het op onomkeerbaar wegvallen van zicht en gehoor, een pijnlijke, vroege dood.

Beeld: Lisa-Marie van Barneveld

Anatomie generale

Het academisch ziekenhuis is tientallen jaren geleden verplaatst naar de buitenwijk. Er zijn in het oude gebouw nog wel twee grote operatiezalen ('Theatre 1' en 'Theatre 2') maar die worden niet meer als zodanig gebruikt. In de voormalige salles zijn wandjes geplaatst en bevinden zich thans kantoorunits en toiletten. Maar de hal is een en al galm, koper en hout, er is een grotesk monument voor de studenten en artsen die gevallen zijn tijdens de eerste wereldoorlog, langs de randen kijken de bronzen hoofden van honderden artsen streng op de bezoekers neer. Het gebouw heeft alleen nog een administratieve en historische functie, er is een prachtige oude bibliotheek, en wandelend door die grandeur kan de bezoeker het gevoel benaderen van hoe het moet zijn geweest om hier arts of patiënt te zijn geweest, driehonderd jaar geleden.

Op de binnenplaats staat een beeld van chirurg-anatoom Xavier Bichat. Studenten lurken aan hun waterflesjes en hangen tegen de zwarte granieten sokkel, die in de middagzon verbazingwekkend heet wordt. De Fransman staat er, op een ongemakkelijke anderhalf maal ware grootte, nogal koket bij. De ene in gehakte laars gestoken voet voor de ander, hij draagt een loeistrakke broek met een obscene welving bij het kruis, de dokter heeft grote bakkebaarden en staart geringschattend en met een superieure glimlach voor zich uit. In de rechterhand heeft hij een ganzenveer, in de linker een rol papier met daarin gebeiteld:  “De la vie et de la mort, anatomie generale” - zijn standaardwerk. Het is zonneklaar: dit is de arts die ons beter gaat maken.

Alleen bij de navel nog wordt het textiel bijeengehouden door een broche in de vorm van een scarabee.

Een aantal meters naar rechts en een dikke muur verder, achterin de majestueuze hal, staat een kleiner beeldhouwwerk. Het is een vrouw op, schat ik, driekwart ware grote, en ze is net bezig zich uit te kleden. Zij onthult haar hals en borsten door een cape over haar fijn gebeeldhouwde hoofd en schouders naar achteren te tillen. Haar gezicht is iets naar beneden gebogen, maar haar blik kijkt sluiks vooruit. Alleen bij de navel nog wordt het textiel bijeengehouden door een broche in de vorm van een scarabee. "La Nature se dévoilant devant la Science" staat op de sokkel. De natuur onthult zich tegenover de wetenschap. Het beeld is gemaakt door Louis-Ernest Barrias. Het origineel staat in het Musee d’Orsay, er staat één kopie in de medicijnenfaculteit van Bordeaux, en deze staat hier, bij de trap naar de bibliotheek.

Het wordt gezien als een kenschetsende allegorie van de verlichting. De natuur moet verleid en afgepeld worden, en deze naamloze vrouw is de gedroomde patiënt waarop de chirurgenblik van Bichat is gericht. “Kleedt u zich hier maar uit, mevrouw.” De vergelijking tussen de wetenschap die ijvert om de natuur te begrijpen en te gebruiken, en de man die ijvert om de vrouw te bewegen haar borsten te laten zien, is zo compleet over the top, dat ik me er onwillekeurig over verbaas dat het beeld, toch geplaatst op een plek waar elke dag honderden studenten langskomen, nooit is beklad door boze feministen.

The Surgeon's Mate

Langs de muren van het museum staan apparaten achter glas, achterin is een sierlijke trap omhoog naar een galerij waar ook weer vitrines zijn. Antieke chirurgie-instrumenten vormen de hoofdmoot van de collectie; Stylets, scalpels, messen gemaakt om gemakkelijk door zacht vlees te gaan. De Galliërs, leer ik, hadden al een vergevorderde ooggeneeskunde, compleet met staaroperaties. Er staat een klein apparaat met een schroef om de mond van een patiënt open te houden, er zijn vuurijzers om na amputaties bloedingen te stoppen en koudvuur tegen te gaan.  Een waar pronkstuk is de enorme en rijkelijk versierde amputatiezaag van de Britse arts John Woodall, die het eerste chirurgenstandaardwerk The Surgeon’s Mate schreef. Dan zijn er nog afbeeldingen van hoe, voor de amputatie, het vel en vlees langszij van het bot gesneden dient worden met een gebogen, lang mes. Er zijn tangen, er zijn vijlen, en zijn naalden, er is een opwindbare kettingzaag. In een kleine, halve doos met vijf gaten kan een konijn of klein hondje op de rug, de pootjes wijd, worden vastgelegd, voor experimenten.

Bovenaan de sierlijk afgewerkte trap, hangt een groot schilderij uit 1889 Een vrouw met een askleurig gezicht ligt, de ogen dicht, halfnaakt en slap, op een operatietafel, de donkere haren los. Naast haar kijkt een arts met een snor op zijn klok, een ander prikt een infuus in haar pols. Een stroompje bloed sijpelt op de grond. Op het bijbehorende kaartje staat alleen dat de Parijse dokter Samuel Bernheim, die de opdracht tot het maken van dit schilderij gaf, de man met het horloge betreft. Hij heeft ontzettend veel heeft betekend voor de teringlijders in Parijs, lezen we. “Hij bewoog onder andere wassalons voorzichtig te zijn met de lakens van mensen met tuberculose, wat besmetting voorkwam.”

Maar wie beter naar het schilderij kijkt, ziet dat de aan de naald die in de arm van de vrouw gaat een slang zit, en dat die slang voert naar de hals van een witte geit die, vastgebonden en met de bek in paniekerig gemekker wijd open, op de tafel achter haar ligt vastgebonden op een kruisvormige tafel. Bernheim had datzelfde jaar een medisch stuk gepubliceerd getiteld: Transfusion de sang de chevre et tuberculose pulmonaire - transfusie van geitenbloed en pulmonaire tuberculose. Er waren aan dit experiment al een aantal mannen overleden, maar omdat vrouwen nu eenmaal dichterbij de natuur staan dan mannen, dacht Bernheim dat deze behandeling zou kunnen werken. Tuberculose doodde in deze periode jaarlijks vele miljoenen mensen. Er wordt geschat dat in de 19e eeuw een kwart van de Europese populatie door de infectieziekte stierf, dus er werd op alle mogelijke manieren gezocht naar en geneeswijze.

Dergelijke transfusies hebben niet anders kunnen eindigen dan met de extreem pijnlijke dood van zowel vrouw als geit.

En ook het toedienen van bloedtransfusies ontwikkelde zich snel; in 1901 werden de verschillende bloedgroepen ontdekt, tien jaar later het antistollingsmiddel en die twee ontdekkingen in combinatie met de kennis opgedaan door dokters als Bernheim zorgden voor de veelal veilige, levensreddende bloedtransfusies zoals we die nu kennen. Toch was deze afgebeelde dier-mens bloedtransfusie was in de 19e eeuw al zeer controversieel. Dergelijke transfusies hebben niet anders kunnen eindigen dan met de extreem pijnlijke dood van zowel vrouw als geit. Dat Bernheim zelf de opdracht gaf hier een enorm schilderij van te laten maken, is dan ook nogal morbide.

Al zolang we bestaan martelen medicijnmannen het gebroken lichaam, tot het belooft te zullen genezen. Geneeskunde is, behalve heilzaam, óók ontzettend gewelddadig, een chemokuur of een kuurtje antibiotica is daarin hetzelfde als een onverdoofde amputatie of een geit-vrouw bloedtransfusie: een poging om het domme, onwillige lichaam dat zich maar matig kan beschermen tegen de buitenwereld, terug in de pas te krijgen. Een zo efficiënt mogelijke tuchtiging van de natuur die niet weet wat goed voor haar is.

Vrouwenpak

In het donkerste hoekje van het museum staat, onopvallend naast de brandblusser, een rond tafeltje waarvan de onoplettende bezoeker zou kunnen denken dat deze er voor de suppoost is neergezet. Een tafeltje voor de koffie en de portofoon, voor een mottig pak folders, het soort rond tafeltje met een dikke, gietijzeren poot die uitloopt in drie elegante tenen, zoals je die op bijna ieder Parijs’ terras ziet. Maar het is onderdeel van de tentoonstelling, hoewel het op de website noch in de brochure staat. Een wat slordige mozaïek is te zien onder het glas, in vaalblauw, rood en wit. En wie beter kijkt, en dan nog eens kijkt, ziet dat midden op de tafel een menselijke voet staat met daaromheen, als de kwartieren van een klok, vier oren. “Tafel gemaakt van menselijk bot, bloed, gal, long, wervel, een voet en vier oren,” staat op het bijbehorende plaatje. “Realisée par Efisio Marini, medicin-naturaliste Italien et offerte a Napoleon III (1866)”

Efisio Marini was een chirurg uit Sardinië die zich specialiseerde in het bewaren van menselijk materiaal. Hij werd gezien als een lichtelijk gestoorde professor, toen generaal Garibaldi gewond raakte bij een gevecht op de rotsen van d’Aspromomte schraapte Marini het bloed bijeen, versteende het, en maakte er een medaille van die hij aan de generaal cadeau gaf: “Het bloed van Garibaldi is voor altijd rood.” Hij mummificeerde de overleden echtgenoot van een Napolitaanse en zette hem in haar hal, tot de politie kwam om hem, onder luid gekrijs van de weduwe, weg te halen en te begraven. Hij bewaarde het lelieblanke voetje van een gestorven jonge vrouw, en zette het op een tafel. Toen hem werd gevraagd of dit niet oneerbaar was tegenover de overleden eigenaresse van de voet zei hij: “Ik denk hierbij niet aan het graf, maar aan schoonheid, en ik vraag me af hoe vaak die voet heeft gedraaid in een ritmische wals en hoeveel mannen deze enkel hebben aanbeden terwijl ze het uit haar elegante schoentje piepte.”

Iemand die het rood van het bloed van mensen en het blauw van hun longen wil gebruiken voor een esthetisch plezierige mozaïek.

Wat zo volkomen misplaatst is aan deze tafel op deze plek, is dat Marini misschien gebruikmaakte van geneeskundige methodes, maar dat hij natuurlijk geen geneeskunde bedreef. Iemand die het rood van het bloed van mensen en het blauw van hun longen wil gebruiken voor een esthetisch plezierige mozaïek, en hun oren als versiering– zo iemand is niet te vertrouwen, al helemaal niet als arts. Daar komt ook de weerstand tegen de maker van de tentoonstelling Body Worlds vandaan, de gruwelijkheid van seriemoordenaar Ed Gein (hij wilde een ‘vrouwenpak’ maken van de huid van dode vrouwen en was de inspiratie voor Buffalo Bill in Silence of the Lambs). Dat iemand doodgaat is erg, en dat we met de organen misschien nog het leven van een ander kunnen redden door middel van donorschap heeft nog wel iets nobels. Maar een lichaam dat tot banaal gebruiksvoorwerp wordt gemaakt is volkomen afstotelijk.

Onsterfelijk

De angst voor de arts die ons niet als ziet als mens maar als lichaam - als mooie stukjes voor een mozaïek- zit enorm diep, ondanks alle successen die haar geschiedenis ons heeft gebracht. Dat ze van onze meest interessante stukjes een tafeltje zullen maken, waar onze onderdelen dan tot in de eeuwigheid mensloos en naamloos in zullen zitten, zoals in de tafel van Efisio Marini. Het is op diezelfde manier best een lastige gedachte dat de pijnloze, pijl-en-boogloze manier waarop nierstenen nu worden verwijderd nooit had kunnen bestaan zonder de pijl en boog, en dat de levensreddende bloedtransfusie er wellicht nooit was geweest zonder de wrede dood van deze donkerharige vrouw die geitenbloed kreeg toegediend. Door gerichtheid op ‘meer natuurlijke’ methodes vergeet de wetenschap echter dat juist de niersteen natuurlijk is, net als de tering.

Maar het is bovenal een angst voor onze eigen breekbaarheid. “Dat zijn we niet!” roepen we over onze fistels en gebroken enkels, over onze kanker en tuberculose. Maar uiteindelijk gaan we er wel aan kapot, chirurg en teringlijder gelijk. Xavier Bichat, de man met zijn priemende chirurgenblik op de binnenplaats viel van de trap en stierf, op 22 juli 1802, amper tweeëndertigjarig jaar oud. Lodewijk XIV overleed in 1715, vier dagen voor zijn 77e verjaardag. Hij zou tegen zijn hovelingen en hofarts hebben gezegd, waarschijnlijk zijn eigen brakke gestel indachtig: “Dacht je soms dat ik onsterfelijk ben?”

___
Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.

Mail

Hiske Versprille

Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Mooi weer spelen

Mooi weer spelen

‘Wil je op de stoel of op de bank zitten?’ Ze vraagt het met een stevig Italiaans accent. Ik werp een blik op de gifgroene fluwelen bank en de twee zwarte stoelen die daar aan weerszijden tegenover staan. Ik vraag me af of het een test is. Vriendin E., psycholoog, vertelde me eens dat haar... Lees meer

:Het is een ondiepe sloot voor een fantasyschrijver: deel 2

Het is een ondiepe sloot voor een fantasyschrijver: deel 2

In het tweede deel van dit essay onderzoekt Ida de complexe verhouding tussen de ‘nuchtere’ Nederlandse cultuur en fantasy. Druist fantasie eigenlijk wel zo tegen onze natuur in als we denken? Hoe is dat eigenlijk mogelijk, als we tegelijkertijd zo van fantasy houden? Lees meer

Het actieve verdraaien van de feiten over Israëlisch geweld

Het actieve verdraaien van de feiten over Israëlisch geweld

Gaza kan halverwege mei de meest extreme vorm van hongersnood verwachten. Volgens de VN bestaat deze door de mens gecreëerde catastrofe nu al in delen van Gaza. David Meijers ontleedt hoe Nederlandse politici en media actief het Israëlisch beleid vertekenen en wegkijken van de genocide. Lees meer

Verdomme, ik heb wel geleefd

Maar verdomme, we hebben wel gelééfd

Marthe van Bronkhorst schreef in 2019 een toneelstuk dat bijna volledig werkelijkheid is geworden. Kan ze de slotscène nog weren uit de realiteit? Lees meer

AI: Nooit meer eenzaamheid?

AI: Nooit meer eenzaamheid?

Ferenz Jacobs bespreekt het futuristische kunstproject van Alicia Framis. Deze zomer trouwt Francis met een hologram gebaseerd op haar eerdere relaties. AI en liefde: een gelukkig huwelijk? Lees meer

Bericht vanaf de Biënnale van Venetië

Bericht vanaf de Biënnale van Venetië

Afgelopen woensdag opende het Nederlandse paviljoen op de Biënnale van Venetië. Onze chef kunst Jorne Vriens zag hoe kunstenaar Renzo Martens in huilen uitbarstte toen hij sprak over zijn samenwerking met zijn Congolese medekunstenaars. Lees meer

:Het is een ondiepe sloot voor een fantasyschrijver: deel 1

Het is een ondiepe sloot voor een fantasy-schrijver: deel 1

Bijna een kwart van de Nederlandse volwassenen leest het liefst fantasy of sciencefiction. Toch verschijnt er bijna geen Nederlandstalige fantasy. In dit eerste deel van een tweeluik onderzoekt Ida Hondelink waarom fantasy als volwassen literair genre zo ondergeschikt is in Nederland. Lees meer

Alles wat ik wil en absoluut niet nodig heb

Alles wat ik wil en absoluut niet nodig heb

Wanneer Eva op bezoek is bij haar zus, vraagt die of Eva haar eicellen al in heeft laten vriezen. Het laat Eva nadenken over hoe ze de vraag 'Wil ik een kind?' überhaupt kan beantwoorden. 'De vraag omtrent het ouderschap is bij uitstek een gevoelskwestie, en mijn gevoel volgen is nooit mijn sterkste punt geweest.' Lees meer

De buschauffeur

De buschauffeur

'Kijk door me heen als door de voorruit'. In deze gedichtenreeks van Angelika Geronymaki probeert een buschauffeur krampachtig de kortstondigheid - in tijd, plaats, interactie - te behouden die eigen is aan zijn baan. Lees meer

Niet

Niet

'Naarmate die vakantie vorderde, begon ik die ‘niet’ te bezien in het licht van een oude angst die soms omhoogkomt. Wanneer namelijk mijn vriendin zei: ‘dat is een lantaarnpaal’ en ik zei ‘niet’, begon ik me af te vragen of we inderdaad wel dezelfde lantaarnpaal zagen.' In deze column schrijft Anne Schepers over het woord 'niet' en de gevolgen die het kan hebben voor een discussie. Lees meer

Waarom nog schrijven na ChatGPT?

Waarom nog schrijven na ChatGPT?

Waarom blijven we schrijven als kunstmatige intelligentie dat straks beter kan dan wij? In dit essay bespreekt Shimanto Reza de verbinding die teksten bieden. Ze gaan in dialoog met elkaar, met onszelf, met anderen. Lees meer

Links, wees niet zo bang om hypocriet te zijn

Mijn week met morele ambitie: wat ik leerde ondanks Rutger Bregman

Marthe van Bronkhorst probeerde morele ambitie een week uit en leerde ervan - ondanks Rutger Bregman. Lees meer

Vacature Lid Raad van Toezicht

Vacature Lid Raad van Toezicht

Hard//hoofd wil per 1 juni de driekoppige Raad van Toezicht uitbreiden met twee nieuwe leden waaronder een voorzitter. Mocht je willen reageren dan ontvangen wij graag voor 1 mei een reactie. Lees meer

:Oproep: Wie illustreert de erotische verhalen van het Rode Oor?

Oproep: Wie illustreert de erotische verhalen van het Rode Oor?

De Stoute Stift is de gloednieuwe illustratiewedstrijd van deBuren, Stripgids, Hard//hoofd en Stichting Nieuwe Helden. Meedoen? De deadline is 1 mei 2024 (10:00). Lees meer

Eva heeft u toegevoegd aan een nieuwe groepschat

Eva heeft u toegevoegd aan een nieuwe groepschat

Eva nodigt twee vrienden uit om bij haar te komen eten. Ze hoopt dat dit het begin zal zijn van een nieuwe vriendengroep. Lees meer

Witte tranen

Witte tranen

Vaak kan geconfronteerd worden met een racistische misstap veel losmaken in witte vrouwen. Waar komt dat door? Fleur den Boer onderzocht het perfectionisme van witte vrouwen en hoe zogeheten 'witte tranen' racisme in de hand werken. Lees meer

Stieren en vrouwen hebben iets gemeen

Stieren en vrouwen hebben iets gemeen

Wat hebben stieren en vrouwen gemeen? In dit essay ziet Barbara Haenen tijdens het bezoeken van een stierengevecht gelijkenissen met haar eigen ervaringen. Lees meer

Links, wees niet zo bang om hypocriet te zijn 1

Links, wees niet zo bang om hypocriet te zijn

Marthe van Bronkhorst bekijkt hypocrisie als spectrum: hoe hypocriet ben jij op een schaal van Frans Bauer tot Johan Derksen? Lees meer

Bijsturen 1

Bijsturen

In dit essay legt Belle de Rode de vinger op de zere plek. Ze beschrijft hoe zij de rol van bijsturende kapitein op zich moet nemen omwille van haar zieke vader, terwijl ze juist afscheid had willen nemen van de kritische kapitein die in haar huisde. Lees meer

In je eentje achterblijven

In je eentje achterblijven

Als vriendin K. op een date gaat, denkt Eva van den Boogaard na over hun onuitgesproken pact. Zo lang ze beiden ongelukkig in de liefde zijn, hebben ze elkaar. Maar wat als er iemand dat pact uitstapt? Lees meer

Word trouwe lezer van Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Meld je aan als abonnee voor slechts €2,50 per maand en ontvang ons papieren magazine twee keer per jaar in de bus. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer