Even leek er vorige week op de Dam een einde te komen aan alle studentikoze gezelligheid. Tijdens de opkomst van Anne-Wil Lucas (VVD) gooide iemand uit de voorste rij iets naar haar hoofd, maar miste net. De gastheer pareerde dit snel door het joelende publiek er aan te herinneren dat het bijzonder dapper van haar was om überhaupt aanwezig te zijn. Eén van de Kamerleden van de oppositie rook zijn kans en zette Voltaire in; verontwaardigd riep hij dat hij het ook niet met haar eens was, maar als er nog iets naar haar gegooid werd, hij direct van het podium zou verdwijnen. Het incident was typerend voor de beschaafde sfeer tijdens het protest tegen de bezuinigingen op hoger onderwijs.
Qua opkomst lijkt het nog wat te worden met de protestgolf in Nederland. Waar een paar maanden geleden niemand reageerde op een smsje over een demonstratie, was het nu een feest der herkenning. Op Facebook hadden zich zelfs 6,057 mensen aangemeld.
Maar in tegenstelling tot onze Europese buurlanden werden er bij ons geen gebouwen bezet en geen hoofdkantoren bestormd. De demonstratie verliep vlekkeloos. Geen arrestaties, geen vernielingen, geen rellen. Hooguit wat chagrijnige trambestuurders, en een vuurpijl of twee. De vraag is: moeten we nu trots zijn op deze keurige houding? Overal wordt schande gesproken over de Britse hooligans die onder het mom van demonstreren ME-busjes kapotrellen, maar er wordt tenminste over gesproken. Het was vrij sneu voor Camilla en Charles dat ze zo geschrokken waren, maar het was een mediagenieke actie. In Nederland komt het studentenprotest pas net op gang en wordt het vooral netjes en gezellig gehouden.
Zo werden tijdens de demonstratie sprekers aan elkaar gepraat door een gesjeesde corpsbal en aangevuld met muzikale begeleiding, bestaande uit een après-ski remix van Ramses Shaffy waarop we met z’n allen mee mochten hossen. De demonstranten werden verder getrakteerd op een nieuwe carnavalskraker van de demo-formatie ‘Goeiemiddag’, ook wel bekend van het anti-Wilders-nummer ‘Waar is toch die shoarmatent?’. Onder begeleiding van een cheesy meezinger werden er vooral clichés bevestigd en goedkope argumenten ad hominem over de Dam geslingerd.
De Britten ontketenen een revolutie, de Fransen leggen Parijs plat, wij hebben de muzikale intermezzo’s van DJ Jordy. Waarom die poging tot een genuanceerde discussie op een demonstratie? Waarom dat ludieke sausje? Een demonstratie is toch een bijeenkomst van een groep boze burgers die hun ongenoegen uiten? Of moet het vooral leuk blijven?
Officieel spreekt het kabinet-Rutte liever niet over een bezuiniging; het gaat slechts om een herstructurering van het onderwijs en een langstudeerboete. Kortom, een efficiëntiemaatregel om te zorgen dat het geld niet meer naar de langstudeerder, maar naar de kwaliteit van het onderwijs gaat. Maar kost de langstudeerder de maatschappij wel zoveel? De begrotingsplannen zullen meer opbrengen dan dat er zal worden geïnvesteerd. Een van de grote bezwaren is dan ook dat door het toekomstige geldgebrek van de universiteiten vooral het primaire leerproces de boete zal betalen.
De studenten die getroffen worden door deze maatregel zijn bovendien niet alleen de studenten die hun colleges skippen vanwege hun kater en na zes jaar hun propedeuse nog niet gehaald hebben. Dit zijn juist ook de studenten met grote ambities, die een tweede studie of een masteropleiding willen volgen, een bestuursjaar hebben gedaan of een gedeelte van hun studie in het buitenland hebben gevolgd. Studenten die hun carrière op willen bouwen, ondanks een handicap of allerlei onvoorziene omstandigheden. De regering spreekt over het stimuleren van een kenniseconomie, maar bezuinigt de gemotiveerde, interdisciplinaire en internationaal georiënteerde studenten weg. Aangezien het kabinet zelf ook uit langstudeerders bestaat zou gesteld kunnen worden dat deze 'nietsnutten' lang niet allemaal geheel onverdienstelijk zijn.
De woede van studenten werd vooral aangewakkerd door het feit dat wanneer deze maatregel ingevoerd wordt, hij vanaf 2011-2012 zou gelden voor alle zittende studenten. Voor de huidige studenten worden de regels tijdens de wedstrijd veranderd. Volgens Roelof de Wijkerslooth, voorzitter van het college van bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen, zou deze invoering zelfs in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, maar het ministerie van OC&W is niet onder de indruk.
Het debat rond het hoger onderwijs lijkt hoe dan ook vooral gedomineerd te worden door een stereotype beeld van studenten. Men praat over langstudeerders, die al jarenlang op kosten van de staat in de toko hangen, en te beroerd zijn om zelf iets bij te dragen aan de maatschappij. Politici die over langstudeerders spreken lijken eerder te refereren aan Jiskefet's Van Binsbergen, Kerstens en Kamphuijs dan aan de gemiddelde student die op een universiteit rondloopt. Gek genoeg houden de protesterende studenten dit beeld zelf vrolijk in stand met weinig inhoudelijke argumenten en veel teksten over zuipen en neuken.
Het student-zijn was namelijk de enige bindende factor tussen de demonstranten. Deze stereotypering van henzelf zorgt ervoor dat het maatschappelijk draagvlak voor dit protest verkleint. De professoren nemen genoegen met de opiniepagina’s, en de middenklasse, voor wiens recht op onderwijs gestreden wordt, vindt dat die luie kakkers maar een bijbaan moeten zoeken als ze zo nodig twee studies moeten doen.
Eigenlijk is er voor een demonstratie alleen een probleem met de gevestigde orde nodig, maar dit gebrek aan een gedeelde politieke identiteit maakte het protest in de praktijk erg ongemakkelijk. De aanwezige studenten voelden zich te gegeneerd om openlijk hun boosheid te tonen en te genuanceerd om mee te schreeuwen met leuzen. Er werd nog een halfhartige poging gedaan om “Het Is Stom!”, of het simpele “Oprutte!” in te zetten, waar uiteindelijk een stuk of twintig studenten zelfbewust aan meededen.
Het Nederlandse studentenprotest verkeert kortom in een identiteitscrisis. De groep die juist demonstreert tegen het soort onderwijs dat alleen toegankelijk is voor de rijken, wordt weggezet als lui en elitair. De VVD en het CDA, die historisch gezien altijd belang hebben gehecht aan goed onderwijs en hier in de verkiezingscampagnes nog op gehamerd hebben, staan nu aan de andere kant van het debat. De inhoudelijke argumenten tegen de plannen van het kabinet liggen voor het oprapen, maar zijn vaak te complex voor een punchline. Bovendien lijkt een bepaald soort schaamte de studenten in de weg te zitten. Welke toon moet het protest aanslaan? Wie is de vijand?
Misschien moeten we het Nederlandse studentenprotest nog even de tijd geven om oprecht boos te worden en zijn eigen stem te vinden. Het idee van een 'ludieke actie' lijkt in elk geval definitief over de datum. Het praktisch nut van de demonstratie mag ter discussie staan, symbolische protestacties zijn hun abstracte dode broertje. Als er überhaupt aandacht aan wordt gegeven is dit eerder een kwestie van beleefdheid dan van werkelijke geestdrift.
Misschien zullen de demonstranten er een minder gezellige dag van maken als er daadwerkelijk 2.500 hoogleraren en 4.000 docenten worden wegbezuinigd. Er zal tussen de beleefde liedjes en grapjes en de vuurbommen van Athene in, een vorm van demonstreren gevonden moeten worden waar wel naar geluisterd wordt. Want één ding is zeker: op dit moment is minister Van Bijsterveld niet onder indruk en worden de plannen praktisch ongewijzigd doorgevoerd.
Volgende week: Parijs