Meredith belandde op het openingsfeestje van een nieuwe Karl Lagerfeld-winkel en deed alsof ze er thuis hoorde.
Op mijn tiende kocht ik voor het eerst de Britse Vogue. Ik legde al mijn zakgeld neer voor die dikke vette September issue, en verstopte me dagenlang achter de glimmende advertenties. Het was het perfecte tegengif voor de grijze nieuwbouwwijk in Brabant waar ik kapot ging van de verveling. Ik zat achter in de klas in een dikke capuchontrui, tussen mensen die net zo goed een andere taal hadden kunnen spreken. Eenmaal thuis plakte ik de muren van mijn slaapkamer vol met dromen van Miuccia Prada, Karl Lagerfeld, Balenciaga en Bottega Veneta. Ik wist het zeker, zo zou de wereld er eigenlijk uit moeten zien, en ik zou daar later deel van uitmaken. Mijn heupen en mijn neus maakten mij echter, tot mijn grote verdriet, duidelijk dat een carrière als model niet voor me was weggelegd.
Toen ik dus vorige maand via een vriendin een uitnodiging kreeg om aanwezig te zijn bij de opening van de nieuwe winkel van Karl Lagerfeld was ik in gelijke mate opgewonden en nerveus. Het is mijn jeugddroom en mijn nachtmerrie. Een gedeelte van de aantrekkingskracht van de modewereld is namelijk zijn exclusiviteit. Ik heb me altijd goed in die quote van Groucho Marx kunnen vinden: "I don’t want to belong to any club that will accept me as a member."
Ik stelde mezelf voor hoe ik omringd zou zijn door graatmagere modellen en de mode-elite van Amsterdam, en kon me alleen maar opgetrokken wenkbrauwen en gefluisterde opmerkingen inbeelden. Ik zou de persoon zijn die struikelt, andermans champagne omstoot en door iedereen herkend wordt als indringer. Ik probeerde mezelf te kalmeren. Waarschijnlijk is dat openingsfeestje toch niet zo mooi als het eruit ziet van een afstand, waarschijnlijk zie je buiten de kaders van de foto ineens de constructie van het geheel. Net zoals modellen die in het echt helemaal niet zo knap zijn, en namaak-designertassen, waarvan je dichtbij ineens ziet dat er 'Louis Vulton' staat.
Maar hoe ik ook probeerde te doen alsof dit feestje echt niet zoveel voorstelde, ik had geen zin om me te hullen in een laag van verzuurd sarcasme. Geforceerde afstandelijkheid is zo mogelijk nog irritanter dan zelf op je bek gaan. Ik haalde mijn gereedschapskist tevoorschijn en schraapte mijn moed uit mijn tenen. Bluffen dan maar. Mijn haar werd getoupeerd en mijn eyeliner werd met chirurgische precisie aangebracht. Mijn gehele gewicht werd opgevangen door een paar vierkante centimeter plateauzool. Dit alles niet eens als statement, maar om niet uit de toon te vallen. Eenmaal gearriveerd was ik dan ook intens opgelucht toen het iemand anders was die een glas champagne omstootte.
Ik kwam een stylist tegen die ik kende uit het Amsterdamse uitgaansleven. “Hey schat wat zie je er praaaaachtig uit!” Ik vroeg hem wat hij van de collectie vond en hij draaide zich lachend om: “Mehhhhhhh.” Ik was verbaasd. Too cool for Karl. Kan dat überhaupt?
Het lijkt mij in ieder geval onmogelijk om ironisch te doen over iemand als Karl Lagerfeld. Niet alleen omdat dit een man is die de heldenstatus al decennia geleden heeft bereikt in de modewereld, maar ook omdat hij de ironie rondom zijn imago zelf al volledig heeft toegeëigend. Zijn stijl is zo iconisch dat iedereen hem na zou kunnen tekenen, waar hij dan weer als een eindeloos Droste-effect mee speelt. Karl de man, Karl het merk, Karl als signifier van Karl de signified, Karlisms, Karlouflage, en cartoonpoppetjes van Karl. In de goodie bag die wij Uitgenodigden ontvingen zat een boordje met een broche zoals hij ze zelf draagt. Hij melkt zijn eigen cliché uit, maar zonder enige stijlbreuk en met zo veel humor dat je niet anders kan dan met hem mee lachen. Het zou een gimmick zijn, ware het niet dat de snit van zijn collectie net zo verfijnd is als zijn gevoel voor ironie.
Eigenlijk was Karls feestje nog mooier dan ik het me had voorgesteld op mijn twaalfde. De cateringmeisjes zagen eruit als een advertentie voor cateringmeisjes, en zweefden rond met dienbladen champagne en fingerfood. Ik durfde de hypergestyleerde aspergecrostini's niet aan te raken; banale zaken zoals het kauwen en verteren van voedsel leken hier zo uitheems als witte sokken in Crocs. Ik verzamelde genoeg moed om de zorgvuldig gepolijste CEO een paar vragen te stellen. Hij was blij met de opening, het feestje was volgens hem volledig “true to the Karl Code”. Ik keek om me heen. Over ieder hoekje, ieder servetje was nagedacht. En iedere oppervlakte was glanzend zwart of van spiegelglas. Ik was bijna bang om te ademen of te bewegen, bang om een vingerafdruk of vetvlek achter te laten. Maar was ik op een feestje? Nou, nee.
Op mijn favoriete feestjes arriveert iedereen prachtig gekleed en gaat de volgende ochtend weg van een ravage die nog mooier is dan toen ze aankwamen. Haar in de war van het dansen, aangeschoten van de champagne. Dit was eerder een geraffineerd ecosysteem, met Karl Lagerfeld als waterpoel waar het dorstig wild zich omheen verzamelde. Het imago van de bekende Nederlanders kreeg cachet door hun naam te verbinden aan het merk, wat weer media-aandacht genereerde voor het modehuis. De bloggers waren blij als ze werden uitgenodigd, het bedrijf was blij dat ze jong, hip en online waren. De media waren weer blij omdat ze uitgebreid de ruimte kregen de prominenten en de paradijsvogels vast te leggen. En onzekere eendjes waren blij dat ze nieuwe onbereikbare dromen aan hun grijze muren konden hangen.
De aanwezige kringen mengden amper, maar ze leefden van elkaars aanwezigheid. Het was hun werk om eruit te zien alsof ze het fantastisch naar hun zin hadden. Het was hun werk om dit het feestje te maken waar iedereen naartoe had gewild. Ze waren mooi, glanzend, ze hadden al een week niet gegeten, ze poseerden met een glas champagne voor de camera, maar Mr. Wix draaide voor niets. Niemand danste.
Buiten lag een zwarte loper, afgezet met een traditioneel fluwelen koord om Zij Met Uitnodiging te onderscheiden van de gewone wereld. Beneden stond er in de winkel een fotomuur waar de fotografen op gepaste afstand een foto konden maken. “Lachen wou je dat ik deed, hè?” vroeg een Bekend Persoon aan een fotograaf. Hij ging er eens goed voor staan. Het is een vrij idiote gewaarwording om mensen professioneel te zien poseren. Het is een mechanische, onpersoonlijke manier van flirten met niets. Als je erbij staat ziet het er belachelijk uit. Binnen in de pashokjes werd je uitgenodigd om hetzelfde te doen, er waren iPads ingebouwd in de spiegels zodat je je sociale netwerk op Facebook en Twitter jaloers kon maken. Ik had te veel mensen zien poseren om nu nog serieus een selfie te maken. Ik trok snel een duckface.
Langzamerhand kreeg ik het visuele equivalent van suizende oren. Deze glanzende wereld was alles wat ik me er van had voorgesteld, de mensen om me heen waren prachtig, de esthetiek van onze omgeving was jong, strakgetrokken, minimalistisch en had een cohesie die alleen professionele dingenmooimakers van het hoogste niveau konden bereiken. Ik was ondergedompeld in ‘The Karl Code’ en lelijke dingen leken voor een paar uur een onwaarschijnlijkheid. De uitgescheurde pagina’s van de Vogue waren tot leven gekomen en babbelden beleefd over koetjes en kalfjes met me. Maar toch kreeg ik, hoe langer ik er was, een knagend gevoel van desillusie. Het duurde even voordat ik het kon plaatsen.
Ik had verwacht dat de externe wereld lelijk of gekunsteld zou blijken, dat ik me er niet thuis zou voelen, en dat de werkelijkheid niet vergelijkbaar zou zijn met de foto’s en jeugddromen. Dit bleek totaal niet het geval; het was echter mijn interne wereld die niet meedeed met het exterieur waarin ik me begaf. Ik kreeg een zeurderige hoofdpijn van de champagne. Ik probeerde rechtop te staan en niet mijn enkels te breken op de trap. Iedere seconde waarin ik die hakken aanhield was er een te veel. En ik had een vermoeden dat ik niet de enige was. Alleen omdat modellen zwoel kunnen kijken terwijl ze hinkelend een wilgentak nadoen, betekent niet dat ze zich ook daadwerkelijk heel erg comfortabel en sensueel voelen. Dat ik op een uitzonderlijke plek terecht was gekomen in een kokerrok in plaats van capuchontrui, betekende niet dat er iets was veranderd aan de manier waarop ik de wereld, of mezelf ervaar. En daar sta je niet bij stil als je droomt over exotische plekken en onbereikbare schoonheid. Toen ik op mijn twaalfde dagdroomde over hoe alles zou worden, vergat ik er bij stil te staan dat ik het nog steeds zelf zou zijn die het mee zou maken. In mijn droom hadden mijn hakken nooit zoveel pijn gedaan.
-
De glimmende nieuwe winkel van Karl Lagerfeld is te bewonderen in de Hartenstraat 16, te Amsterdam.