Kunstenaar Monica Overdijk werkte enige tijd als sorteerder bij PostNL. Daar trof ze, naast tijdelijke krachten, postbodes aan die er al jaren werken. Stoere types met spierballen, die de taal van de straat spreken. Ze besloot zeven collega's te vragen voor haar te poseren en ze vroeg Ferry Wieringa hen te interviewen. Met Hard//hoofd delen ze drie fragmenten. Vandaag een fragment uit het verhaal van postbode Mustafa.
“Ik ben in Turkije in een dorp geboren. Mijn vader was schaapherder. We hadden ook een ezel en een hond. Ik mocht vaak mee de bergen in en op de schapen letten. Ik wist niet beter dan dat de wereld uit een dorp bestond. Wij hadden het goed. Mijn vaders oudere broer was naar Nederland vertrokken. Als hij terugkwam nam hij altijd cadeaus mee. Hij vertelde mijn vader goede verhalen, dat er grote behoefte aan arbeiders was. Mijn vader besloot ook te gaan. Ik denk dat hij wat wilde opbouwen. Het zou voor een of twee jaar zijn.
Ik vond het leuk dat mijn vader er weer was, al was hij vaak aan het werk
Hij kwam in Soest terecht bij Ford. Hij schuurde plaatwerk. Hij woonde in een pension met zes op een kamer. Nee, geen privacy. Hij heeft ook bij Coca-Cola, Van Gend en Loos en bij het Marriott Hotel gewerkt. Soms had hij zelfs twee banen. Ik was nog maar twee toen hij vertrok. Ik miste hem maar je snapte wel dat hij wegbleef, dat het zo lang duurde. Als het echt moet om je gezin te onderhouden, zou ik het ook kunnen. Hij bleef uiteindelijk vier jaar weg.
In 1972 kreeg hij een huisje aangeboden en liet hij ons overkomen. Ik had nog nooit gevlogen en vond het spannend. Ik wilde nieuwe dingen meemaken én ik wilde naar mijn vader. Eenmaal in Nederland werd ik na drie dagen opgenomen in het ziekenhuis. Geelzucht. Waarschijnlijk de verandering. Het heeft vijf maanden geduurd. Ik vond het leuk dat mijn vader er weer was, al was hij vaak aan het werk.”
Interview gaat verder onder de illustratie.
(Klik op de illustratie om deze in een nieuw veld te openen.)
“Ik vond de verhuizing niet echt erg. Ik was nieuwsgierig en ik kon naar school. In Turkije was ik nog nooit naar school geweest. Daar bleef alles hetzelfde. Voor mij was het goed: in het diepe. Ik zag er anders uit en sprak een andere taal maar ik voelde me al snel meer Nederlands dan Turks en sprak beter Nederlands dan Turks. Ik paste me heel snel aan. Het was heel leuk om ook bij Nederlandse mensen thuis te komen. Als ik niet meekwam, misten ze me.
Turkse vriendjes had ik niet. Die waren er niet. Ik werd niet gediscrimineerd. Mijn vader werd ook gewoon gezien als een van de werkers. Zelfs de baas zag hem gewoon als werker. Bij Van Gend en Loos mocht ik vaak mee. Daar zeiden ze: je vader is een harde werker. Dat wil ik ook, dat ze dat van mij zeggen.”
Dit was een fragment uit het verhaal van Mustafa. Lees het vorige fragment, uit het verhaal van postbode Bas, hier. Wil je de illustraties en foto's in het echt zien en de volledige verhalen lezen? ‘TEAM 7 – De mannen en vrouwen van de post’ is nog tot en met zondag 20 november te zien in etalages bij Kunsttraject in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.