'Toen het mes door de schil sneed, huilden de komkommers. Toen ze helemaal doormidden waren gehakt, werden de ogen kruisjes.’ Annelies van Wijk schreef een kort verhaal over hoe het besef van de dood maar moeizaam inzinkt.
De wereld begint na de schok, na de adrenaline, het steun betuigen, het tieren. Het is als een grijze maandagmorgen waarop je door de mist de overkant van het kanaal niet kunt zien. Lichtbollen suggereren lantarenpalen. Een groep fazanten is door het oprukken van de nieuwbouwwijk naar dit braakliggend terrein gevlucht. Soms staat er een auto waarin Polen slapen. Soms loopt er een man met een metaaldetector te zwieren. Meestal waggelt er een waterhoen langs de struiken, de enige hier die je angst kunt aanjagen.
Ik zit op een bankje, kijk over het water en wacht op een teken. Net zoals de moslima met haar plastic tasjes vol tomaten een teken was. De handvaten van de twee tasjes scheurden toen ze gehaast voor een auto de weg overstak. De overrijpe tomaten barstten open door de klap tegen het asfalt. Op het moment dat ze twijfelde of ze de tasjes op moest rapen, belde je.
In die tijd was mijn ringtone het miauwen van een kat. Zo was het gemakkelijker om de telefoon op te nemen, in de weet dat er een dier bestaat dat kopjes geeft. Waarom ik niet uit je stem kon opmaken dat er iets aan de hand was, is me nog steeds een raadsel. Misschien zijn we meer onderhevig aan wat we willen horen dan ik kan accepteren.
Een fietser heeft zijn armen over elkaar geslagen en probeert zo lang mogelijk naar de hemel te kijken. Een jongetje maakt er een sport van om in een zo breed mogelijke zigzag te fietsen zonder tegenliggers te raken. En ik denk bij alles: is dit het?
Vaak kun je achteraf pas aanwijzen dat iets een teken was. Jij die me plots een foto van samengegroeide aardappels stuurde die je uit de grond had getrokken op de Noorse boerderij. Ik dacht dat je me gewoon de oogst wilde laten zien en met dat rode hartje je gegroeide liefde voor de natuur verwoorde. Ik had eraan moeten denken dat we, toen we zeven waren, vergroeide groenten naspeelden. We hadden in een uitzending van Klokhuis over groentes geleerd. Hoe ze uit de grond komen, vervoerd worden, gekookt, opgegeten. Ze vertelden dat groenten ook pijn ervaren. Ze lieten ter illustratie een animatiefilmpje zien van twee komkommers met knipperende oogjes. Een groot mes naderde de giechelende groenten. Toen het mes door de schil sneed, huilden de komkommers. Toen ze helemaal doormidden waren gehakt, werden de ogen kruisjes.
Ik veeg de druppeltjes mist uit mijn wenkbrauwen, uit de haartjes boven mijn lip. Ik herinner me de andere foto’s die je stuurde. Jij die voor het eerst graan oogstte, jij die op de kar van de boer naar de hemel keek. Jij die trots liet zien hoe je de stier de baas was geworden. Jij die na zo’n foto dagen niets meer van je liet horen.
Ik dacht dat dat aan mij lag. Pap zei: ‘Sven heeft het druk.’ Of: ‘Hij heeft vast geen wifi.’ En anders: ‘Jullie groeien uit elkaar.’ Ik reageerde op hem zoals jij stieren op afstand leerde houden: op de grond stampen, je lijf groot maken, schreeuwen. Het kwam niet zelfverzekerd over.
Het is best ingewikkeld om te beseffen dat iemand dood is als je diegene niet dood hebt gezien. Als je niet de klap zag of het lijf dat onherkenbaar geworden was. Zonder die bevestiging blijft de dood altijd een suggestie. Een suggestie zoals een menukaart een suggestie is. De keuzes zijn voor de hand liggend. Maar wat als jij het niet was in die auto zonder licht? Wat als je op het laatste moment had besloten om toch weer gas te geven? Wat als pap ons niet verplicht had om een rijbewijs te halen? Wat als ik niet had gezegd dat een tijdje in de natuur goed voor je humeur zou zijn?
In het nieuws las ik dat er borden van heiligen langs de weg geplaatst worden om ongelukken te voorkomen. Dat er boerderijen bestaan waar koeien VR-brillen dragen, om ze zo het groenste gras te tonen.
Een zakje boterhammen floept onder de elastieken van een bagagedrager vandaan. Als de fietser uit het zicht is, rent het waterhoen erop af, pikt erin. De vogel probeert de kaas tussen de boterham vandaan te trekken voordat de meeuwen zich rond hem zullen verzamelen. En ik denk: dit is het. Dit is het teken dat mijn telefoon weer zal trillen in mijn jaszak. Dat ik je stem weer zal horen.
Ik stamp op de grond.
Roep naar het waterhoen.
Hij rent weg.
Het bevredigt niet.
Annelies van Wijk (1993) is redacteur bij Hard//hoofd, maakt podcasts, wandelingen en kletst het liefst met vreemden over vogels en het leven. // annelies.van.wijk@hardhoofd.com
Mans Weghorst is een illustrator/animator die gefascineerd is door surrealisme. Zijn werk is gedetailleerd, vervreemdend en ruimtelijk.