Na het overlijden van haar moeder vindt Babet te Winkel weinig houvast in de bestaande taal rondom rouw. Het werk van de de Amerikaanse psychotherapeut Megan Devine biedt die wel, en brengt haar tot het inzicht dat we dringend behoefte hebben aan een nieuw rouwwoordenboek.
'Woorden schieten tekort', lees ik op het kaartje dat een vriendin mij stuurt na het overlijden van mijn moeder. Ik bedenk me hoe deze uitspraak een van de weinige clichés is waar ik wél wat mee kan. Het past bij mijn snel veranderende gevoel, waarbij de enige constante factor is dat het alweer veranderd is, voordat ik de juiste woorden voor dat gevoel heb weten te vinden.
Als iemand het complexe taalspel van rouw begrijpt, is het therapeut Megan Devine. In haar boek It’s OK that you’re not OK - Meeting Grief and Loss in a Culture That Doesn’t Understand beschrijft ze rouw op genuanceerde wijze vanuit haar eigen ervaring van rouw nadat haar man Matt voor haar ogen verdronk. Ze verdiept, herkadert, onderscheidt en beweegt soepel op en neer van cultureel naar persoonlijk perspectief, waarmee ze persoonlijke rouw ook in een breder, cultureel kader plaatst. Devine schrijft aan de rouwende en door te putten uit haar eigen rouwervaring en de ervaring van haar cliënten sluit ze aan bij de ervaring van de rouwende lezer. Bij dit schrijven schuwt Devine de scherpe randjes van ‘early grief’ en bijvoorbeeld de wens tot suïcide niet.
In veel mainstream media herken ik mij niet, in het werk van Devine des te meer.
Ook ik werd door Devine aangesproken toen ik een manier zocht om met rouw om te gaan. Ik herinner me mijn opluchting dat er meer kennis bestaat dan het vijffasenmodel van rouw van Elisabeth Kübler-Ross doet vermoeden (een theorie die zij overigens nooit als normerend, lineair stappenplan bedoeld had, maar een optekening was van ervaringen van stervenden en achterblijvers). Er zijn woorden en er is kennis die wél dichterbij de ervaring van rouw komen. ‘What I would have given to see my reality reflected back to me’ schrijft Devine over het begin van haar rouwtijd. Ik deel deze ervaring van het belang van herkenning. In veel mainstream media herken ik mij niet, in het werk van Devine des te meer.
Dit is mijn ode aan Megan Devine.
Rouw als ziekte
Onze cultuur ziet rouw als een ziekte, aldus Devine. Rouw als een beangstigende, chaotische emotie die we zo snel mogelijk moeten opruimen, verwerken en achter ons moeten laten. Als gevolg hiervan hebben we achterhaalde overtuigingen over hoelang rouw zou moeten duren en hoe die rouw eruit zou moeten zien. ‘We see it as something to overcome, something to fix, rather than something to tend or support. (...) Those outdated ideas add unnecessary suffering on top of natural, normal pain.'
Er zijn verliezen die je wereld afbreken, op zijn kop zetten, doen instorten
Devine biedt haar lezers een ander perspectief op rouw in It’s OK that you’re not OK en kiest hiervoor nauwkeurig haar woorden. Liefdevol spreekt ze je als lezer aan. ‘I’m so sorry you have need of this book, and I’m so glad you’re here.' Haar boek eindigt ze vervolgens met: ‘I know it isn’t enough, this book, these words. Nothing can actually make this OK for you.’ Precies daarmee doet ze wat ze zelf in haar boek beschrijft als 'bearing witness'. Bij je blijven in je pijn en die pijn erkennen, zonder het op te kunnen lossen.
Waarom ik een hekel heb aan romkoms
Er zijn verliezen die je wereld afbreken, op zijn kop zetten, doen instorten. Soms voelt rouwen als leven op een andere planeet, met een andere taal en met een ander landschap. Devine legt uit hoe ze na het overlijden van haar geliefde Matt op zoek ging naar verhalen van andere mensen die ook leefden in overweldigende pijn. Ze wilde leren hoe ze hiermee kon leven. Ze las echter alleen verhalen over hoe ze van haar pijn af zou kunnen komen en hoe ze het zo snel mogelijk zou kunnen transformeren in iets anders. Daarom is Devine bezig met een grief revolution. Ze spoort mensen aan om de waarheid over rouw en pijn te vertellen. De samenleving heeft nieuwe verhalen nodig waar rouwenden zich in kunnen herkennen.
Devine brengt een subtiel onderscheid aan tussen pijn en lijden
Die verhalen komen niet overeen met het beeld dat in romkoms en veel Hollywoodfilms wordt geschetst. In deze films wordt verlies omgevormd -of zelfs vervormd- naar een gelukkig einde. Dat is een van de redenen waarom ik zelf een hekel kreeg aan romkoms. Romkoms suggeren dat uiteindelijk alles goed zal komen, dat er hobbels in je weg zitten, dat je soms iets kwijt raakt, maar dat dat allemaal onderdeel is van jouw goede afloop. Terwijl een goede afloop niet gegarandeerd is in een rouwproces. Het is moeilijk, om pijn er ‘gewoon’ te laten zijn.
Nieuw perspectief op rouw: onderscheid tussen oplossen en de pijn erkennen
‘Some things cannot be fixed. They can only be carried.' We willen zo snel mogelijk van rouw af, de pijn niet meer voelen. Terwijl er niks mis is met rouw, het is een natuurlijke reactie op verlies. Devine noemt rouw zelfs een verlengstuk van liefde.
Devine brengt een subtiel onderscheid aan tussen pijn en lijden. ‘Knowing the difference between pain and suffering can help you understand what things can be changed [suffering] and what things simply need your love and attention [pain].' Lijden (suffering) kan verminderd worden, pijn (pain) daarentegen wil gezien worden.
Het vinden van een nieuwe omgang met dierbaren en kennissen is een van de onverwachte aspecten die deel uitmaken van het rouwproces
In het westen hebben we een cultuur gecreëerd waarin we elkaar aanmoedigen problemen op te lossen. We missen hierbij het onderscheid tussen lijden en pijn. Als je rouwt, leer je dit verschil kennen. Je ontdekt hoe graag mensen je pijn van je willen wegnemen, met opmerkingen als dat de overledene nu op een betere plek is of dat het wel beter wordt, terwijl je juist wilt dat je pijn gezien wordt. Wat het zo cru maakt, schrijft Devine, is dat je zeker in deze rouwperiode niet de energie hebt om dierbaren of toevallige voorbijgangers te leren dat aanwezig blijven bij de pijn van de ander behulpzamer is dan het ‘oplossen’. Het vinden van een nieuwe omgang met dierbaren en kennissen is zodoende een van de onverwachte aspecten die deel uitmaken van het rouwproces.
Clichés
Devine erkent dat het moeilijk is om iets te zeggen tegen iemand in rouw. Iedereen kent wel het gevoel met lege handen en een mond vol tanden te staan tegenover iemand die net een groot verlies geleden heeft. Het veelvoorkomende voorbeeld van de moeder die haar kind verloor en haar kennissen gauw ziet oversteken om haar te mijden illustreert dit op pijnlijke wijze. Devine ziet dit soort pijnlijke voorbeelden (ze hoort er genoeg van haar cliënten) als een reden om extra ons best te doen om te leren wat behulpzaam is voor de rouwende, en niet als een reden om maar van contact met de rouwende af te zien. Als je iemand die rouwt wilt helpen, gaat het om de persoon die rouwt. Als hij of zij de hulp niet als behulpzaam ervaart, dan ís het dus niet behulpzaam. Het is belangrijk om open te staan voor feedback van de rouwende.
Ik hoor je denken: maar wat kun je dan wel zeggen?
Een van de aspecten van de omgang met rouw en de rouwende is onze taal. ‘Heb je het al een plekje gegeven?’ is het cliché dat ik als eerste wil schrappen uit onze taal richting rouwenden. De vraag suggereert dat rouw afgerond kan zijn, dat dat eigenlijk ook allang zo zou moeten zijn. Ik herinner me dat ik goedbedoelde condoleancekaarten las met teksten die me zouden moeten bemoedigen, zoals dat ik hier sterker uit zou komen en dat ik mooie herinneringen moest koesteren. Clichés die Devine een ‘slap in the face’ noemt.
‘The wrong word choice grates on me, even in the best of times. So when I was first widowed, hearing words like recovery and better really bothered me. Getting better sounded ridiculous. Exactly what was going to improve?.' Ik hoor je denken: maar wat kun je dan wel zeggen? Ook hiervoor biedt Devine geen kant-en-klare oplossing, maar ze benadrukt wel dat we nieuwe termen nodig hebben, om met rouw te kunnen leven.
‘Loss gets integrated, not overcome.' Dat is de eerste les van Devine, het verschil tussen oplossen en ermee leven, wat leidt tot uitdrukkingen als ‘bij de pijn blijven’ en ‘het met je mee dragen’. Devine is heel kieskeurig als het over woorden gaat en schrijft genuanceerd. Zo is pijn niet hetzelfde als lijden en zodoende verwerk je rouw dus niet (‘oplossen’ noemt ze dat), maar draag je het met je mee (‘bij de pijn blijven’). Het creëren van iets goeds uit verlies komt volgens haar ook heel nauw: dat er iets goeds uit je verlies voortkomt is zeker geen gegeven en het goede vermindert de pijn van het verlies niet.
De noodzaak van nieuwe woorden
John Koenig, een video-editor en schrijver uit Minnesota, maakte ‘The Dictionary of Obscure Sorrows’, een blog waarin hij woorden bedenkt voor ervaringen die we allemaal zouden kunnen ervaren, waarmee hij een gat in de taal opvult.
Rouw is nooit klaar: nog steeds ontdek ik nieuwe aspecten van het verlies en telkens voelt het weer anders aan
Zo’n woordenboek zou ik ook wel willen om het landschap van rouw mee te beschrijven. Zodat ik woorden kan opzoeken om zelf mijn rouwervaring te begrijpen, die ik vervolgens kan gebruiken als ingang om mij te kunnen verbinden met anderen. Zelf heb ik in mijn omzwervingen in de wereld van rouw nieuwe woorden gevonden. Voorbeelden van mijn eigen ontwikkelde vocabulaire zijn: het integreren van verlies in je levensverhaal; hoe rouw onder je huid gaat zitten; hoe je verlies meedraagt; dat rouw niet loslaten is maar anders leren vasthouden; hoe met mijn moeders dood ook een deel van mij gestorven is.
Rouw is nooit klaar: nog steeds ontdek ik nieuwe aspecten van het verlies en telkens voelt het weer anders aan. Vorig jaar nog stuurde ik op mijn moeders sterfdag mijn vader en zusjes een nieuwsbrief van Devine door. Zij richtte mijn aandacht op een aspect van rouw dat ik tot dan toe nog niet kon vatten: ‘What I mean is that, for many of us, the people we've lost were such an integral part of every single day, every single facet of our lives, there really is no "normal life" without them. There is no part of our universe, our daily lived existence, that they didn't touch. There truly is no life to "get back to.’
Voor deze ervaring zou ik wel een woord willen, om zo bij te dragen aan verhalen die daadwerkelijk recht doen aan de ervaring van rouw.

Babet te Winkel Babet te Winkel (1991) is opgeleid aan de Universiteit voor Humanistiek om mensen te begeleiden bij zingeving en levensvragen. Ze richtte Verlieskunst op om ruimte te creëren voor rouw en geeft rouwmassages.

Aida de Jong (1995) is een illustrator en poppenmaker wonend in Utrecht. In haar werk zoekt ze vaak thema's die haar beangstigen, om er vervolgens met een nieuwe blik naar te kijken.