Mannenvriendschappen intrigeren me. Ik ben er zelfs een beetje jaloers op. In het café waar ik werk, zie ik elke week dezelfde groep mannen binnenkomen. De jongen met krullen is er altijd als eerst. Hij gaat aan de stamtafel zitten, bestelt Bokbier en leest de krant. Na een minuut of twintig verschijnen zijn vrienden: soms twee, soms vijf. Ze slaan elkaar op de schouder, geven commentaar op het nieuws en een enkele keer vang ik iets op over vrouwenborsten: “Zo’n A-cupje is toch ook wel eens lekker? Past precies in je hand.” Het ziet er ongecompliceerd uit, er wordt veel gelachen. Maar vooral: ze zitten er elke week. En dit is zeker niet de enige groep die wekelijks aan mijn bar verschijnt.
Die mannen, de meeste rustig op weg naar de dertig, worden blijkbaar niet tegengehouden door de veranderingen die ongetwijfeld ook hen overkomen. Banen, huizen, kinderen, huwelijken: allemaal best, maar op vrijdag zitten ze met elkaar in de kroeg. En op woensdag is er voetbaltraining, op zaterdag wedstrijd en op maandag repeteren ze met de band. Het lijkt erop dat mannen elkaar minstens één en misschien wel vier keer per week treffen. Als ik mijn vriendinnen, helemaal en groupe, één keer in de drie weken zie is het veel. De kinderen, het werk, het nieuwe huis, of ‘ik wil vanavond ein-de-lijk met mijn vriend wat leuks doen’ zijn de meest voorkomende spelbrekers; moe of hoofdpijn de vervelendste.
Hoe kan dit? Of ik heb uitzonderlijk onwelwillende vriendinnen (wat niet zo is, ze zijn geweldig, werken keihard en baren lieve kinderen), of er schort iets aan de sekseverhoudingen. De heilige drie-eenheid van Voetbal, Band en Kroeg lijkt inherent aan mannenvriendschap en vormt bijna een vrijbrief om weg te kunnen lopen van (saaiere) volwassen verplichtingen. Het is de vanzelfsprekendheid die dit legitimeert en de regelmaat die het in stand houdt. Hoe ouderwets ook, bij vrouwen liggen die vanzelfsprekendheid en regelmaat toch echt meer bij het aanrecht en de kinderwagen. Zelfs wanneer vrouwen meer werken dan hun man draaien ze nog voor het merendeel van het huishouden op.
Begrijp me niet verkeerd, ik pleit er niet voor dat mannen ‘hun’ voetbal, muziek en bier en tieten moeten verruilen voor een huisvrouwenbestaan. Integendeel: al dat mannengedoe maakt ze ontspannen, vrolijke mensen die ik graag om me heen heb. Maar ik wil het ook. Ik wil wat zij doen. Leuke dingen met vrienden, elke week. Daarom heb ik sinds kort Mannenavond. Met mijn vriendinnen, op vrijdagavond in de kroeg. Kunnen we lekker de hele avond over baby’s, huizen en mannen praten.
Noor Spanjer (Amsterdam, 1982) is freelance journaliste en mediawetenschapper. Als nieuwerwetse minstreel is zij altijd op zoek naar persoonlijke verhalen en daarnaast is ze ideologisch inzetbaar voor feministische zaken en andere nature-nurture kwesties.
Aart-Jan Venema is freelance illustrator en verhalenverteller. Hij werkt onder andere voor NRC.next, de Groene Amsterdammer en hard/hoofd.