Stel je even voor dat je een sitcom-personage bent en een innige relatie met je huisdier hebt. Waarschijnlijk maken je vrienden je in dat geval vaker belachelijk dan als je Crocs draagt in het echte leven. Kijk naar Winston in New Girl, met zijn Ferguson, of Ross in Friends, met Marcel. Bereken nu even het deel van je referentiekader dat wordt bepaald door diezelfde sitcoms. Als dat deel net zo groot is als bij mij, zul je begrijpen dat ik altijd goed nadenk over de mate van interactie met mijn kat.
Vorige week lette ik daar even minder goed op. Ik las Grief is the thing with feathers van Max Porter, een fantastisch boek waarvan de poëtische zinsbouw soms beter te begrijpen is als ik hardop lees. Mijn hoogbejaarde kat Schoffie lag te slapen op het voeteneind van mijn bed. Dat is haar hoofdactiviteit, naast het likken van een poster aan de koelkastdeur. Ik draaide me om, zodat ik met mijn hoofd bij haar kwam te liggen en las verder. Ik deed mijn best om stemmetjes te doen, op mijn intonatie te letten en mijn Engelse uitspraak te perfectioneren.
Schoffie rolde zich nog eens om en legde aanmoedigend haar pootje tegen mijn arm aan. Pas toen ik handbewegingen begon te maken bij bepaalde passages, zag ik in wat ik aan het doen was. Ik was mijn kat aan het voorlezen. Vol overgave en overtuiging mijn kat aan het voorlezen. Na een geschokte pauze deed ik het enige dat ik kon bedenken te doen. Ik ging door.
In de dagen erna probeerde ik Schoffie iedere keer als ik verder wilde in het boek mijn bed in te krijgen. Hardop lezen deed wonderen voor mijn tekstbegrip en je bent pas echt gek als je jezelf voorleest. Dus rammelde ik met een blikje snoepjes, zette ik mijn liefste stem op en, als dat niet werkte, tilde ik de tegenstribbelende kat naar mijn voeteneind en hield haar net zo lang vast tot ze besloot op die plek in slaap te vallen.
We zijn inmiddels aan ons tweede boek begonnen. Ik ga dit nooit aan mijn vrienden vertellen, zij kijken namelijk ook naar New Girl.