Max’ vriendin Vera stelt voor om haar yogaleraar een paar nachtjes te logeren uit te nodigen. Maar al snel blijkt dit de normale gang van zaken in hun relatie op z’n kop te zetten.
Toen ik thuiskwam wist ik gelijk dat er iets niet goed zat. Vera zat op de bank met haar armen over elkaar. Ze zag eruit als iemand die de opdracht had gekregen een wachtend persoon uit te beelden.
‘Is er iets?’ vroeg ik.
Ik was met mijn jas nog aan naast haar gaan zitten. Omdat Vera zich anders gedroeg dan normaal, wist ik opeens ook niet meer zo goed wat ik met mezelf aan moest.
‘Paul komt vanavond langs,’ zei ze. ‘Hij blijft een paar nachten bij ons slapen.’
‘Wie is Paul?’
‘Mijn yogaleraar. Ik heb wel eens over hem verteld toch?’
Dat had ze inderdaad. Als Vera eenmaal over yoga begon was er geen ontkomen meer aan. Ze raakte niet uitgepraat over chakra’s en de verschillende posities die een goede uitwerking hadden op je immuunsysteem. Als ik weer eens pijn aan mijn rug had dwong ze me de dog pose head down te doen, op een toon die impliceerde dat ik al het lijden helemaal aan mezelf te danken had. Toch zei ik:
‘Nee, dat kan ik me niet herinneren.’
‘In ieder geval komt hij vanavond langs en blijft hij slapen.’
‘Waarom?’
‘Hij heeft het moeilijk.’
Ik begreep niet hoe een yogaleraar het moeilijk kon hebben. Dat soort mensen was er toch juist om andere mensen te verlichten?
‘Heeft hij geen andere plek waar hij kan blijven?’ vroeg ik.
‘Je begrijpt het punt niet.’
‘Welk punt?’
‘Dat je dingen voor andere mensen moet doen, dat je andere mensen moet helpen.’
‘Ik ken Paul niet, dus ik weet ook niet zo goed hoe ik hem moet helpen, geloof ik.’
‘Verdomme Max!’
Vera vloekte niet omdat ik weigerde te helpen. Ze vloekte omdat de dingen al langer niet meer gingen zoals ze volgens haar hoorden te gaan. ’s Ochtends liet ze verwijtende briefjes achter op het aanrecht. Er waren avonden waarop ze weigerde met me in de woonkamer te zitten omdat ik verkeerd in mijn energie zat.
‘Oké prima,’ zei ik. ‘Wat jij wilt.’
Die avond maakte ik linzensoep omdat ik dacht dat het iets was waar yogaleraren van hielden. Ik stelde me voor dat we de soep bij kaarslicht zouden eten op kleine kussentjes in de woonkamer.
Hij leek in de verste verte niet op een yogaleraar.
Misschien hadden we nog wel ergens wierook liggen, dan zou de yogaleraar zich vast meer op zijn gemak voelen. Ik was de keukenkastjes aan het doorzoeken toen Vera binnen kwam lopen.
‘Wat ben je aan het doen?’ vroeg Vera.
‘Ik zoek wierook.’
Vera zei niets, ze keek me alleen maar aan alsof ik gek was.
Ik moet zeggen dat ik een beetje teleurgesteld was toen Paul bij ons aanbelde. Hij leek in de verste verte niet op een yogaleraar. Als iemand me verteld had dat hij bij een bank werkte, had ik het waarschijnlijk ook geloofd. Hij schudde me heel beleefd de hand. Geen Namasté-groet.
‘Ontzettend fijn dat ik hier kan blijven,’ zei Paul.
Het was lang geleden dat ik iemand zo oprecht had horen praten.
Wat voor spirituele gaven Paul precies bezat wist ik niet, maar in ieder geval hadden ze een positieve invloed op Vera’s humeur. Ze was vrolijker dan ik haar in lange tijd gezien had. Tijdens het eten vertelde ze over mijn olieverfschilderijen, ze zei dat ik een groots kunstenaar was. Ze legde zelfs even haar hand op mijn knie.
‘Willen jullie een grappig verhaal horen?’ vroeg ze. ‘Vanochtend had ik een vrouw op gesprek die stemmen in haar hoofd hoorde. Toen ik haar vroeg of ze volgende week weer terug kon komen zei ze: “Dat moet ik even met Bob overleggen.” Ze heeft vijf minuten tegen zichzelf zitten praten.’
Vera moest zelf nog het hardste lachen om de anekdote.
Ik wist niet wat ik hoorde. Vera vertelde nooit verhalen over haar patiënten. Toen we net bij elkaar waren en ik nog in de illusie verkeerde dat je als geliefden geen geheimen voor elkaar hoorde te hebben, zat ik nog wel eens te vissen. ‘Eén anekdote,’ vroeg ik haar als we ’s avonds in bed lagen. ‘Meer hoef ik niet te weten. Ik wil gewoon een beetje een beeld hebben van wat je de hele dag aan het doen bent.’ Maar Vera gaf nooit toe. ‘Ik ben een arts,’ zei ze dan. ‘Net zoals alle andere artsen. En ik heb een beroepsgeheim.’
Maar nu gooide ze zomaar van alles op tafel.
‘Hoe ben je eigenlijk yogaleraar geworden?’ vroeg ik aan Paul.
‘Ik heb een cursus gevolgd,’ antwoordde hij op zakelijke toon. Ik kon me niet voorstellen dat hij op andere momenten in een volle yogastudio sprak over innerlijke reizen.
Paul vertrok na het eten naar de logeerkamer.
'Er klopt iets niet, begrijp je?'
Ik had verwacht dat Vera’s humeur om zou slaan nu Paul er niet meer was, dat ze gewoon een vrolijk toneelstukje speelde omdat we iemand te gast hadden. Maar Vera bleef vrolijk terwijl ze de tafel afruimde. Ze schonk wijn in, zette jazzmuziek op. Alsof het weekend was.
‘Zie je hoe fijn het is om iets voor een ander te doen?’ vroeg ze.
‘Ja,’ zei ik, al wist ik niet echt of we Paul hadden geholpen.
Vera sloeg haar armen om me heen.
‘Ben je blij?’ vroeg ze.
Ik knikte omdat ik wist dat ze dat wou.
‘Wat voor problemen heeft Paul precies?’ vroeg ik. ‘Zit hij in een scheiding?’
Vera legde haar vinger op haar lippen. ‘Niet nu,’
De volgende ochtend werd ik wakker in een bed van omgewoelde lakens. Vera had ochtenddienst, dus ze was al de deur uit. Ik herinnerde me weer dat we te veel wijn hadden gedronken, dat we seks hadden gehad op de bank, dat ik Vera de trap op had gedragen. Nu voelde het opeens heel verkeerd, alsof de energie in het huis verstoord was. Ik moest iets doen. Ik trok mijn badjas aan en liep naar beneden. In de keuken belde ik Levi. Dat deed ik altijd als er dingen mis dreigden te gaan.
‘Wat scheelt eraan?’ vroeg Levi. Hij klonk opvallend rustig.
‘Het is allemaal zo ontzettend vreemd,’ zei ik. ‘Er zit een yogaleraar in ons huis. Vera heeft hem meegenomen en nu gedraagt ze zich opeens heel anders. Ze vertelde allemaal dingen over haar patiënten. We hebben gisteravond seks gehad terwijl we het maanden niet deden. Er klopt iets niet, begrijp je?’
‘Wat klopt er precies niet?’
Daar had ik niet echt een duidelijk antwoord op.
‘Het klinkt namelijk positief,’ zei Levi. ‘Jullie hebben weer seks en dan kan je ook nog eens de hele dag gratis yoga doen.’
‘Ik ben bang.’
‘Neem valeriaan,’ zei Levi. ‘Dat helpt.’
Toen ik had opgehangen voelde ik dat er een vreemde energie in het huis hing. Ik draaide me om. Paul stond voor me in een rode kimono. Opeens zag hij er veel meer uit als een yogaleraar.
‘Is er iets?’ vroeg hij.
‘Nee,’ zei ik. ‘Het is niets.’

Emma Stomp (1994) schrijft over alles wat haar fascineert: van vreemde Mexicaanse gezegdes tot aan de mooiste uren in je lichaam. Eerder studeerde ze sociologie aan de UvA, waar ze nu werkt als communicatiemedewerker. Ze is dol op Wes Anderson films en vintagekleding en heeft minstens zo’n grote koffieverslaving als Lorelai Gilmore.

Inge Rylant is een illustrator en designer uit Antwerpen. Ze werkt voor verschillende disciplines en media binnen kunst, cultuur, mode en design. Het abstraheren van de alledaagse wereld is de essentie van haar werk.