In zowel de indrukwekkende voorstellingen van het Vlaamse gezelschap FC Bergman, als de even overweldigende voorstellingen van de Italiaan Romeo Castellucci, krijgt de toeschouwer een superieure rol. Maar dat klinkt leuker dan het is; voor je het weet ben je een schuldige voyeur.
"Je hebt slecht theater, doorsnee theater en goed theater. Er zijn ook gebeurtenissen," schreef recensent Wouter Hillaert twee jaar geleden over het Vlaamse gezelschap FC Bergman. Hun overweldigende voorstelling met de onwaarschijnlijk lange titel Wandelen op de Champs-Elysées met een schildpad om de wereld beter te kunnen bekijken, maar het is moeilijk theedrinken op een ijsschots als iedereen dronken is was een visueel meesterwerk dat op menig netvlies staat gebrand. Sindsdien wordt het gezelschap geprezen om zijn lef, energie en rijke beeldtaal. Punk is not dead.
Toen het Antwerpse Toneelhuis hen vroeg één avond in de monumentale Bourlaschouwburg te spelen, besloten ze het wederom groots aan te pakken. In korte tijd maakten ze de voorstelling 300 el x 50 el x 30 el en op de première in januari 2011 kregen ze de overvolle zaal muisstil. Hoewel besloten was de voorstelling slechts één keer te spelen, staan ze met zo'n tien gastspelers en tachtig figuranten komende zaterdag toch nog een keer in Amsterdam. Gelukkig, want nog meer dan hun vorige voorstelling is dit een gebeurtenis. Door de belangrijke rol van video gaat het niet alleen over de personages op het toneel, maar vooral over het zien zelf. Kijken is in dit geval een daad. De toeschouwer wordt daar door het gebruik van een ander medium, video, op een onverwachte manier mee geconfronteerd.
Spelregels
Op het toneel zien we een dorpje aan de rand van het bos, met echte dennenbomen en een vijver. De kleine houten huisjes herbergen de inwoners van dit verscholen stukje aarde. De gebeurtenissen op het toneel tussen de verschillende inwoners van het dorp, spelen zich af in een fictieve wereld, gesloten voor het publiek – alsof er zich een glazen wand tussen het podium en de zaal bevindt. Deze wand – in theaterjargon de Vierde Wand genoemd – wordt in hedendaagse voorstellingen in Nederland bijna altijd doorbroken. Of je nu naar het klassieke repertoire in de schouwburg kijkt of naar de nieuwste performances op de toneelschool, vrijwel altijd wordt er contact met het publiek gemaakt, door een tekst, een knipoog of door tussen het publiek te gaan zitten. De boodschap is dat we gewoon met elkaar in het hier en nu zitten, in een theaterzaal.
Maar FC Bergman doet dat in deze voorstelling niet: de spelers zoeken geen contact met het publiek en ze bevinden zich in een andere wereld. Tenminste, dat lijkt zo. Want door de wetten van toneel te combineren met de mogelijkheden van filmtechniek ontvouwt zich wel degelijk een nieuwe dimensie. Een camera rijdt rond over het toneel en registreert alle gebeurtenissen vanuit verschillende hoeken. Deze beelden worden direct geprojecteerd op een groot scherm boven het speelvlak. Als toeschouwer krijg je een dubbele rol. Enerzijds ben je een alwetende kijker die zo goed mogelijk wordt bediend. Je ziet de voor- én achterkant van de huisjes, het totaalbeeld én een close-up, de acteurs én de jongens die de cameraman duwen. Dankzij de camera zie je meer dan alleen wat zich afspeelt op het toneel. Af en toe blokkeert de camera het zicht op de spelers, waardoor je genoodzaakt bent naar het scherm te kijken. En daar wringt het al een beetje; want is dat wel wat we willen zien? Anderzijds krijg je als toeschouwer dus de rol van voyeur, die kijkt naar een kleingeestig dorpsleven, van intieme en zelfs gênante scènes die niet voor jouw ogen bestemd zijn – maar waar je door een inzoomende camera getuige van bent. Wat de toeschouwer doet of hoe er gekeken moet worden, is een spel waarvan FC Bergman de regels naar eigen hand zet.
Blikken
Dat de toeschouwer een andere rol heeft gekregen in het theater, staat voor Romeo Castellucci buiten kijf. Niet langer is het autonome personage op de speelvloer interessant 'maar hoe er in de zaal naar gekeken wordt,' zegt de Italiaanse regisseur van het gezelschap Raffaelo Sanzio in een interview. Castellucci, die wereldberoemd werd met het acht uur durende Tragedia Endogonodia, wil de kijker bewust maken van het kijken zelf. In zijn laatste voorstelling On the concept of the face, regarding the son of God werd het publiek aangekeken door een gigantische Jesus, zoals afgebeeld op een schilderij van de Renaissance-schilder Antonella da Messina. Deze Jezus kijkt recht in het publiek: als kijker word je bekeken door die ogen vol compassie, terwijl je zelf naar het toneel kijkt, waar een oude man langzaam maar zeker zijn dood nadert.
De starende Jezusfiguur maakt je als toeschouwer bewust van je blik, van je medeleven, maar ook van de onoverbrugbare afstand tot de stervende man. Zijn intieme momenten en persoonlijke tragiek waarvan we getuige zijn, voelen als iets waar we niet naar zouden mogen kijken. De machtige positie als toeschouwer is een oneerlijke strijd met de oude man die alleen, thuis in bed in kwetsbaarheid ligt, terwijl de honderden toeschouwers in de donkere zaal nog verder in hun rode pluchen stoelen zakken. Door de terugkijkende Jezus is ons eigen voyeurisme ineens iets vervelends geworden, de daad van het kijken is iets waar je je voor schaamt. Je wilt bijna sorry zeggen tegen de oude man, sorry dat ik naar u kijk.
De overeenkomst met Castellucci is overigens niet helemaal toevallig; FC Bergman verklaarde zich al eens groot fan van zijn extreme, visuele voorstellingen. In 300 el x 50 el x 30 el en On the concept of the face, regarding the son of God zien we de tragische mens en zijn strijd met een hogere macht – zowel een spirituele macht als de voyeuristische toeschouwer – die misschien wel samen vallen.
De afwisseling van persoonlijke verhalen in een huiselijke sfeer met grootse symbolische beelden roept het dreigende gevoel op dat er iets of iemand toekijkt, zoals de cinema van Lars von Trier dat deed recent met Melancholia, of Terence Malik met Tree of Life. In het theater hebben we echter te maken met een publiek dat er werkelijk zit, dat toekijkt vanuit de donkere zaal en de spanning van het kijken voelt. Als toeschouwer ben je graag de hogere macht die alles ziet, voor wie deze prachtige voorstelling zich afspeelt. Deze positie van toeschouwer lijkt in deze voorstellingen van Castellucci en FC Bergman in eerste instantie heel comfortabel, maar verandert langzamerhand in een gevoel van schaamte en schuld. Kijken naar theater is niet passief en neutraal. De toeschouwer heeft altijd en onvermijdelijk macht.