Dans is toch niet alleen om naar te kijken? Een expositie in de Londense Hayward Gallery en een voorstelling van choreografe Andrea Božić getuigden van een zeldzame openheid. Ze maken van Roos zelfs een actieve kijker en danser. Dood aan de toeschouwer, lange leve de deelnemer!
“Oh nee, ik wil niet meedoen. Ik kan niet dansen, echt niet. Ik ben hier toch niet gekomen om zelf op het podium te staan?” Interactieve voorstellingen of installaties roepen vaak weerstand op; mensen worden bang, vinden het 'lekker makkelijk' van een kunstenaar om het aan het publiek over te laten, of hebben er simpelweg een hekel aan. Dit is begrijpelijk - met veilig achterover leunen kom je bij zo'n voorstelling niet meer weg - maar onterecht.
Op een grijze maandagochtend in december stapte ik de Hayward Gallery in Londen binnen en keek verbaasd om me heen; tot mijn grote blijdschap bleek ik in een speeltuin te zijn beland. De veelgeprezen expositie Move: Choreographing You laat de toeschouwer niet alleen kijken, maar vooral ook springen, dansen, balanceren en zwaaien. De uitgebreide expositie toonde de geschiedenis van de relatie tussen beeldende kunst en dans en tussen de toeschouwer en de kunstenaar. In de jaren '60 ontstond er een radicale verschuiving in de scheidslijn tussen de kunstenaar en zijn publiek; de aanwezigheid en ervaring van de toeschouwer werden essentieel voor het kunstwerk zelf. De verheven maker die zijn werk de wereld instuurt en het door passief publiek laat bekijken, maakte plaats voor de kunstenaar die zijn ideeën voorlegt en samen met de toeschouwers een kunstwerk laat ontstaan.
Er stonden werken van vooraanstaande kunstenaars van de afgelopen vijftig jaar opgesteld. Zo slingerde ik door een woud van ringen van William Forsythe, perste ik me door de groene gang van Bruce Nauman en beleefde ik een intiem moment met een danser in het werk van Franz Erhard Walther. Na drie uur in de speeltuin te hebben doorgebracht, stond ik weer buiten, en wilde ik meer doen, meer spelen, meer leren. Waarom is kunst nog steeds voor het grootste deel alleen om naar te kijken?
Theater zonder toeschouwers
De hedendaagse Franse filosoof Jacques Rancière schreef een tekst met als titel The Emancipated Spectator waarin hij pleit voor een “theater zonder toeschouwers”. In dit theater kan de toeschouwer actief leren van een theatermaker, in plaats van passief toekijken naar wat er zich afspeelt. Rancière bedoelt niet per se dat de toeschouwers fysiek aanwezig moeten zijn in het kunstwerk, zoals bij de werken in de Hayward Gallery; interactief theater is een houding, een manier van kijken en denken. Dit idee werd me duidelijk bij de voorstelling After Trio A van choreografe Andrea Božić.
Opgeleid tot danseres en choreografe in Kroatië en Nederland, maakt Božić (1970) voorstellingen waarin de relatie tussen werkelijkheid en virtualiteit een centrale rol speelt. Voor het Cover Project, een project waarin choreografen werden gevraagd een versie van een andere dansvoorstelling te maken, koos ze een deel uit Trio A, een werk van de invloedrijke Amerikaanse choreografe Yvonne Rainer. Ze voelt een verwantschap met Rainers radicale houding en haar streven naar openheid. Naast Trio A is Rainers beroemde No Manifesto uit 1965 een belangrijke bron voor de voorstelling geweest, vertelt Božić. In dit manifest wilde Rainer definitief af van de virtuoze, spectaculaire dans: “No to spectacle. No to virtuosity. No to style. No to seduction of spectator by the wiles of the perfomer,” schreef Rainer en dat is ook wat je ziet in een werk als Trio A. Božić: “Rainers Trio A, en ook mijn After Trio A, zijn gebaseerd op continuïteit en de rol van de toeschouwer. Continuïteit, omdat er niet naar een climax wordt gedanst zoals dat gebruikelijk is in de westerse danstraditie. In het werk van Rainer zijn alle bewegingen even belangrijk, en niets ondergeschikt aan een hoogtepunt.” Daarnaast wilde Rainer af van de verheven narcistische danser tegenover de voyeuristische toeschouwer, en volgens Božić moet dat ook politiek worden begrepen: “Dit gaat echt om hoe mensen met elkaar omgaan en hoe we in de wereld staan. In deze dans kijkt de danser bijvoorbeeld nooit direct naar het publiek, het gezicht is altijd afgewend of de ogen gesloten.”
Yes to mistakes
De twee pijlers van Rainer, continuïteit en de rol van de toeschouwer heeft Božić in haar cover nog verder doorgevoerd. Kort gezegd zien we in After Trio A een video waarin in korrelig zwart-wit Yvonne Rainer zelf haar werk danst. De twee dansers op het speelvlak is gevraagd om direct, zonder voorkennis, het stuk mee te dansen. Voor het publiek leren en dansen ze de dans: de eerste danser aan de hand van de registratie van Rainer, de tweede danser kijkt alleen naar de eerste. Ze doen hun uiterste best de danspassen in zich op te nemen en doen het stukje bijna twintig keer achter elkaar, waarbij ze het soms ook zonder video moeten doen. Iedere keer dat de dansers het stukje weer doen, is het anders, iedere keer leren ze bij of vergeten ze weer een stukje. Als toeschouwer zie je alles en ben je deelgenoot van hun leerproces, je kijkt mee, probeert de juiste passen te herinneren en vergelijkt de dansers. Al kijkend en lerend zie je ook hoe de dansers zich de bewegingen eigen maken, hoe ze de bewegingen interpreteren en hoezeer de dansers van elkaar verschillen. Božić plaatst de dansers in een zeer kwetsbare positie, en de toeschouwer in een zeldzaam kritische. “Yes to presence. Yes to courage. Yes to mistakes”, schrijft Božić in haar After No Manifesto, als reactie op Rainer. After Trio A is niet alleen een werk waarin de ideeën van Rainer en Božić samenkomen maar ook een werk over het maken van een kopie, interpretatie en reactie. “Het manifest van Rainer is natuurlijk een onmogelijkheid, het is een nee tegen alles”, zegt Božić. “In de jaren '60 werd duidelijk wat er niet meer moest, maar het is nog niet duidelijk wat er wel moet. Wij zitten nu nog altijd in hetzelfde tijdperk, en wij moeten een antwoord geven op de problemen die toen zijn aangekaart. Niet alleen op het gebied van dans, maar op wereldschaal. Hoe verhouden wij ons tot elkaar, en hoe gaan we om met de wereld?”
Het is hoog tijd om de grenzen tussen kunstenaar en toeschouwer, tussen kunst en wereld niet alleen te verwerpen maar ook te verdiepen. In live art en dans proberen makers een open en oprechte relatie aan te gaan met de toeschouwer. Kijken is niet achterover leunen, kijken wordt leren, leren wordt denken, denken wordt doen. Dat vergt moed, zowel van de maker als van de toeschouwer, maar hopelijk wordt dan al het theater interactief. “Yes to courage!”