De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Er is eindelijk een regeerakkoord, de economie groeit. Tijd om vol vertrouwen vooruit te kijken. Daan Steinebach kijkt eens achterom, en wat hij ziet bezorgt hem de rillingen.
Voor wie zich afvraagt wat de onderhandelaars van ons nieuwe kabinet de afgelopen maanden hebben uitgespookt in de Stadhouderskamer, dat ongetwijfeld muffe mausoleum van lang vergane vaderlandse glorie, loont het de vluchtelingenparagraaf te lezen: ze werden bezocht door de spoken uit het verleden. Terwijl de onderhandelaars zich wellicht dachten te beijveren hun zeventiende eeuwse omgeving te kunnen reanimeren, met het Wilhelmus en propagandaboekjes, kwam het lelijkste spook aan tafel niet uit de Gouden Eeuw, maar gewoon uit de vorige. Door het ontnemen van autonomie, het buiten rechte ontzeggen van grondrechten, inclusief dat op rechtsbijstand, en elke vorm van waardigheid die er na een onmogelijke vlucht over is, berooft het kabinet vluchtelingen van hun menselijkheid.
Een van de kwaadaardigste voorstellen is het buitengerechtelijk opsluiten van lastige asielzoekers. Het kabinet wil vluchtelingen die zich niet aan de ‘huisregels’ van de, in hun angstaanjagende nieuwspraak, ‘behandellocaties’ houden opsluiten in ‘vrijheidsbeperkende locaties’ (VBL’s) en ‘extra toezicht en begeleiding locaties’ (EBTL’s). De details moeten nog duidelijk worden (al geeft een proef in Amsterdam aanwijzingen), maar het principe lijkt me duidelijk: het zonder proces, of zelfs strafbaar feit, het ontnemen van rechten. Wat zouden ze gedacht hebben: het legaliteitsbeginsel (dat precies dit verbiedt) staat vast voor de grap in zowel de Grondwet als beide strafwetboeken?
Maar er is meer. Een advocaat krijgen vluchtelingen niet meer, maar pas na een afwijzing voor het beroep. Saillant detail: de termijn daarvoor bedraagt één hele dag (dit noemt men ook wel de ‘Teeven-doctrine’). Vluchtelingen die mogen blijven krijgen straks niet meer simpelweg het geld waar ze recht op hebben (gelijke behandeling!) , uitkeringen en toeslagen, maar voorzieningen in natura. Gemeenten krijgen het geld, omdat vluchtelingen er niet zelf mee om kunnen gaan. ‘Activerend en ontzorgend beleid’ heet dat in het eufemisme van de eeuw, omdat totalitair paternalisme zonder uitzondering tot zelfstandigheid leidt. Tenslotte eist het kabinet inburgering. ’Het Nederlanderschap is iets om trots op te zijn en wat je moet verdienen.’ Ze moeten onze taal leren, onze wetten respecteren en onze vrijheden en gelijkheden ‘omarmen’ en werk vinden. Wie daar niet aan voldoet, moet weg.
Al deze voorstellen klinken (heel) misschien redelijk als je ze los van elkaar leest en zeker in het ondoorgrondelijke compromisproza van het regeerakkoord. Maar ze staan niet los van elkaar, integendeel: ze vormen een geheel waarin vluchtelingen systematisch hun menselijkheid wordt ontnomen. Want als je zomaar opgesloten kunt worden, niemand voor je op mag komen als er over je wordt beslist, je afhankelijk wordt gemaakt van de overheid, je gedwongen je cultuur en achtergrond moet opgeven voor een nostalgische, nationalistische versie van de Nederlandse, wat blijft er dan nog over?
Driekwart eeuw geleden schreef de staatloze vluchteling Hannah Arendt op angstaanjagende wijze over het lot van vluchtelingen in We Refugees (1943): met deze ‘new kind of human beings’ is alles mogelijk. ‘Since society as the great social weapon by which one may all men without any bloodshed; since passports or birth certificates, and sometimes even income tax receipts, are no longer formal papers but matters of social distinction.’ Het kabinet zal niet gaan moorden, maar ze discrimineert, bij wijze van administratie, en ontmenselijkt. De geschiedenis leert: daarna is alles mogelijk. Juist dat is de misdaad en juist dat maakt dat dit kabinet me de rillingen geeft – rillingen voor spoken uit het verleden.
Beeld via Wikimedia