Zomergast Carola Schouten was persoonlijk en open, zag Daan Steinebach, maar ze zei ook nét iets meer dan helemaal niets. Aan het eind van de avond bleek de kijker toch gewoon weer bijna drie uur naar politiek te hebben gekeken.
Eerste hulp bij ministers in nood, zo ongeveer schijnt de redactie van Zomergasten haar taak te begrijpen. Dat ze een zittend minister uitnodigt is op zichzelf nog niet eens zozeer het probleem; het kritisch bevragen van machthebbers is immers een belangrijke journalistieke taak. Het probleem is dat een politieke Zomergast zelden echt kritisch bevraagd wordt. Het verklaart in elk geval waarom Carola Schouten zich ertoe heeft laten verleiden om zich te laten interviewen door Janine Abbring. En ze heeft geen ongelijk gekregen.
Eerst even iets benoemen wat belangrijker is dan het lijkt: Schouten wílde helemaal geen minister van Landbouw worden, maar van Sociale Zaken. Partijleider Segers werd echter weggespeeld door de andere onderhandelaars (Rutte, Buma en Pechtold) en nu zit Schouten op hét ‘spagaatministerie’ – altijd boze boeren, apathische burgers en alleen aandacht als er iets misgaat.
Nog iets wat benoemd moet worden: ik bedoel het niet cynisch als ik zeg dat het indrukwekkend was hoe Schouten over haar persoonlijke leven vertelde. De dood van haar vader, haar jeugd op de boerderij, haar alleenstaande moederschap: Schouten sprak helder, zonder sentiment maar wel degelijk persoonlijk. Haar jeugd op de boerderij heeft alleen niks met haar ministerschap van landbouw te maken. Abbring vroeg er nog naar, of landbouw haar voorkeur was bij de formatie, maar liet Schouten wegkomen met een ontkenning. En zo bleef de platte suggestie in de lucht hangen dat boerendochter Schouten nu de opperboer is geworden en dat doet de minister ernstig tekort – alsof iemand die van de boerderij komt zich niet met iets anders dan landbouw bezig kan houden.
Carola Schouten bleef professioneel genuanceerd, en zei net iets meer dan helemaal niets
Want het was niet enkel door het gebrek aan weerstand van haar journalistieke gesprekspartner dat Carola Schouten zich een bijzonder vaardig politica toonde. Dat ze zei blij te zijn met alle aandacht voor haar portefeuille is natuurlijk op zijn hoogst maar halfwaar. Hoewel ze gewaardeerd is bij het grote publiek, is de vete die ze al vanaf het begin van haar ministerschap heeft met de boeren een groot probleem voor haar politieke carrière. Eerst beschuldigde ze melkveehouders collectief van fraude, om dat vervolgens weer terug te moeten nemen omdat het niet waar was – gelukkig voor Schouten was Abbring dat vergeten, of was het onderwerp verboden door Schoutens woordvoerder. En vervolgens begon de stikstofaffaire – de stortbui die de agrarische emmer liet overlopen.
Natuurlijk ging het daar wel over, maar Schouten bleef professioneel genuanceerd. Ze zei net iets meer dan helemaal niks, toonde begrip voor de boeren en liet zien de landbouw te begrijpen – toch die jeugd. Maar heel veel verder dan een weinig concrete uitleg over haar plan voor ‘circulaire landbouw’ en de constatering dat daar geen geld voor is, kwam het na al die woorden in feite niet. Dat, en het feit dat ze haar bewondering uitsprak voor landbouwminister en latere EU-landbouwcommissaris Sicco Mansholt, zal de boeren (die zich overigens letterlijk voor de deur van de VPRO hadden verzameld) niet hebben gerustgesteld. Vergeet niet dat Mansholt de catastrofale gevolgen van zijn eigen landbouwbeleid nota bene zelf heeft voorzien; het liet vooral Schouten er nogal hulpeloos uitzien.
Daarmee stuiten we op de paradoxale werking van het huidige medialandschap. Een minister die op hetzelfde moment laat zien maar weinig controle over haar portefeuille te hebben, strijkt nog in dezelfde zin de plooien glad die bij het grote publiek voor electorale problemen kunnen leiden. Dat, meer dan het ontbreken van een empathische discussie over dierenwelzijn en natuurbehoud, zou de (politieke) conclusie van zondagavond moeten zijn.
De helderheid waarmee Schouten over haar eigen geloof sprak was bijzonder
Alleen ligt dat, nogmaals, niet aan de vaardigheid van Carola Schouten als politica. In dat opzicht was ik zeer van de minister onder de indruk – vooral toen het, in de tweede helft, persoonlijker werd. Haar bereidheid de donkere kanten van de geschiedenis in de ogen te kijken was bewonderenswaardig. Toen ze sprak over Auschwitz en Primo Levi, over de Argentijnse dictatuur of Golda Meïr, Tel Aviv of de burgeroorlog in Syrië, deed Schouten dat met ernst en gewicht en bleek ze de opdracht die ze zichzelf heeft gegeven heel serieus te nemen: ‘Wat Levi mij leert is steeds de vraag te stellen: zie ik de mens?’
Een opdracht die uiteindelijk religieus is, zoals men van een confessioneel politica mag verwachten. Ook dat was bijzonder, de helderheid waarmee Schouten over haar eigen geloof sprak. Zonder de gebruikelijke Haagse clichés, als opdracht om zelf na te denken, geformuleerd door iemand die toont dat te doen en te kunnen – nadenken.
Al was dat wel nadat ze een fragment liet zien uit The Two Popes (Fernando Meirelles, 2019), een film over de abdicatie van paus Benedictus XVI en zijn relatie met zijn opvolger, Franciscus. Maar wacht even, een politica van de ChristenUnie die naar de Rooms Katholieke Kerk verwijst? Daar zit iets achter. Haar partij zit namelijk al langer achter de katholieke stem aan – al mogen ze niet zomaar lid worden zonder de Protestantse leer te onderschrijven.
Waar Carola Schouten mee bezig was wordt in Duitsland Merkeln genoemd: zo weinig mogelijk zeggen, zo min mogelijk doen. Dat wil zeggen: ze was aan het werk en vaardig ook. Ik bedoel het helemaal niet als een verwijt, politiek gaat over macht. Carola Schouten liet zien dat dat niet altijd met grote woorden hoeft, dat politieke vaardigheid niet altijd hoeft te vervallen in cynisch geschreeuw maar ook mét inhoud bedreven kan worden door mensen die zelf nadenken. Ze haalde een aantal streken uit maar deed het met grote oprechtheid – precies zoals bondskanselier Merkel zou doen.