Willem Thies schreef een niet zo liefelijke pastorale die het heelal en de toekomst beslaat.
illustratie: Mirjam Laater
Psalm
De wind zeist het gras.
Een herder bedrinkt zich, liggend op een heuvel, die zicht biedt.
Op de traptreden van een kloosterruïne zont een slang. Of slaapt.
De wieken van de rode molens suizen.
Papierwitte bomen in bloei, de katoenen wolken koersen landinwaarts.
Aan de voet van de linde liggen dozijnen dode hommels.
Een glas van ijs drijft in een bassin gevuld met water.
Een vrouw vijlt haar nagels, schaafsel dwarrelt op tafel. In een ander huis
slikt een vrouw het zaad van haar man.
Het hoofd in de handen, een tot bloedens toe uitgeholde steen.
Een woedende pollockgod bespat het hemeldoek met sterren.
Een bunker wankelt op de rand van de krijtrotsen.
De kapitein in zijn ruimtecapsule, als in een cocon. Waar zal hij
ontwaken? In welk jaar?
Kathedralen en antennes worden opgericht.
Een robot ter grootte van een rat paart door een infraroodpoort te betreden.
Een expeditie verovert het paradijs, een expeditie verovert puin en rook.
-
Willem Thies (1973) was medeoprichter van het literaire punkrocktijdschrift Zeroxat. In 2006 debuteerde hij met de dichtbundel Toendra, die is bekroond met de C. Buddingh’-prijs. In 2008 volgde zijn tweede bundel, Na de vlakte, genomineerd voor de J.C. Bloemprijs, en in 2012 Twee vogels één kogel. In september 2015 komt zijn volgende bundel uit: Indringer.