Joost is op vakantie in Spanje met zijn zwangere vriendin. Maar is de baby van hem, of van Marina’s open relatiescharrel HG? Begint Joost ongelovig te worden, of moet hij zijn liefdesbaby maar gewoon omarmen?
Een tragikomisch kerstverhaal door Annemieke Dannenberg.
‘Ik zou niets liever willen dan een poes in het Alhambra zijn.’ Marina wees naar beneden waar een rossige poes met een bles tussen de ogen zich loom uitstrekte op een stenen muurtje. Ze begon zichzelf te likken in de zon, met een pootje in de lucht geheven. Ze pauzeerde even, tilde haar kopje op en keek ons aan.
‘Hey!’ Marina zwaaide enthousiast en sloeg daarbij tegen mijn gezicht. ‘Sorry lief!’, ze lachte, drukte een kus in mijn hals omdat ze te klein was mijn lippen te raken wanneer ik niet vooroverboog. Ik keek vaak op haar kruin. Het vertederde me. Soms was haar kruin fel paars, maar vaker liet Marina de verf uitgroeien zodat er twee repen donkerblonde haren aan weerszijden van haar scheiding lagen. Een snelweg noemde ze dat.
Het rook telkens anders, misschien omdat ze verschillende shampoos gebruikte.
Het was alsof ze me niet aan haar wilde laten wennen.
Alsof alleen haar kruintje al zei dat niets hetzelfde zou blijven bij haar.
‘Zullen we zo?’ Ik sloeg een arm om haar heen. Marina wreef met haar hand over haar buik. ‘Moe?’
Ze knikte en ik keek naar haar hand die ze liet liggen.
We gingen in de tuin zitten, ik bestelde voor ons allebei een koude soep. HG had ons verteld dat we niet naar het Alhambra konden gaan zonder de ajo blanco te proberen in het hotel ernaast. Ik had weinig oog gehad voor de schoonheid van het paleis, de inscripties en de kunst. Marina wilde poseren op de randen van het fort met de Sierra Nevada als achtergrond.
‘Dat is de duivel verzoeken, rakker,’ zei ik. Ik deed mijn best te glimlachen.
‘Jeez, chill! Je bent zo gespannen!’
‘Helemaal niet.’ Ik ging demonstratief op een bankje in de zon zitten.
Marina had haar schouders opgehaald en zich van me afgewend om een selfie te maken. Ze transformeerde haar blik in een oogwenk, lachte met haar ogen, koos de beste foto uit en zette hem direct online in haar stories.
Ze giechelde. ‘Oh HG ziet het meteen!’ Een bewaker schreeuwde naar Marina dat ze van de richel moest afkomen.
Hij hield zijn hand horizontaal bij zijn keel en trok zijn wenkbrauwen op.
You want dead?’ Hij schudde zijn hoofd naar mij en ik deed hetzelfde. ‘Mujer.’
Marina glimlachte nog steeds naar haar mobiel en ik tilde haar van de richel af. Ze klemde haar benen om me heen. Soms begreep ik niet waarom ik bij haar bleef. Ze praatte alleen maar over HG. HG met z’n krullen, zijn filosofische kijk op het leven, zijn originele verrassingen en familiehuis aan de Bretonse kust. ‘Als ik bij hem ben voel ik dat ik leef,’ had ze gezegd en dat bleef maar in mijn hoofd rondspoken. Wanneer we de liefde bedreven, terwijl we door het bos liepen, wanneer we op vakantie waren, ik kon niet stoppen met eraan te denken dat ze misschien liever ergens anders was. Maar zonder haar voelde ik me een onbeholpen meubelmaker, te awkward voor een interessantere identiteit.
Ik kon niet stoppen met eraan te denken dat ze misschien liever ergens anders was. Maar zonder haar voelde ik me een onbeholpen meubelmaker, te awkward voor een interessantere identiteit.
Marina wist altijd manieren te vinden om haar liefde te tonen. Dan keek ze me stralend aan en zei, terwijl ze mijn gezicht tussen haar handen had geklemd: ‘Ik ben zo blij met je lieverd, het is zo bijzonder dat we op één lijn zitten. Wij willen gewoon het beste voor elkaar.’ Vervolgens gaf ze voorbeelden van mensen die we kenden die verstrikt zaten in ‘het monogame drama’. Nee, wij waren anders, vond Marina. Wij bewandelden iets veel groters dan ‘de relatieroltrap’. Ik had geen idee wat ik daar tegenin kon brengen en wilde gewoon bij haar zijn. Ik besefte vooral dat ik saai was. Dat mijn broeken het net niet waren en het niet lang zou duren voor ze dat zou opmerken.
‘Het moet HG zijn,’ had ik direct gezegd toen ze het me vertelde. Marina was een tijdje stil geweest. Ik denk dat ze hoopte dat ik blij zou reageren. Ik voelde haar lichaam onder mijn aanraking verstijven. ‘Hey, je hebt toch een morning-afterpil gehaald die ene keer?’ Het hielp niet dat ik dat zei. Ze trilde en haar ademhaling versnelde. Ik zag meer oogwit dan oog en ze knipperde heftig, alsof ze met elke keer dat ze haar ogen opende hoopte dat de realiteit veranderd was. Ik gaf met mijn duimen wisselende druk op haar handpalmen en kneedde haar armen. Ik had geleerd dat ik van buiten naar binnen moest bewegen wanneer ze angstig was. We vreeën nauwelijks meer sinds Marina met HG aan het daten was.
‘Marina?’ Ze draaide zich naar me toe. In haar hals waren rode vlekken verschenen.
‘Kun je gewoon zeggen dat het oké is?’ Ze keek me smekend aan. ‘Dat het goedkomt?’
Ik voelde hoe mijn keel zich dichtkneep. Ik zag voor me hoe ze met HG in bed lag, hoe hij het vuur aanwakkerde in haar ogen, hoe ze lachte om alles wat hij zei, hoe HG met zijn camcorder registreerde hoe Marina zich bewoog, danste, sliep. Ze was zijn muze, hij creëerde met haar lichaam verhalen die bekroond werden met Gouden Kalveren. De hele wereld wist dat Marina HG inspireerde. Hij was beroemd en natuurlijk wilde Marina daar onderdeel van zijn. Ze hield meer en meer van de versie die ze was wanneer ze bij HG was.
‘Joost?’
Ik keek naar haar, de waterige groene ogen, het donkere haar. ‘Ik houd zielsveel van je,’ zei ik. ‘Natuurlijk. ‘Natuurlijk is het oké.’ Ik trok Marina naar me toe en hield haar stevig vast. ‘Haar zachtheid troostte me en ik wachtte tot ze zou zeggen dat het goed kwam, dat alles weer zou worden zoals vroeger. Ze zei niets.
De soep was maagdelijk wit en koud. ‘Het is zo mooi hier,’ verzuchtte Marina. ‘Ik voel de energie en schoonheid van de religies gewoon.’ De chef-kok was de tuin ingelopen, en onderaan de heuvel waarop wij de ajo blanco aten plukte hij kruiden en viooltjes voor een gerecht. Hij deed dat met uiterste precisie en legde alles wat hij nodig had in een keramieken schaal.
‘Dit. Is. Goddelijk.’
Marina slurpte de soep naar binnen. ‘Misschien moet ik hier een tijdje gaan wonen.’ Ze pakte mijn glas wijn en wilde er een slok uitnemen, bedacht zich toen en zette het glas weer neer. ‘Dan eet ik elke dag ajo blanco.’
‘Ik zou gitaar kunnen spelen, kasten timmeren, misschien wat hasj verkopen aan toeristen. We regelen het wel,’ ik geloofde dit echt even.
‘Ja! Ik ben tenslotte levenskunstenaar met dit in mijn buik,’ ze klopte op de lichte zwelling. ‘Dat vraagt om radicale besluiten.’ Marina lachte en ik viste met mijn lepel de eenzame amandel uit de soep.
‘Hmm lekker.’ We knikten naar elkaar als vreemden en het viel stil.
Ik friemelde met mijn servet, wilde heel graag iets leuks zeggen.
‘Als ik nou een notenallergie had en suïcidaal was, dan zou ik hier soep gaan eten en sterven terwijl ik naar het Alhambra keek.’
Marina keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan, peilde mijn gezicht. ‘Goed idee, lieverd. Misschien reïncarneer je wel in de poes die we zagen spinnen.’
‘Ik vind dat we het moeten hebben over de baby,’ zei ik.
Marina legde haar bestek neer.
‘Jij eerst.’
‘Nee, ga jij maar.’ Ze keek me verwachtingsvol aan.
Ik schudde het servet tot een dekentje over mijn knieën.
‘Ik weet niet of ik het zie zitten.’
‘Je bedoelt dat je het niet ziet zitten?’
‘Ja. Nee, misschien. Vooral omdat ik niet weet of het kind van mij is.’
‘Hoe bedoel je?’ Marina vloog op. ‘Ik heb nooit seks gehad met HG.’
‘Je zei zelf dat hij was blijven slapen!’
‘Ja dus? Hij heeft mij niet ge-pe-ne-treerd, Joost. Dit kind is van jou.’
Ik verslikte me en begon te hoesten.
‘Maar je zei…’
‘Ik weet wat ik zei, maar hij is niet in me klaargekomen. Hoezo denk je eigenlijk dat ik per definitie seks heb als ik ergens blijf slapen? Wat is dat voor achterdochtig gedoe?’
‘Oké Marina,’ Ik leunde voorover, met mijn ellebogen op de tafel.
‘Vertel me dan wat je met HG doet?’ We hadden de afspraak dat ik hier niet naar vroeg.
‘Leg me dan uit hoe het kan dat je zwanger bent terwijl ik je die pil heb zien slikken.’ Marina’s ogen spuwden vuur, haar mond een verbeten streep. Ik zag dat ze twijfelde en dat gaf mij hoop.
‘Fucking ongelovige. Dit is onze liefdesbaby.’
Ze had geen woord meer tegen me gezegd sinds het gesprek. Maar we waren beiden te calvinistisch om de vakantie volledig in de soep te laten lopen, dus bleven we uitstapjes maken. Ook al waren we nu ingelijfd bij de zwijgende koppels in restaurants, de samen-en-toch-alleen entiteiten, we bezochten gezellig een warmwaterbron waar hippies met gettoblasters rondhingen en dronken alcoholvrije cocktails vanwege de gratis tapas die we erbij kregen.
Voor de laatste avond van onze vakantie zouden we overnachten in een luxe grotwoning in El Albaicín om de liefde te vieren, maar beiden hadden we het huren hiervan uitgesteld.
Ik voelde me verantwoordelijk, maar had geen zin om romantisch te doen terwijl ze me bleef negeren.
Toen onze laatste dag vorderde konden we niet anders dan overleggen. ‘Voor dit bedrag kunnen we de babykamer inrichten, dus dat gaan we niet doen.’ Marina scrolde op haar telefoon. ‘En deze dan, daar koop ik nog liever een borstkolf van.’ Ik had nooit eerder aan een borstkolf gedacht. Nu voelde ik me nog schuldiger dat ik geen slaapplek had geregeld voor mijn zwangere vriendin.
‘Misschien kunnen we kijken of er mensen zijn waar we bij terecht kunnen,’ opperde ik nadat ik het toeristen-informatiepunt had gebeld. ‘Laten we de zonsondergang bekijken op de Sacromonte, onderweg komen we langs de grotten waar hele lieve mensen wonen, hebben ze me verteld.’
Ik sleepte twee rolkoffers en een plunjezak achter me aan de berg op terwijl Marina vooropliep. Het was warm en de meeste mensen zaten buiten. Als ze bij een grotwoning stilhield om contact te maken met de bewoners en ik even later met snerpend geratel tot stilstand kwam, veranderde er iets in de blik van de mensen die Marina al wilden omarmen. Misschien waren het de rolkoffers, misschien was het mijn poloshirt of misschien voelden mensen aan dat er frictie tussen ons was.
Niemand had een extra bed voor ons.
We slingerden langs de grotten omhoog tot we het uitkijkpunt bereikten. Nu de zon onder was gegaan blonk er een heldere ster aan de hemel. Het leek erop dat we hier zouden blijven zitten tot onze vlucht zou gaan. Er kwam iets gelatens over ons. Hoewel we geen luxe grot met blazende air purifier hadden gevonden en ook geen ingezakte bedbank om op uit te rusten, hadden we wel elkaars warmte en het uitzicht op de stad.
Marina was tegen me aan komen zitten en ik had mijn armen en benen om haar heen gevouwen. Het Alhambra vormde een majestueus vergezicht. Ze draaide zich naar me toe.
‘Ik heb erover nagedacht.’ Nu komt het, dacht ik. Ik streek wat haartjes weg bij haar oog.
‘Ik voel dat dit kind alle potentie heeft.’
Natuurlijk, dacht ik. Dat is het hele principe van zwanger zijn, het is de essentie van groei.
Hij, zij, hen kan nog alles worden. Ik zei niets.
‘Ik voel dat ik de drager ben van iets dat groter, belangrijker is dan ons.’
‘Is dat niet wat alle zwangere vrouwen zeggen?’ Ik schaamde me direct voor deze non-opmerking.
‘Dat zal best, Joost,’ mompelde ze. ‘Wie ben jij om dat in twijfel te trekken?’
Haar ademhaling was traag en zwaar, alsof ze contact maakte met de berg waarop we zaten.
Ik rook aan haar kruintje. Ik kon de geur ook vandaag niet plaatsen.
‘Sorry rakker, ik ben benieuwd waar je over hebt nagedacht. Oprecht.’
Ze maakte zich los uit mijn omhelzing, haar lichaam verbrak op verschillende plekken het contact en ik voelde hoe de koude wind tussen ons ingleed.
‘Misschien ben ik wel niet zwanger op de aardse manier.’
Ze zocht naar betere woorden. ‘Niet vleselijk weet je wel, niet…’ en ze stak haar vinger door het rondje dat ze met duim en wijsvinger maakte.’
Ik trok mijn wenkbrauwen op, het koude zweet brak me uit. ‘Jezus, Marina, wat bedoel je met niet aards?’ Ze was bloedserieus.
‘Ik bedoel, als jij zegt dat het niet van jou kan zijn en ik geen seks heb gehad met HG dan is het toch een wonder? Dan kan ik de wereld,’ haar stem haperde even, ‘dit kind toch niet ontzeggen?’

Annemieke Dannenberg (1993) schrijft gedichten en verhalen. Met haar kunst verkent ze het landschap tussen absurditeit en moderne zingeving, magie en ontgoocheling.

Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.